• Blergh

    Stoffige boeken verslepen: dat ik door mijn rug zal gaan, dat staat vast, en dat voel ik aankomen.

    Dat ik massieve allergie-aanvallen doe, dat is ook gegarandeerd, maar dat voel ik wel niét aankomen.

    Dan ben ik aan het schleppen, en plots moet ik niezen. Na een kwartier of na twee uur, maar wat er ook van weze: dan is het gedaan voor de rest van de dag en nacht. Dozen vol zakdoeken, hoofdpijn, niet meer kunnen zien, en had ik al gezegd: hoofdpijn?

    Bah, bah, bah. 

    En nog maar een dag om alles leeg te krijgen in het achterhuis.

  • De verandering begint in Merchtem

    Ik denk dat ik het de afgelopen maand zo ongeveer elke dag gezien heb, en het blijft gewoon goed.

    Van het begin, met Brabo het schaap dat niet langer schaapachtig wil toekijken, tot de aftiteling op het einde, in een Vlaemscher-men-kan-niet Achternaam-Voornaam-vorm gevat, tot en met “De Wever Bart”.

    Dit is al een maand oud, maar ik denk niet dat het nog beter kan worden deze campagne:

  • Verbouwingen: de bibliotheek (i)

    Zozo. Het werd eens tijd: de reden dat we eigenlijk aan de verbouwingen begonnen waren, dat was omdat er geen plaats was om boeken en dingen te zetten. En dan besloten we plots meer te doen dan dat, en dan besloten we in het achterhuis allemaal Ikea-kasten te zetten in plaats van maatmeubels, en dan was er vanalles te doen en stond het hele achterhuis plentyvolbrol, en kwam het allemaal niet meer van. 

    Maar de afgelopen paar weken zijn er, Billy per Billy, stukken bibliotheek gekocht bij de Zweedse Vrienden, en ben ik, doos per doos, de boeken en dingen aan het uithalen en in die kasten aan het steken. 

    Op het moment staan er een stuk of tien of twaalf Billy-kasten, en ze staan — helaas — allemaal dubbel vol. Zoals in: de schappen zo dicht mogelijk op mekaar voor een aantal verschillende hoogtes boeken, en dan alles helemaal vol, twee of waar mogelijk meer boeken vóór elkaar.

    Dat gaat dus allemaal niet lukken, weet ik nu al. Er gaan boeken weg moeten. 

    Ik heb al een hele stapel klaargelegd, en dan moet ik nog eens bedenken wat er mee zou kunnen aangevangen worden. Oude computerboeken, bijvoorbeeld: wat doet een mens daarmee? Is er nog iemand gediend met boeken over SQL Server 7 of Windows 2000 Server of Enterprise JavaBeans? 

    En computers, computers dat er staan die weg moeten! Recentachtige PC’s kunnen naar scholen, maar voor de rest, zelfde vraag: is iemand nog iets met een perfect werkende Power Mac 7300? Kan iemand iets doen met een 21 inch CRT monitor? Of twee?

    Afijn. Het masterplan, deel één:

    • alle boeken in boekenkasten steken, maakt niet uit hoe overvol ze geraken
    • en ook: alles wat op de vloer staat in het achterhuis weg krijgen, voor zover mogelijk
    • zodat de ruimte vrij komt behalve wat er tegen de muren staat
    • zodat vanaf maandachtochtend verlichting kan gelegd worden (twee maal indirecte verlichting, twee maal directe) 
    • en zodat het plafond kan geplamuurd worden
    • en ook het venstertje in de ene muur kan afgewerkt worden

    Deel twee:

    • alles uit de bibliotheekkasten halen en in het midden van het achterhuis leggen
    • zodat de bibliotheekkasten verzet kunnen worden
    • en er een sokkel kan gemaakt worden op de vloer tegen de muur
    • zodat de kasten er waterpas op kunnen gezet worden
    • en dan definitief kunnen vastgezet worden
    • en dat dan alle boeken weer terug kunnen gezet worden

    Tegen dan zijn we weer een tijdje verder. En dan is er misschien al nieuws van de bouwaanvraag. 

    Ggggg.

  • Chrome is erger dan Internet Explorer 6

    Chrome, vroeger, dat was een webbrowser die snel ging, die geen tierlantijnen deed, die rechttoe-rechtaan deed wat nodig was.

    Als er ergens iets gemaakt moest worden: eerst in Chrome doen, dat is een plezier om mee te werken, en dan eens diep zuchten en het proberen in orde krijgen in Firefox en IE.

    Dat is al een tijd niet meer het geval: Chrome is een log monster dat geheugen vreet, denkt dat het slimmer is dan u, onstabiel is en om onverklaarbare redenen vertraagt of stilvalt.

    En wat veel erger is: dat meer dan regelmatig plots niet meer doet wat het gisteren nog deed. Dan zijt ge iets aan het maken, en oh kijk nu background-images worden niet meer ingeladen. Of toch wel. Of toch niet. Of toch wel. Of toch niet. Horizontale scrollbalken? Wie heeft dat nu nodig — wég ermee. Of nee, toch niet. Of wacht, toch wel. Ah tiens, Flash is niet opgeladen, blijkbaar. Of misschien wel? Of misschien niet?

    Fonts, pakweg Google Web Fonts in Chrome op Windows, maar in het algemeen alles wat tekstrendering is? Chrome kaka, zoals de gremlins zouden zeggen.

    Internet Explorer, zelfs in zijn ergste en meest degoutante vorm, ging tenminste voorspelbaar tegen de grond. Het was kapot of het was niet kapot, maar als het kapot was

    GMail, hetzelfde: “You have been signed out of this account. This may have happened automatically because another user signed in from the same browser. To continue using this account, you will need to sign in again. This is done to protect your account and to ensure the privacy of your information.”

    Néé, gast. Ik ben niét ergens anders ingelogd. En als ik weer inlog, dan zegt ge mij weer hetzelfde. En opnieuw, en opnieuw, en… ah nee, nu pakt het, en kan ik gewoon inloggen.

    Ik ben al jaren (letterlijk, éttelijke jaren) gesubscribed op een aantal mailinglijsten, elk goed voor pakweg tien tot dertig mails per dag. Ik krijg al jaren (járen) een aantal alerts per mail, per dag een stuk of tien-vijftien. En dan plots, sinds eind augustus, besluit GMail op zijn eentje dat zo ongeveer twee derde van mijn mailinglijsttrafiek en 90% van mijn alerts (allemaal met een label en regels om er vanalles mee te doen) spam is.

    Ha ja, pech, zeggen de mensen op het internet.

    Net zoals bij de fonts en de css-zooi en de Google account-strubbelingen en de plots niet meer werkende Feedburner-login en de valse beschuldigingen van klikfraude bij Adsense: bakt u een ei, zeggen de mensen van Google. Bakt u een ei, en wacht, laat nog wat profielinformatie achter die we kunnen doorverkopen.

  • Spelling

    Ik lees niet genoeg Nederlands meer, denk ik: ik begin mijn taalgevoel kwijt te raken. Of beter, mijn spellingsgevoel: ’t zijn vooral fouten op ij/ei die ik maak, akelig.

    Oh, en da’s ook zoiets waar ik aangenaam door verrast was op school: dat ze er echt wel veel aandacht aan schenken in het derde leerjaar.

    Elke week een woordpakket, elke week dictee, elke week dictee verbeteren als huiswerk. Fijn zo.

    Ik wist al lang dat ze overal (ook op toetsen van andere vakken dan taal) punten kunnen verliezen voor taal- en spellingsfouten. Het is niet zo erg als ik het meegemaakt heb (één dt-fout is -2 punten, twee dt-fouten is maximum de helft van de punten, 3 dt-fouten is 0, wat het onderwerp ook was), maar het lijkt mij maar normaal dat ze overal goed moeten schrijven.

    Net zoals ze buiten de les rekenen niet plots mogen vergeten wat de tafels van vermenigvuldiging zijn, om maar iets te zeggen.

    En het is ook niet dramatisch: ze kunnen op taalfouten tot maximum 10% van het totaal verliezen,  dus een grote overhoring op 50 punten voor wat-de-naam-tegenwoordig-ook-is-voor-geschiedenis-aardrijkskunde-en-alles, die helemaal juist is maar een resem taalfouten bevat, kan eventueel 45 op 50 opleveren. Een toets wiskunde op tien met vijf taalfouten kan maximum 9 op tien zijn.

    Behalve voor het onderdeel “stellen”, ’t is te zeggen creatief schrijven en opstel en zo: daar mogen ze alle fouten van de wereld maken, er wordt alleen gekeken naar de inhoud. Omdat, gaat de redenering, er dan gekeken wordt naar een heel ander aspect van taal: niet de juistheid en de regeltjes maar de creativiteit. Dat kinderen die slecht zijn in spelling absoluut wel goed kunnen zijn in creatief schrijven, en dat ze zich daar geen moment beperkt moeten voelen.

    Schoon, vind ik.

    (En oh ja: kinderen die geattesteerd dyslexie of iets dergelijks hebben, daar worden geen punten afgetrokken voor spelling, en die krijgen dictee gewoon mee naar huis.)

  • Compacten

    Hey, een nieuwe term gehoord gisteren op de inleiding voor het derde leerjaar: compacten.

    Er zijn oefeningen, en die moeten gemaakt worden. De meeste kinderen moeten alle oefeningen maken. Zwakkere kinderen, daar gaat de redenering dat kwaliteit vaak beter is dan kwantiteit: liever tien oefeningen goed gemaakt dan dertig wegens tijdsdruk en paniek maar half en half — en dus krijgen zij een gecompacteerd pakket.

    Maar wat ik wel bijzonder goed vind: kinderen die het allemaal al snappen en die geen baat hebben bij de elfendertigste keer dezelfde eenvoudige oefeningen, die moeten ze ook niet allemaal maken.

  • Het is niet eerlijk, zeg ik u

    Daarnet was Zelie haar dagelijkse dosis van twintig of zo nieuwe Latijnse woordjes aan het overlopen. Vraag eens aan mij, zeg ik om te lachen.

    Waarop ze mij overhoort, en blijkt dat ik gelijk achttien en een half van de twintig woorden nog wist.

    Dat is dus verdorie meer dan ik ooit zou geweten hebben toen ik zelf in het tweede jaar Latijn zat.

    Als ik met een half oog meevolg met Zelie en haar Latijnse woorden, dan ken ik het honderd procent van buiten: de zeshonderd woorden die ze vorig jaar moest kennen, daar moogt ge mij om het even wanneer een examen van geven, dat zal zowat perfect zijn.

    Hoe erg is dat, jong.

    Ik heb daarop gevloekt, bloed zweet en tranen toen ik die moest leren toen ik zo oud was als zij. En dat lukte maar niet en het lukte maar niet — en nu weet ik nog allemaal wat ik toen niet kon onthouden.

    Geheugen, ’t is een vuile beeste.

  • Zegt Bram, naar aanleiding van vorige post:

    Ah, vandaar de naam Zelie. Ook nog (pardon my curiosity): 45 jaar in’t kasjot?

    De naam Zelie, van onze oudste dochter, komt inderdaad van Zelie Marie Vuylsteke, de oudste zus van de grootvader van mijn grootvader. Op de een of andere manier is die naam altijd in de familie gebleven: mijn grootvader was Arthur Oscar Marie Zelie Vuijlsteke en zijn vader was Mauritius Leopoldus Zelia Vuylsteke.

    Ik was altijd al gefascineerd door die naam, en vandaar dus de naam van onze oudste: Zelie Marie Anna.

    En wat die gevangenis van Arthur Vuylsteke betreft…

    Arthur Vuylsteke is in 1858 geboren in Ieper. Zijn ouders waren (zeer) kleine zelfstandigen: vader behanger, moeder winkelierster. Na zijn middelbare school begonnen als boventallige (“surnuméraire”) in de gevangenis aldaar. Er kwam een plaats vrij (ook als boventallige) in de gevangenis van Leuven, en hij trok er als twintigjarige naartoe.

    Daarna ging hij naar de (oude) gevangenis vanTurnhout en een stapje hogerop: derde bediende. Hij was twintig jaar, en het was geleden van de Napoleontische oorlogen dat er nog een Vuylsteke uit Ieper weggegaan was.

    Arthur leert in Turnhout Marie Dehouwer kennen; ze blijven in contact als hij na twee jaar een promotie krijgt en in 1881 in de Nieuwe Wandeling in Gent tweede bediende kan worden.

    In 1883 trouwen Arthur Vuylsteke en Marie Dehouwer. Ze wonen in een huisje in Gent, en krijgen kort na elkaar twee zoons: Jules in 1884 en Henri in 1885.

    Marie is hoogzwanger van Maurice als de familie het nieuws krijgt dat Arthur voor zijn werk naar Kortrijk zal moeten verhuizen. Maurice (de vader van mijn grootvader) wordt nog in Gent geboren, in oktober 1887, maar zijn broer Clément wordt in 1889 geboren in Kortrijk.

    Het gaat goed met de carrière van Arthur: hij wordt eerste bediende in de recentachtig gerenoveerde gevangenis van Brugge, en het gezin verhuist in 1890 naar Brugge. In mei 1891 wordt Joséphine er geboren, maar het nieuws wordt wat overschaduwd door de ziekte van hun tweede zoon Henri. Wegens drie kinderen en een zwangere moeder in huis, wordt hij door zijn grootouders verzorgd in Ieper. En ’t is niet goed: twee maand na de geboorte van Joséphine sterft Henri. Hij was vijf jaar oud.

    Het blijft bitterzoet: in augustus 1893 wordt Rosa geboren, maar in november 1893 sterft de oudste van de kinderen — Jules werd in november 1893 voor eeuwig negen jaar.

    De jongste, Emile, wordt in 1897 nog in Brugge geboren, maar het werk van Arthur neemt een nieuwe vlucht. Hij heeft na en tussen zijn uren bijgestudeerd, en met een korte tussenstop in 1900 in Leuven, strijkt hij definitief neer in Gent, als boekhouder van de Nieuwe Wandeling.

    Hij werkt er tot zijn zijn pensioen in 1923. Kijk, hier staat Arthur Vuylsteke links op de foto, een paar jaar voor zijn pensioen:

    Arthur Vuylsteke, Joséphine Vuijlsteke, Maria Dehouwer, Rosa Vuijlsteke, Emma Myin, Emile Vuijlsteke

    De twee meisjes bovenaan de foto zijn Joséphine en Rosa, die toen nog bij hun ouders woonden en de rest van hun leven niet getrouwd zijn. De vrouw in het midden is Marie Dehouwer, de knappe jongeman in de strandzetel is de jongste zoon, Emile.

    Zoon Georges staat er niet op. Dit is hem rond dezelfde periode:

    Georges Vuylsteke.

    De vrouw rechts op de foto hierboven is Emma Myin, de dochter van de tweede man van de moeder van de vrouw van Maurice, die niet op de foto staat. Maurice was op dat moment waarschijnlijk aan het werken, als “représentant des deux Flandres” bij L’Oxhydrique internationale.. Kijk, hier is hij aan het werk, aan het demonstreren op een beurs:

    Arthur Vuylsteke aan het werk.

    Maurice was toen al getrouwd, en zijn zoon Arthur, mijn grootvader, zat op de lagere school:

    Arthur Vuijlsteke op school.

    Arthur Vuylsteke is 94 geworden. Hij stierf in 1953 en maakte het nog mee dat hij overgrootvader werd. Dit is hem met zijn zoon Maurice, kleinzoon Arthur en achterkleinzoon Marc, mijn vader:

    Arthur Vuylsteke, Maurice Vuijlsteke, Arthur Vuijlsteke, Marc Vuijlsteke

  • Converteren

    Ik ben een beetje voos: de hele dag bezig geweest met het omzetten van één bestandsformaat naar een ander, en begonnen met het uithalen van inconsistenties en dubbels en dergelijke.

    Een werk van bijzonder lange adem, vrees ik, maar oh zo wijs. En (praise be Genbox) de export is redelijk goed gelukt, net zoals de import. Niet alles is behouden, maar een import en een rapport naar html gaf al meteen een indrukwekkend volledige website.

    Voorouders

    Arthur Leon Ludovicus Vuylsteke

    En nu nog een paar jaar vrijaf nemen om er wat werk in te steken: de miserie met genealogie is dat er zoveel tijd in kan kruipen, dat ik de indruk heb dat het vooral oude mensen zijn die ermee bezig zijn, en dan is er zo weinig tijd over.

  • Afscheid van een vriend

    De kogel is door de kerk. De liefde is er nog altijd, maar het moet ook van twee kanten komen, en liefde alleen is niet genoeg. 

    Ik heb iets minder dan tien jaar Genbox gebruikt, en ik was er enorm content van. Tot pakweg 2010 was het met onnoemelijk veel voorsprong het allerbeste genealogieprogramma ter wereld. 

    Zonder enige overdrijving: het beste, hands down. Beste grafieken, beste rapporten, beste manier van omgaan met conflicterende gebeurtenissen, beste manier van omgaan met getuigen en bronnen, beste meertaligheid, beste manier van omgaan met plaatsen… gewoonweg buitensporig uitstekend. 

    Het probleem: het programma bestaat enkel voor Windows, de laatste update dateert van vijf jaar geleden, het is een closed source commercieel ding, en het wordt ontwikkeld door één persoon, die om het jaar of zo een teken van leven geeft. Dit was het allerlaatste, en sindsdien niets meer:

    En ondertussen zijn er dingen die toen ondenkbaar waren maar nu normaal: integratie met kaarten via Google Maps of OpenStreetMap, beter omgaan met multimedia, om er maar twee te noemen.

    Genoeg is genoeg, denk ik. Tijd voor een verhuis. Ik heb Gramps gedownload en geïnstalleerd. Het is (nog) niet voor iedereen, maar het ziet er veelbelovend uit. 

    En dan ga ik eens systematisch al mijn onderzoek herbekijken. Bronnen opzoeken en documenteren, foto’s systematisch opslaan, bronvermeldingen harmoniseren… Een kleine vijfduizend namen, met de hand opgezocht over de jaren: véél werk.

    Die opzoekingen in burgerlijke stand en parochieregisters, zou dat nog altijd zo lastig zijn? Of zou dat al min of meer digitaal kunnen? Spannend!

  • Druk druk druk

    Het is zo’n beetje een standaardantwoord geworden, schreef Tim Keider in de New York Times, als je iemand vraagt hoe het ermee gaat: “Druk!” “Zo druk!” “Druk druk druk”. 

    Notice it isn’t generally people pulling back-to-back shifts in the I.C.U. or commuting by bus to three minimum-wage jobs  who tell you how busy they are; what those people are is not busy but tired. Exhausted. Dead on their feet. It’s almost always people whose lamented busyness is purely self-imposed: work and obligations they’ve taken on voluntarily, classes and activities they’ve “encouraged” their kids to participate in. They’re busy because of their own ambition or drive or anxiety, because they’re addicted to busyness and dread what they might have to face in its absence.

    Almost everyone I know is busy. They feel anxious and guilty when they aren’t either working or doing something to promote their work. They schedule in time with friends the way students with 4.0 G.P.A.’s  make sure to sign up for community service because it looks good on their college applications. I recently wrote a friend to ask if he wanted to do something this week, and he answered that he didn’t have a lot of time but if something was going on to let him know and maybe he could ditch work for a few hours. 

    Ik ken ook zo van die mensen en ik heb er een hekel aan. “Zullen we dan binnen drie weken donderdag iets doen?” “In principe ja, maar ik kan niets beloven. Druk druk druk!” En dan twee uur voor het afgesproken moment op de afgesproken dag: “Sorry, ’t zal niet lukken. Er is iets tussen gekomen. Druk druk druk!”

    Busyness serves as a kind of existential reassurance, a hedge against emptiness; obviously your life cannot possibly be silly or trivial or meaningless if you are so busy, completely booked, in demand every hour of the day. 

    Er zijn mensen die druk bezig zijn (of ze nu al dan niet veel doen of te doen hebben), en er zijn mensen die niet druk bezig zijn (of ze nu al dan niet veel doen of te doen hebben). Ik ben niet druk bezig. Mijn agenda is, op zeldzame uitzonderingen na, altijd leeg. 

    Oh zeker, dat ligt er ook wel aan dat ik geen sociaal leven heb en nergens naartoe wil gaan, maar zelfs mocht dat zo zijn: dan nog zou ik het niet druk-druk-druk hebben.

    Ik heb het nooit voor dat ik niet weet wat gedaan, er is altijd iets te doen, maar ik weiger sinds een hele tijd thuis te komen en verplicht dringend werk te hebben. 

    En ja, dan slabakt het allemaal een beetje, zeker dat. Het alternatief is duizend keer erger. 

  • Gids voor vrouwen en jonge meisjes

    “LA FEMME A ÉTÉ CRÉÉE POUR L’HOMME” begint het boekje, en zo is het maar net.

    Jetons un regard sur la nature, et la vérité de cet axiome nous saute aux yeux! Partout où nous regardons, que ce soit chez les hommes aussi bien que dans le reste du genre animal, ou dans le règne végétal, bien que les choses s’y passent avec une légère variante, partout, la femme ou la femelle est la partie conceptrice et l’homme ou le mâle, la partie donnante par rapport à la fonction la plus importante de la vie terrestre, c’est-à-dire le commerce des deux sexes, autrement dit leur action commune ayant en vue la procréation et la propagation des espèces.

    Daarom dus:

    C’est pourquoi la nature a doté la femme d’attraits particuliers afin qu’elle puisse attirer l’homme et faire en sorte que le commerce des sexes leur soit une jouissance de laquelle naissent et l’accouplement et la fécondation.

    La beauté de la femme, que l’on considère les traits de son visage, sa sculpture corporelle, la fide ses membres, la splendeur de sa chevelure ou méme rien que la grâce de ces mouvements, la beauté de la femme, disons-le, est l’apanage le plus sacré de son sexe.

    Maar pas op! Het is niet enkel oppervlakkige schoonheid waar wij mannen voor vallen – het is ook de schoonheid van de lichaamsdelen die normaal gezien onder de kleren zitten! En omdat vrouwen nu eenmaal voorbestemd zijn om echtgenotes en moeders te worden en hun lichaam uiteindelijk hun enige goed is, moeten ze zich echt wel goed wassen en goed verzorgen!

    Or, en fait de beauté générale, comme l’on ne peut s’en rapporter qu’aux beautés speciales de toutes les parties du corps, c’est donc pour ce motif que, dans la vie, aussi bien pour elle-même qu’au point de vue de ses relations avec le restant de la société, le corps est pour la femme la chose la plus importante de toutes.

    Partant de ce principe, l’entretien du corps devient pour la femme une occupation de toute première necessité, occupation d’autant plus importante que, bien conduite, elle allongera la durée de cette beauté qui, malgré tout, ne sera que plus ou moins éphémère. Et, eu égard à la vocation toute particulière de la femme, toujours destinée à devenir épouse et mère, les soins du corps doivent être pratiqués sans la moindre négligence.

    Ce n’est que par des soins méticuleux que la beauté de la femme peut être amenée à son summum de perfection et les hommes, avec autant de dévotion qu’envers une déessse, jetteront les yeux sur elle, se courberont avant elle, tels des esclaves, malgré leur puissance corporelle, et ce, avec l’irrésistibilité qui force le roseau à s’incliner devant l’ouragan.

    Het mag eens en voor altijd duidelijk zijn:

    Les soins corporels visent, chez la femme, ou à l’éclosion, ou au maintien de la beauté ; tel est leur rôle principal.

    Mais tout autant que l’entretien corporel, l’hygiène des organes sexuels est chez la femme une condition fondamentale du maintien de son activité organique, ou pour ramener le tout à un quadruple point de vue ; la femme doit, pour se préparer naturellement, partant exactement, au devoir sublime qui lui incombe, la femme doit avoir en vue : sa propre domination, les connaissances nécessaires, la propreté, et enfin, la modération dans la jouissance des joies conjugales.

    Zullen we een paar bladzijden over Het Wassen Der Intieme Delen overslaan en kijken naar het begin van het hoofdstuk over het Huwelijk, uit de tijd dat mannen nog mannen waren en vrouwen nog vrouwen?

    Le marriage: considérations générales sur celui-ci.

    Met al meteen een paar Veelgestelde Vragen en Antwoorden Daarop.

    Très fréqemment, nous entendons la question suivante : Avec quelle fréquence doit-on pratiquer les rapprochements sexuels? Maints idéalistes y répondent : simplement chaque fois où l’acte pourra être suivi d’une conception. Si la chose était vraie, tout homme aurrait besoin d’un grand nombre de femmes, car notre genre de vie actuel développe précisement outre mesure les appétits sexuels, d’autre part je ne vois pas qu’on pourrait en changeant son genre de vie pour se mettre vraiment à la diète et vivre même comme des chiens, en arriver à rabaisser, jusqu’à rendre cette chose faisable, et à un tel degré, nos si violents désirs sexuels. La pratique modérée du coït est bienfaisante et bien que le but principal du mariage ne réside pas là, elle est cependant la condition fondamentale d’une heureuse vie en commun.

    …en voor wie het allemaal graag wat exacter te weten kreeg:

    Voici ce qu’on peut recommander généralement aux personnes saines: entre la 20e et la 30e années, ne pas dépasser deux coïts par semaine; entre 30 et 40 ans, se contenter d’un rapport sexuel hebdomadaire, et, après la 40e année, tenir compte de l’âge et de la force de l’appétit sexuel car, plus l’homme avance en âge, et moins il devrait y penser.

    Zo. En nu we er toch over bezig zijn: hoe zit het met Het Beest Met Twee Ruggen Maken als het is dat De Russen In Parijs Zijn?

    Une autre question fréquemment posée: Le coït doit-il avoir lieu, pendant que la femme a ses périodes menstruelles? L’expérience démontre que si l’on veut bien fermer les yeux sur la question de propreté, il n’en résulte aucun dommage. Mais cependant il arrive que certains hommes ne peuvent absolument pas pratiquer un tel coït sans qu’immédiatement l’écoulement menstruel ne leur communique une inflammation aigue de la muqueuse du canal de l’urèthre, d’où résulte pour eux un écoulement purulent qu’il est difficile de distinguer à première vue, de l’affection spécifique.

    Ik had half verwacht dat de goede dokter zou geschreven hebben van “welaan zeker, het bespaart u die anderhalve minuut voorspel”, maar neen: hij is helemaal menselijk en modern in zijn antwoord.

    En hier, prangende vragen voor de binnenhuisinrchting:

    D’autres personnes encore m’ont posé la question suivante : Qu’est-il préférable, que l’homme et la femme partagent le même lit, on aient des couches séparées?

    Au point de vue de la santé, il est naturellement préférable de dormir chacun dans son lit; car les femmes sont tendres, aiment à se serrer contre leur mari, provoquent ainsi des désirs violents qui conduisent à trop de fréquence dans les rapprochements.

    Les gens mariés, surtout sortis de la lune de miel, feront bien de dormir dans des lits séparés, soit dans la même chambre, soit, ce qui est meilleur encore pour leur tranquillité, dans des chambres séparées.

    Les exitations génitales en deviendront moins fréquentes et la santé n’en sera que meilleure ; d’ailleurs et de toutes façons, le coït trop fréquent est préjudiciable à la santé générale, c’est pourquoi.

    Eén adres: Guide de la Femme er de la Jeune Fille à marier. Bibliothèque “Charles”, série médicale n° 1.

    Guide de la femme

    Volgende delen, onder meer:

    • Guide de l’Homme
    • L’Hygiène conjugale
    • La Génération
    • Les organes génitaux
    • L’Onanisme (la masturbation); causes, suites et traitement

  • Misschien voor op de deur van de vergaderzaal

    Lectrrr

  • Toiletetiquette, vervolg

    Het was al lang geleden, maar het blijft brandend actueel: toiletetiquette. 

    Drie toiletten op het werk, naast elkaar. Een aantal basisregels, ongeveer in volgorde van belangrijkheid.

    Wc een

    Niet goed: de deur is gesloten.
    Iets beter: de deur is open of op een kier.
    Reden: als de deur toe is, zou het kunnen dat er iemand achter zit. Dan moet er geklopt worden en gesproken met iemand die op het toilet zit. Brrr. 

    Wc twee

    Niet goed: er brandt licht.
    Iets beter: het licht is uit.
    Reden: als er nog licht brandt, is het toilet recent gebruikt. Okay, alle toiletten zijn recent gebruikt, maar toch. Brrr, een warme bril.

    Wc drie

    Niet goed: toilet naast een gesloten deur.
    Iets beter: toilet niet naast een gesloten deur.
    Reden: als de deur toe is, zou het kunnen dat er iemand achter zit. En dan zit ik op het toilet naast iemand die op het toilet zit, brrr.

    Wc vier

    Niet goed: toilet in het midden.
    Iets beter: toilet niet in het midden.
    Reden: in het midden is er twee keer zoveel kans dat er iemand naast u op het toilet komt zitten, brrr.

    Met drie deuren is het altijd beter om aan de buitenkant te zitten. Tenzij de middelste deur gesloten is, en dan zitten we met een probleem. 

    Het wordt allemaal een beetje complexer als er combinaties zijn, natuurlijk: er is maar één deur meer open, aan de zijkant, maar het licht brandt… arghh het dilemma!

    (Oh ja: regel nul is natuurlijk dat als er iemand naar de buurt van het toilet aan het gaan is of er net vandaan komt, dat er dan een compleet andere reden was om in de buurt van de toiletten te zijn.)

  • Grmblverdomme

    Vier kinderen hebben wij, die naar dezelfde school gaan. Zelie zit nu in het tweede middelbaar, heeft er zes jaar lagere school gedaan en vier jaar kleuterklas, Louis vijf jaar lagere school en vier jaar kleuterklassen, Jan twee jaar lagere school en vier jaar kleuterklas, Anna één jaar lagere school en drie jaar kleuterklas.

    Dat is, alles in totaal, even rekenen, 33 jaar dat onze kinderen daar zitten, give or take een aantal wegens dat ik me kan vergist hebben in het aantal jaar kleuterklas.

    Dat wil ook zeggen dat wij ondertussen al meer dan dertig keer datzelfde papier hebben ingevuld met ons adres en ons beroep en de geboortedatum van de kinderen, en ja, ze zijn nog altijd met vier, en ja, ze zijn nog altijd in hetzelfde jaar geboren.

    Met de hand, op papier.

    Ik kan mijn hersenen daar niet rond krijgen: al die kinderen gaan al heel hun leven daar op school, hoe is dat in ‘s hemelsnaam mogelijk dat wij elk. jaar. opnieuw. al die namen en leeftijden moeten invullen? Ze gaan daar naar school, waarom moeten we dan bij Jan invullen op welke school Anna en Zelie en Louis zitten en in welke klas? En bij Louis op welke school en in welke klas Anna en Jan en Zelie zitten? En bij… aaaargh!

    Eén vakje aan het formulier toevoegen, als het dan toch absoluut op papier moet:

    Neen, er is niets veranderd aan de gezinssituatie sinds vorig jaar

    …en dat zou al een hele hoop miserie besparen. Dan spréken we nog niet eens over het allemaal online te doen, of de gegevens uit een database te halen. Die dan bijvoorbeeld op elk moment van het jaar aanpasbaar zou zijn. Dat een soort elektronisch dossier (wahey jaren 1990!) zou zijn van uw koters.

    Een mens vraagt zich soms af.