• Muizen

    We hebben muizen in huis.

    Niet “ik heb ooit wel eens een muis zien voorbijlopen in den hof” muizen, maar wel “ik hoor ze elke nacht in het plafond dingen opvreten” muizen. En ook “ik doe een schuif open in de keuken en er zit een muis rustig pasta te eten op de rand”. Of “ik durf de hagelslag niet meer te gebruiken omdat ik vrees dat hij vol échte muizenstront zit”.

    Het probleem is dat ons huis onmogelijk totaal muisdicht te maken is: ze kunnen altijd via het dak binnenraken, en via daar kunnen ze in een centrale technische koker komen die van boven tot onder het huis loopt, en als ze dan onderaan zijn, dan zitten ze in de keuken, waar de kasten aan de achterkant niet allemaal dicht zijn maar tegen de (zo onregelmatig als iets) muur staan.

    Zucht.

    Alles dat nog niet in glazen of plastieken potten zat wegens voedselmotten, zal dus in potten gestoken worden.

    En ik heb dan toch maar drie diervriendelijke muizenvallen gekocht nadat er ik een muis gewoon over de vloer van de keuken zag lopen. Het zijn onnoemelijk schattige beestjes, maar ik heb niet veel zin in muizenstront tussen al ons eten. En het geluid ‘s nachts is soms om zot van te worden.

    (Nee, een kat helpt niet echt. Ze vangt wel degelijk muizen, soms, als ze in den hof is en er loopt er een voorbij, maar nu zitten ze vooral in de muren en tussen vloer en plafond — daar kan geen kat bij.)

    De eerste avond dat ik de vallen heb gezet, heb ik gedroomd dat ze de volgende ochtend barstensvol muizen van allerlei formaat zaten, maar tot nog toe geen succes. ‘t Moet zijn dat ze noten en parmezaan niet graag eten. Of dat ze voorlopig content zijn met isolatiemateriaal en gipsplaat.

  • Al gelezen

    Dilemma. Ik was op zoek naar een nieuw boek om te lezen — voorlopig even geen Harry Dresdens meer — en ik dacht, ik kijk maar eens naar mijn oude “te lezen”-lijst. Ergens bovenaan de lijst (die trouwens niet echt in de één of andere volgorde staat) zag ik staan Mark Lawrence, The Red Queen’s War: Prince of Fools, The Liar’s Key, The Wheels of Osheim.

    Ik was niet ontevreden van Mark Lawrence’s Book of the Ancestor-trilogie, dus begon ik er dan maar aan. ‘t Is te zeggen. Ik sloeg het eerste boek open en ik zag deze kaart staan

    en ik dacht hola beer! Dit komt mij zéér verdacht bekend voor. Ik heb dit zéker al gelezen.

    En dus dilemma. Herlees ik het? Of niet? Ik dénk van wel. Ik hoop dat ik er geen spijt van ga hebben.

  • Werk werk werk

    Het kan verkeren: soms is het zeer ver zoeken naar motivatie, soms is het één van die weken waar een mens meer gedaan krijgt dan anders in maanden.

    Deze week tot nog toe was het er een van de tweede soort. Dinsdag met ons getweeën beginnen ontwerpen om 9u ‘s morgens en niet gestopt tot 14u38, en eigenlijk wel degelijk werk verricht. Vandaag van denk ik kwart na tien of zo tot kwart na één en dan weer van kwart na twee tot eigenlijk kwart voor zes rond dezelfde dingen gewerkt, eerst met twee en dan in presentatiemodus met een man of acht of zo.

    Veel gedaan gekregen.

    Ook –een mens is nooit te oud om dingen voor het eerst te doen– voor het eerst aan het werken aan een toepassing die zal moeten gebruikt worden op een groot 4K-scherm. Gelijk minimumhardwarevereisten. Dat is een beetje challenging als ge zelf maar een klein 4K-schermpje hebt waar alles op 150% getoond moet worden om minimaal leesbaar te zijn, maar hey: een groter scherm is rap aangeschaft natuurlijk. 🙂

    Verder heb ik vier spreekbeurten voor te bereiden. Ik voel nu al aan dat dat avondwerk wordt.

  • Klara and the Sun

    Wel wel wel, dát was nog eens een verschil. Na drie barslechte pulpboeken en drie pulpboeken die nog wel meevielen, achtig, een boek lezen van een Nobelprijswinnaar.

    Pas op, ‘t is niet omdat die mens een grote prijs gewonnen heeft dat ik daarom noodzakelijk zijn boeken goed ga beginnen vinden of zo — het vorige boek dat ik van hem las, The Buried Giant, vond ik zelf helemaal niét goed.

    Dit was iets anders. Het speelt zich af in een niet nader gespecificeerde maar redelijk nabije toekomst, met genetische manipulatie en artificiële intelligente en allerlei grote maatschappelijke veranderingen wegend die dingen.

    We zien de wereld door de ogen van Klara, een Artificial Friend. Ze is duidelijk (zeer) intelligent, heeft echte en diepe emoties, maar bijzonder weinig kennis. ‘t Is niet alsof ze een verbinding met een internet heeft of een interne encylopedia, en dus bouwt ze haar eigen wereldbeeld op.

    En dat is van een ontroerende schoonheid. Ze werkt op zonne-energie; in de winkel worden de AF’s geroteerd van plaats naar plaats en heel soms mag ze een tijdje in de etalage staan waar ze de zon kan zien. Ze heeft praktisch met niemand interactie, en ontwikkelt een eigen soort mythologie/godsdienst rond de Zon.

    En dan wordt ze gekocht door een vrouw, voor haar dochter. En blijkt dat de dochter ernstig ziek is.

    We weten alleen wat Klara weet, en dus wordt het maar met stukjes en beetjes duidelijk in wat voor een dystopische wereld we ons bevinden, en wat voor een keuzes de verschillende personages gemaakt hebben en maken.

    Er veel meer over vertellen zou niet goed zijn. Het is een fascinerend boek. Over keuzes maken en loslaten, en wat het is om een mens te zijn en wat hoop en liefde zijn.

    Ik zou het iedereen aanraden.

    Er zijn nogal wat mensen — vooral uit de “echte sciencefictionlezer”-categorie die het een traag en onduidelijk boek vinden, die het een gebrek aan diepgang verwijten, die gemiste kansen tot maatschappijkritiek zien, die het allemaal veel en veel te clichématig vinden, met oude tropes die al totterdood verkend zijn, van I Robot tot, welja, Murderbot.

    Ik vind dat mensen die de essentie niet vatten. Dit is geen alwetende verteller, dit is Charlie uit Flowers for Algernon, maar dan als hij een robot zou zijn die emotioneel intelligenter wordt, maar toch begrensd door zijn programmatie. Achtig.

  • Dresden Files #6: Blood Rites

    Allez ju, weer maar eens een 3/5 sterren-boek. ‘t Is niet alleen met mythologie en world building dat Butcher elke boek dingen toevoegt, maar ook in het opbouwen van zijn personages.

    We komen in dit boek zowaar meer te weten over Dresden’s familie, te beginnen met zijn moeder, die bij zijn geboorte schielijk was komen te gaan.

    Verder in dit boek: shenanigans bij de Witte Vampiers (dat is de emotionele soort — ze drinken geen bloed maar gevoelens). Een pornoregisseur met drie ex-vrouwen die bedreigd wordt. Een nest Zwarte Vampiers (van alle soorten in de Dresdenboeken de soort die het meest op die van Bram Stoker lijken) dat uitbreekt in de stad. En een ingehuurde kracht die blijkt eeuwen en eeuwen oud te zijn en bijzonder gevaarlijk.

    Ja, ‘t was niet verkeerd. Het was eens te meer zeer snel uit.

    Maar ik heb het heel voorlopig even gehad met Dresden. Tijd voor wat afwisseling.

  • Het is wat, dingen bijleren.

    Ik was een tijdje geleden naar Blender beginnen kijken. Het is een beetje verslavend, nieuwe dingen leren. En belangrijker: nieuwe dingen leren in de praktijk.

    In theorie weet ik er allemaal redelijk veel van: als Louis (die 3D studeert) mij zou vragen hoe hij iets zou moeten doen, zou ik dat in algemene termen helemaal kunnen uitleggen — maar er is een enorm verschil tussen het in theorie weten en in de praktijk kunnen toepassen.

    Ik heb een rudimentaire versie van mijn bureau gemaakt en daar in de rapte wat monitors en een klavier en een microfoon op gezet, en dan ben ik met licht beginnen spelen. Blijkt: sinds Blender filmisch kan renderen (met dacht ik 25 f-stops) is er een wereld van verschil met renderen naar sRGB, waar de dynamic range gewoon veel te laag was om er zonder veel valsspelen (met allemaal bijlichten links en rechts) iets realistisch in te maken.

    Alles maken op ware grootte, en dan echte lampen hangen van een echt wattage, een echte ledstrip met ook een echte wattage, en een echte zon die enorm veel licht geeft en proper diffuse dingen doet in de ruimte: dat is fantastisch geestig.

    Hetzelfde met modellen maken. Zelfs van het simpelste model ter wereld leert een mens bij. Dit is mijn laptopstand:

    In het echt is het een strook metaal, afgerond aan de einden, omgeplooid, en dan een stuk plastiek waar het metaal onderaan in past. Maar hoe doe ik dat? Maak ik het profiel in zijaanzicht en extrude ik het dan? Of maak ik een lange strook met veel subdivisions en plooi ik dat dan om? Uiteindelijk heb ik dat gedaan. Wel niet met de hand, maar via een beziercurve. Dat werkte perfect zoals een mens zou verwachten dat het werkt.

    Probleem nummer één, dat ik voorlopig niet opgelost heb gekregen, is natuurlijk dat dat stuk plastiek er veel te donker uitziet. In het echt zit dat vol reflecties, en zelfs met de juiste IOR komt het niet goed. Ik vermoed dat het voornamelijk ermee te maken heeft dat Cycles geen caustics doet. Ik heb eventjes gekeken naar LuxCoreRender, en dat deed in eerste instantie wel iets, maar voor dat ene kleine stukje plastiek was het mij nu wat te veel miserie.

    Nee, dan die afgeronde einden. Dat zou veel en veel eenvoudiger moeten zijn, nee? Ik dacht in eerste instantie dat een bevel precies zou zijn wat ik wou, maar dat deed niet wat ik wou dat het deed:

    …en dan begint de leute: zoeken en doen. Ik had direkt één manier gevonden om het er te doen uitzien zoals het zou moeten: een hele reeks edge loops en dan de edge op de hoek naar binnen verschuiven, maar dat is dus absoluut géén oplossing:

    Er is natuurlijk een oplossing, ‘t is gewoon zoeken tot ge ze vindt. Voorlopig ben ik op dit geëindigd:

    Edge selecteren, ctrl-B en hopla, bevel op die ene edge. Het is wel destructief, wat ik gelijk spijtig vind. Maar wie weet kom ik nog wel iets beters tegen binnenkort.

    Het is echt wel verslavend, dingen bijleren. Daarnet heb ik een van onze keukenstoelen nagemaakt:

    En zelfs met (opnieuw) zo’n simpel model: weer dingen geleerd. Tranforms en dingen applyen vóór ge dingen zoals bevels en mirrors doet. Niét te vroeg dingen bij elkaar kletsen tot één groot object. Een zekere methodiek in uw UV maps steken.

    Ah, als ik nu maar veertig jaar jonger zou kunnen zijn. 🙂

  • Dresden Files #5: Death Masks

    Boek vijf, en het is ongeveer van dezelfde kwaliteit als boek vier, ‘t is te zeggen: niet afgrijselijk slecht, maar ook verre van goed. Deze keer gaat het over onder meer de Lijkwade van Turijn, maar voor de rest is het maar een aflevering in een soapverhaal.

    Jim Butcher slaagt er boek na boek in om alsmaar nieuwe voorheen nooit vermoede of zelfs maar half vermelde stukken wereld uit te vinden (een mens vraagt zicht af hoe lang dát kan blijven duren, alsmaar nieuwe enorm belangrijke geheime organisaties ten tonele rbengen), en tot nog toe is het nooit echt helemaal belachelijk.

    Wat daarentegen wél belachelijk blijft, is “Harry Dresden en de vrouwtjes”. Het begin een béétje tegen te steken dat hij na vijf boeken altijd maar blijft herhalen hoe hij “chivalrous” is of “old-fashioned” of “chauvinist” omdat hij geen nee kan zeggen tegen vrouwen in nood.

    Ook tegenstekelijk: dat Dresden altijd flauwe grappen maakt. Gelijk, zijn leven kan in de waagschaal liggen, de wereld kan de volgende minuut om zeep gaan, nog blijft hij domme opmerkingen maken. Pseudo-edgy, pseudo-in-crowd, pseudo-grappige opmerkingen. Er is sowieso al redelijk weinig suspension of disbelief, maar als hij zo in een spannend moment weer eens een idiote referentie naar iets dat we allemaal kennen maakt, is die disbelief totaal niet meer suspended.

    En ook: er blijven alsmaar meer draaiende borden in de lucht gehouden worden: zijn vriendin die een halve vampier is geworden, de oorlog tussen de vampieren en de tovenaars, en nu ook nog eens de vampieren onderling.

    Ik hoop dat er één dezer boeken toch een aantal van die dingen opgelost gaan geraken, want het begint een beetje vermoeiend te worden.

  • Wandavision, suite et fin

    Dat was dat, dan.

    Een schone serie, waar ik van het begin tot het einde helemaal mee was.

    En nu wachten op, even checken… The Falcon and the Winter Soldier. Ik kan niet zeggen dat ik daar heel hard naar uitkijk, maar hey, ik kan alleen maar aangenaam verrast zijn.

  • Ver-ga-de-ren!

    Een vergadering van 9u30 tot 17u30!

    Online!

    Met 70 man!

    Twéé dagen aan een stuk!

    Yes!

    (Gelukkig moeten we er niet de hele dag bij zijn deze keer, maar het is wel degelijk al gebeurd dat het effektief twee volle dagen vergaderen en plannen en schuiven was.)

  • Dresden Files #4: Summer Knight

    Hallo? Wat? Een boek met zowaar een plot dat niet zomaar een opeenvolging van korte toneeltjes is? Een niet dramatisch slecht geschreven boek? Met slechts 17 keer “Hell’s Bells” erin?

    Ik had al bij de eerste zin het gevoel dat het iets anders was van kwaliteit:

    It rained toads the day the White Council came to town.

    Het begon ook met zeer veel vaart, en het bleef maar voortdenderen. In boek drie is er een conflict tussen rode vampieren (don’t ask, er zijn er ook witte en zwarte) en tovenaars, en ze proberen het allemaal op Harry Dresden te steken. Cue een proces waar hij zichzelf moet verdedigen: ik vond dat niet eens verkeerd gedaan.

    En OK, er blijven dingen die dom zijn. Iemand wordt vermoord, en zijn naam is Ronald Reuel. Ah ha ha,

    …dubbel irritant als hij een poging tot referentie doet.Ronalds appartement omschrijft Butcher alsdus:

    What I could see of the apartment could have been imported from 429-B Baker Street. Dark woods, fancy scrollwork, and patterns of cloth busier than the makeup girl at a Kiss concert filled every available inch of space with Victorian splendor.

    …behalve dat Sherlock Holmes wel op 221B woonde, natuurlijk.

    Maar verder niet enorm veel klachten. Letterlijk één keer was de beschrijving van een een gespierde vrouw wél plotrelevant:

    The third was the brawny, homely young woman with the muddy green hair and heavy brow. She had on a pair of jeans tight enough to show the muscles in her thighs and a khaki blouse.

    …maar als hij ermee weg kan raken, blijft hij de nadruk leggen op de spieren van de vrouwen:

    Elaine may have been slender, but she had too much muscle to be light. She’d always had the build of a long-distance runner, long and lean and strong.

    En zijn er dingen eens te meer feminine:

    The perfection of her form was complemented by features of feminine loveliness

    Maar bon. Het gaat over faeries in dit boek, van de zomer- en van de winterkant, en van allerlei soorten ook. Zoals altijd vindt Butcher er dingen bij uit — er is niet één elfenkoningin maar er zijn er zes: van zomer en van winter telkens een oude, een huidige en een volgende, en dan nog een sterfelijke kampioen voor zomer en voor winter.

    Er komen alsmaar nieuwe draden in het verhaal bij: Dresdens depressie na de gebeurtenissen van boek drie, dat hij gehuurd wordt door de elfenkoningin (de huidige van de winter) om de moord op haar kampioen op te lossen, dat een persoon uit zijn verleden terugkomt, dat er nog mensen zijn hulp vragen, dat zijn rechtszaak voorkomt en dat hij ze alleen maar kan oplossen met iets dat in conflict lijkt met zijn andere opdrachten, enzoverder.

    En op het einde komt het allemaal schoon samen, eigenlijk.

    Ik was niet ontevreden. Geen hoogstaande literatuur, maar onderhoudend. Meer onderhoudend dan irriterend, in alle geval — ge ziet: mijn verwachtingen zijn al duchtig bijgesteld.

  • Snarky Puppy

    Ik ben één van die miljoenen mensen die Larnell Lewis’ magistrale drumcover van Enter Sandman zag vorige week:

    Dat bracht mij naar Snarky Puppy, waar de man drumt. En naar de opname hieronder. Voor de duidelijkheid: dit is de allereerste keer dat Larnell Lewis dat nummer speelt. Dit was een opname en tegelijkertijd ook een soort auditie. Hij heeft alle nummers van het hele album geleerd op de vliegtuigreis naar de studio, op 7.5 uur tijd.

    Ik kan mij zelfs niet inbeelden hoe het moet zijn om zoveel talent te hebben, en zo veel geoefend te hebben tot ge zoiets kunt doen.

    En Snarky Puppy zit nu in mijn playlist ayup.

  • Dresden Files #3: Grave Peril

    Neen, dit is ook nog geen goed boek. Maar vóór ik iets anders zeg, eerst wat statistiek:

    In boek één heeft Harry Dresden drie keer “Hell’s bells” gezegd. In boek twee heeft hij 3² keer “Hell’s bells” gezegd. In boek drie was het 3³ keer “Hell’s Bells”.

    Ik weet hoeveel woorden er in de boeken zitten. Een kleine berekening leert ons:

    Tegen boek 11 zal het boek gewoon één langgerekte “Hell’s bells” zijn. Ik weet al waar ik naar uit kan kijken.

    Ook in dit boek blijven vrouwen, voor het grootste deel, een werkpuntje voor Jim Butcher. Dit is een meisje dat Dresden om bescherming vraagt.

    “All right,” I said. “If you want my protection, I want a few things from you first.”

    She pushed back her asphalt-colored hair with one hand and gave me a look of pure calculation. Then she simply crossed her legs, so that the cut of her dress left one pale leg bare to midthigh. A subtle motion of her back thrust out her young, firm breasts, so that their tips pressed visibly against the fabric. “Of course, Mr. Dresden. I’m sure we can do business.” The look she gave me was direct, sensual, and willing.

    Nipple erection on command—now that’s method acting. Oh, she was pretty enough, I suppose. Any adolescent male would have been drooling and hurling himself at her, but I’d seen acts a lot better. I rolled my eyes. “That’s not what I meant.”

    Her sex-kitten look faltered. “It . . . it isn’t?” She frowned at me, eyes scanning me again, reassessing me. “Is it . . . are you . . . ?”

    “No,” I said. “I’m not gay. But I’m not buying what you’re selling. You haven’t even told me your name, but you’re willing to spread your legs for me? No, thanks. Hell’s bells, haven’t you ever heard of AIDS? Herpes?”

    Ahem ja. Het eerste waar de vroutjes aan denken is altijd sex. Yepyup. En de fascinatie met gespierde vrouwen blijft ook:

    Susan had to bend down far over the fire to thrust a long candlestick’s tip down into the small flames. The orange light curved around the lean muscles of her legs in a fashion I found positively fascinating, even as wearied as I was.

    Dit boek was iets minder clichématig dan de vorige twee. Het verhaal gaat over geesten, en dat ze plots supersterk geworden zijn, en dat het erop lijkt dat ze mensen met een band met Harry Dresden aanvallen. En het einde was niet wat ik er van verwacht had, en dat is alvast beter dan een einde dat ik helemaal kon voorspellen, zoals in de vorige twee.

    Op naar nummer vier!

  • Dresden Files #2: Fool Moon

    Ik blijf koppig volhouden, omdat er mij verzekerd is dat het beter wordt vanaf het derde boek. Of na het derde boek. Of tegen het zesde boek, de meningen zijn verdeeld.

    Fool Moon was, voor alle duidelijkheid, opnieuw géén goed boek.

    Jim Butcher en zijn vrouwenbeschrijvingen, het is wat:

    She had olive skin, deep, green eyes, and a thin, severe mouth. She walked toward us with a sort of hard-muscled sensuality, moving like someone who is capable of being fast and dangerous when necessary.

    Hij heeft iets met gespierde vrouwen ook:

    A dark-complected woman, as tall as the long-faced blonde, but older, solid with muscle and moving with an animal surety, had come into the room from a back door.

    Serieus:

    And then there she was, a girl of elegant height, perhaps eighteen or nineteen years of age—gawky and coltish, all long legs and arms, but with the promise of stunning beauty to add graceful curves to the lean lines of her body. She was dressed in a pair of my blue jeans, cut off at the tops of her muscled thighs, and my own T-shirt, tied off over her abdomen. A pentacle amulet, identical to my own, if less battered, lay over her heart, between the curves of her modest breasts. Her skin was pale, almost luminous, her hair a shade of brown-gold, like ripe wheat, her eyes a startling, storm-cloud grey in contrast. Her smile lit up her face, made her eyes dance with secret fires that still, even after all the years, made me draw in a sharp breath.

    Vrouwen zijn meestal feminine, wat ze ook doen. Ze lopen feminine, spreken feminine, hebben feminine handen, een feminine gezicht, yada yada. En heel soms zijn ze zowel feminine als muscular:

    I took the moment to roll to my hands and knees and attempt to slip away unnoticed, but was brought up short by a pair of bare, muscular, feminine legs. My gaze followed the legs up, past the skirt, to a magnificently bare-breasted torso encircled by a wolf-pelt belt, and then to a face dominated by eyes made eerie by the lack of anything recognizably sentient in them.

    Hij vlijft ook zichzelf en personage omschrijven en heromschrijven. Dit is Susan, die we nu al zeker een keer of tien omschreven hebben gekregen:

    I was muttering to myself and deep in my own sleep-deprived thoughts when I bumped into a tall, lovely woman, dark of hair and eye, full of mouth, long of leg. She was wearing a tan skirt and jacket with a crisp white blouse. Her raven brows furrowed in consternation until she looked up at me, and then her eyes glowed with a sort of friendly avarice. “Harry,” she said, her lips curving into a smile. She stood up on her tiptoes and kissed my cheek. “Fancy seeing you here.”

    En dit is Susan een paar pagina’s later:

    She hurried over to me, and then I felt Susan’s warmth against me as she slid one of my arms over her shoulder and pressed up against my side. She was wearing jeans that showed off her long legs, and a dark red jacket that complemented her dark skin. Her hair was tied back into a ponytail, and it made her neck look slender and vulnerable. Susan felt soft and warm beyond belief, and smelled clean and delightfully feminine, and I found myself leaning against her.

    Dit is hoe hij zijn houding in boek twee omschrijft:

    I have what might be considered a very out-of-date and chauvinist attitude about women. I like to treat women like ladies. I like to open doors for them, pay for the meal when I’m on a date, bring flowers, draw out their seat for them—all that sort of thing. I guess I could call it an attitude of chivalry, if I thought more of myself. Whatever you called it, Murphy was a lady in distress. And since I had put her there, it only seemed right that I should get her out of trouble, too.

    En dit was hoe hij zich in boek één omschreef, pro memorie:

    Maybe my values are outdated, but I come from an old school of thought. I think that men ought to treat women like something other than just shorter, weaker men with breasts. Try and convict me if I’m a bad person for thinking so. I enjoy treating a woman like a lady, opening doors for her, paying for shared meals, giving flowers—all that sort of thing.

    Eumja. “That sort of thing”.

    Voor de rest een stereotiep verhaal over weerwolven, met verschillende soorten weerwolven dan wel — in dit boek zijn lycantropen en loups-garous en weerwolven niet gewoon andere woorden voor hetzelfde, maar specifieke dingen:

    • een weerwolf is een mens die magie gebruikt om zijn vorm naar die van ene wolf te veranderen
    • een hexenwolf is een mens die een deal met een magiër of een demon gemaakt heeft, een amulet of een riem of zo gekregen heeft en een wolf wordt als die zijn ding aandoet
    • een lycantroop is een mens die er als een mens blijft uitzien, maar een “spirit of rage” in zijn hoofd heeft, en, zich als een beest gedraagt (en sneller geneest, beter tegen pijn kant, etc.)
    • en een loup-garou is een mens die door iemand zeer machtig is vervloekt om een wolf te worden bij volle maan (en oh ja die vloek kan ook erfelijk zijn)

    Tja. Netuurlijk is er minstens één van elke soort (en nog een vijfde soort, maar spoilers).

    Het leest als een trein, ook en vooral omdat er zo enorm veel bladvulling staat dat diagonaal lezen echt wel meer een noodzaak dan een keuze wordt. Op naar het derde, zeker?

  • Blender

    Het was tijd, vond ik, om eens wat moeite te doen om iets beter te leren kennen.

    Ik heb jaaaaaaren geleden nog veel dingen gedaan met 3D Studio. Voor DOS. In euh begin van de jaren 1990. Gekraakte versies natuurlijk — incluis die versie die leek alsof ze werkte maar na een paar duizend bewerkingen heel uw mesh onherroepelijk om zeep maakte — joy!

    Daarna overgestapt op 3D Studio Max op Windows, wat gedefeld in Softimage en veel later zelfs nog wat in Cinema4D.

    Om de zoveel tijd keek ik ook wel eens naar Blender, maar het verschil in gebruiksvriendelijkheid tussen de vroegste versies van Blender en toen 3ds Max was echt te groot.

    De afgelopen pakweg vijf zes jaar, als ik om de één of andere reden iets in 3D nodig had, was het wél Blender, maar echt serieus verdiepen was er nooit echt bij. En dus was het altijd veel gegoogle om de kleine prutsen te doen die ik nodig had, en dan weer lang niets.

    Ik wou eind vorige week een eenvoudig ding in 3D hebben, en het stak mij enorm tegen dat ik Blender niet in de vingers had. En dus heb ik er een paar uur in gestoken. Met goed gevolg: het begint te komen. Principes blijven principes natuurlijk, maar het is de handeling van de keyboard shortcuts en de muis en de interface.

    Vandaag heb ik zeker zes uur gewerkt aan iets en het was redelijk in orde, al zeg ik heb zelf: mijn bureau in 3D met propere textures en alles. Ik wou dat ik het kon tonen, maar ik had de laatste keer gesaved na drie kwartier en een paar uur later is Blender gecrasht.

    Ik had niet minste goesting om het allemaal opnieuw te doen — dit is wat ik gesaved had. Ziet, ‘t is een monitor die licht geeft in het donker. 🙂

    Ik had het bureau opnieuw gedaan want het was niet goed gedaan (zie hoe de texturing fout gaat), en ik had met veel zorgvuldigheid nog twee monitors gemaakt die helemaal anders waren, en mijn micro, en mijn laptop, en mijn keyboard.

    Ahem ja. Ook dat is dus een les die ik vergeten was van 3D-programma’s sinds 3D Studio: voortdurend saven. 🙂

  • Dresden Files #1: Storm Front

    Hooooooooboy.

    Dit was dus niet de serie die ik in mijn hoofd had. Ik dacht aan The Laundry Files van Charles Stross, spionageverhaal meets Lovecraftiaanse horror meets bureaucratie, in Engeland.

    Dit is een soort privédetective maar dan een tovenaar, in Chicago. Ik was ervan overtuigd dat het boek geschreven was ergens midden de jaren 1980, zó ahem “niet meer van deze tijd” dat het proza is. Ik bedoel, dit is de introductie van één van de personages:

    Karrin Murphy was waiting for me outside the Madison. Karrin and I are a study in contrasts. Where I am tall and lean, she’s short and stocky. Where I have dark hair and dark eyes, she’s got Shirley Temple blond locks and baby blues. Where my features are all lean and angular, with a hawkish nose and a sharp chin, hers are round and smooth, with the kind of cute nose you’d expect on a cheerleader. It was cool and windy, like it usually is in March, and she wore a long coat that covered her pantsuit. Murphy never wore dresses, though I suspected she’d have muscular, well-shaped legs, like a gymnast.

    Dit van een ander personage:

    She was a good-looking woman, in her mid-thirtysomethings. Ash blond hair that I thought must be natural, after a morbid and involuntary memory of the dead woman’s dye job. Her makeup was tasteful and well applied, and her face was fair, friendly, with enough roundness of cheek to look fresh-faced and young, enough fullness of mouth to look very feminine. She was wearing a long, full skirt of palest yellow with brown riding boots, a crisp white blouse, and an expensive-looking green cardigan over it, to ward off the chill of early spring. She had to be in good shape to pull off a color combination like that, and she did it.

    Dit van een derde:

    She was a woman of average height and striking, dark beauty, wearing a crisp business jacket and skirt, hose, pumps. Her dark, straight hair was trimmed in a neat cut that ended at the nape of her neck and was parted off of the dark skin of her forehead, emphasizing the lazy appeal of her dark eyes. […] She put an elbow on the counter and propped her chin in her hand, studying me through narrowed eyes and thick, long lashes. One of the things that appealed to me about her was that even though she used her charm and femininity relentlessly in pursuit of her stories, she had no concept of just how attractive she really was.

    Dit van een vierde:

    Her hair was a burnished shade of auburn that was too dark to cast back any ruddy highlights, but did anyway. Her eyes were dark, clear, her complexion flawlessly smooth and elegantly graced with cosmetics. She was not a tall woman, but shapely, wearing a black dress with a plunging neckline and a slash in one side that showed off a generous portion of pale thigh. Black gloves covered her arms to above the elbows, and her three-hundred-dollar shoes were a study in high-heeled torture devices. She looked too good to be true.

    Ja, een beetje véél male gaze, ja. En hoe hij zichzelf omschrijft (nog los van het cringefest dat hij altijd zijn lange zwarte jas en koboibotten aan heeft, dat hij bovenmenselijk goed is in al wat hij doet en zó knap dat alle vrouwen voor hem vallen), heeft een beetje véél weg van een neckbeards gedacht van een nice guy:

    Maybe my values are outdated, but I come from an old school of thought. I think that men ought to treat women like something other than just shorter, weaker men with breasts. Try and convict me if I’m a bad person for thinking so. I enjoy treating a woman like a lady, opening doors for her, paying for shared meals, giving flowers—all that sort of thing.

    Vandaar dat ik dacht: dit is een artefact van een andere tijd. Want we moeten daar eerlijk in zijn: het is een slécht geschreven boek. Het plot is vederlicht, de personages bordkartonnen wandelende clichés, en misschien nog het meest aanstootgevend van alles: de magie in de wereld trekt op geen ouwe slets. Mensen die een intern consistent systeem à la Brandon Sanderson gewoon zijn geworden, gaan het hier zeer moeilijk mee hebben. Incluis het potjeslatijn, en of hij nu al dan niet een toverstaf nodig heeft, en hoe hij toverdranken maakt (ja, ook een liefdesdrank, zucht):

    I unfolded a clean white cloth where I’d had a flickering shadow stored for just such an occasion, and tossed it into the brew, then opened up a glass jar where I kept my mouse scampers and tapped the sound out into the beaker where the potion was brewing.

    Een zakdoek met een schaduw erin? Een confituurpot met het geluid van trippelende muizenvoeten? Aargh!

    Over het plot, trouwens: in een goed detectiveverhaal (wat dit probeert te zijn), is er bij de ontknoping zoiets van “ah ja, verdomme, ik had het moeten weten”. Ik zeg niet dat alle “regels” gevolgd moeten worden, maar het is toch een goed idee om een zekere lijn in het verhaal te houden. Dit had er geen. Het waren kleine toneeltjes, het ene na het andere, zonder veel logische samenhang.

    Ik zou dit heel graag gelezen hebben toen ik twaalf was, in de periode dat ik dacht dat het geschreven was.

    Blijkt dat Jim Butcher een jaar jonger is dan mij, en dat hij dit boek schreef in — houd u vast — het jaar 2000. Ahem. Neen. Niet goed genoeg. Serieus.

    Maar bon. Het was rap uit, en ik lees dat het in de volgende boeken echt wel veel beter wordt. Ik ben heel erg benieuwd of dat waar is. Als het na, I dunno, een boek of zes zeven niet beter is, stop ik ermee. 🙂