• W – Two Worlds Apart

    Hrm. Degelijke premisse, maar er ontbrak chemie tussen de hoofdpersonages. Meer specifiek: ik geloofde geen moment dat de mannelijke hoofdrol ooit zou verliefd worden, laat staan op een vrouw. En er was geen moment ook maar iets van chemie van hem uit naar de vrouwelijke hoofdrol.

    De premisse was nochtans goed, met reizen over en weer tussen de echte wereld en de wereld in een webcomic, en het was spannend en niet echt voorspelbaar, maar helaas. Te weinig geloofwaardige romantiek. Ik heb nul problemen met suspension of disbelief als het verhaal bij het haar getrokken is, maar de acteerprestaties moeten wel een minimum aan geloofwaardigheid hebben.

    Op naar het volgende, dan maar: I’m not a robot, over een mens die allergisch is aan andere mensen, en dat hij een robot bestelt die er uitziet als een vrouw, maar dat het blijkt een echte vrouw te zijn die eerst doet alsof ze een robot is.

    Ik weet niet meer dan dat, maar het klinkt uitstekend.

  • Leven zonder auto (misschien)

    Vier en een half jaar geleden veranderde ik van werk, en aangezien ik van mijn vorig werk een bedrijfswagen had, en we allerlei kinderen naar allerlei plaatsen moesten voeren, en boodschappen doen, en allerlei, moesten we een nieuwe auto kopen.

    Het internet liet mij weten dat ik precies vier jaar geleden deze foto trok van onze toen net toegekomen splinternieuwe auto:

    We hebben wat over en weer over gediscussieerd en gedacht over de aankoopformule, en het is uiteindelijk iets geworden waarbij we een deel van het totale bedrag lenen, en dan na vier jaar de optie hadden om hetzij het niet-geleende bedrag te betalen, hetzij de auto in perfecte staat terug te geven aan de garage en dan het tweede deel gewoon niet te moeten betalen.

    De hoofdreden dat we die auto nodig hadden, is eigenlijk weggevallen: onze jongste zoon naar en van voetbalwedstrijden brengen. Het gevolg daarvan is dat die auto soms weken aan een stuk niets staat te doen — behalve wanneer onze oudste dochter hem gebruikt, voor scoutsdingen.

    En dus zeggen we nu al een tijd dat we die auto gewoon gaan teruggeven aan de garage. En dan zonder auto door het leven gaan. Er zijn genoeg autodeeldingen op wandelafstand van ons, als we dan toch eens een auto zouden nodig hebben.

    Het enige waar we nog niet helemaal uit zijn, is vakanties. We zijn van plan om een week of twee drie naar Frankrijk te gaan deze zomer en daar dan rond te rijden, en ik heb zo het gevoel dat dat redelijk veel geld kost om daar speciaal een auto voor te huren:

    Nu, ’t is niet onoverkomelijk natuurlijk.

    De vraag waar we nu voor staan is: auto wegdoen en soms sukkelen om een auto te huren, of auto houden, de facto vooral gebruikt door oudste dochter en dan misschien met iets als Dégage of zo delen.

    Pff.

    Later eens nadenken. En eerst een afspraak met de garage om te zien onder welke voorwaarden ze de auto terugnemen.

  • Ah tiens, Aswoensdag

    Het was gisteren Aswoensdag, en dat is hier eens te meer totaal onopgemerkt gepasseerd.

    Het is raar hoe weinig de liturgische kalender nog invloed heeft op ons leven. Ik herinner mij hoe vroeger het hele jaar opgedeeld was in toeleven naar Kerstmis en toeleven naar Pasen.

    Nog zo één van die dingen die de kinderen zich niet meer kunnen voorstellen, zoals een wereld zonder internet en GSM.

  • Marble Machine, deel drie

    Wat voorafging: Martin van de band Wintergatan maakt een muziekmachine geïnspireerd door Animusic. De muziekmachine werkt met metalen kogellagers en is grotendeels uit multiplex gemaakt. De video die hij ervan op Youtube zet gaat meteen viraal:

    Het is een beetje verraderlijk, dat filmpje, want de machine werkte bijna nooit, verloor stapels en stapels kogellagers, liep vaak vast, en was in het algemeen eigenlijk onbruikbaar.

    Een tijd later begint Martin aan de Marble Machine X, een totaal verbeterde versie van zijn originele ding. Hij post zijn voortgang op Youtube, en Wintergatan Wednesdays worden een begrip. Hij verhuist naar het Zuiden van Frankrijk en bouwt er zijn machine op het eerste verdiep van zijn huis. Week na week ziet de wereld hoe het met enorm veel horten en stoten vooruitgaat.

    En vaak ook achteruit, helaas: Martin is géén ingenieur, en als hij de keuze heeft tussen “het is complex maar het ziet er cool uit” en “het werkt”, kiest hij veel te vaak het eerste. Keuzes die hij in het begin van het project maakte, komen hem keer op keer op keer duur te staan in het vervolg — zo maakte hij bijvoorbeeld eerst het frame van de machine en begon hij daarna pas te kijken hoe hij de instrumenten er in zou kunnen hangen, waardoor hij altijd in de problemen raakte. Een ander voorbeeld is dat hij helemaal in het begin had besloten dat hij naast een traditionele “knikkertrap” ook magneten zou gebruiken om de metalen kogellagers weer naar boven te krijgen.

    Dat zag er inderdaad indrukwekkend uit, met die knikkers die leken te verdwijnen in het grote wiel aan de rechterkant en er dan bovenaan weer uitkwamen, maar het gevolg was wel dat de ijzeren knikkers gemagnetiseerd waren en aan mekaar begonnen te plakken. Wat wou zeggen dat hij een demagnetiseermachine moest in mekaar boksen.

    Of al die keren dat hij in de soep draaiden omdat de knikkers niet proper verdeeld raakten, omdat hij ze absoluut in verschillende kanalen wou leiden die dan weer samen zouden komen.

    Na een paar jaar bloed, zweet en tranen kwam hij op het punt dat het gewoon niet meer lukte. Zijn Wintergatan Wednesdays, waarmee hij zichzelf nog een de bijkomende druk oplegde om een wekelijks filmpje te maken dat er telkens indrukwekkend goed uitzag, moest er aan geloven. Het werd onregelmatig, hij miste soms een woensdag, en dan meer dan één woensdag. En dan stapte hij over op livestreams van zijn werk, en dan ging hij meer life coaching content posten waar hij eigenlijk vooral zichzelf en zijn slechte beslissingen tegenkwam.

    Op het einde deed hij een aantal heroïsche pogingen om alsmaar meer knikkers door het systeem te jagen, maar het werd alsmaar meer duidelijk dat het heel, heel erg moeilijk zou worden.

    En dan werd het helemaal stil.

    Maar kijk: Martin is terug! Hij heeft — er was geen andere keuze — de Marble Machine X gewoon afgeschreven. Ze gaat naar een museum, en hij begint aan een derde versie.

    Met een aantal (voor hem) zeer radicale keuzes: niet de kunstenaar op de eerste plaats, maar wel de ingenieur. De vorm van de machine zal bijvoorbeeld bepaald worden door de plaatsing van de instrumenten (en niet omgekeerd). De instrumenten gaan geplaatst worden op een manier die het voor de machine het eenvoudigst maken, niet bepaald door wat er het mooist uitziet.

    En vooral: hij gaat de hele machine éérst tekenen en proberen doen werken op een computer. Alleen als dat lukt, zal hij de machine ook bouwen. (Bij de eerste versie kwam er geen computer aan te pas, bij de tweede versie was het half-en-half, met tekenen op de computer en dan heel, heel veel tweaken in het echt, en als er tijd over was eventueel de wijzigingen terug in de computer steken.)

    De manier waarop verandert ook: hij gaat met zijn maat Hannes samen in een ruimte zitten en al zijn werk livestreamen, met wekelijks op woensdag een korte samenvatting.

    Ik heb natuurlijk niet de tijd om voortdurend te kijken, maar ik zet het wel op de achtergrond, dat ik het kan volgen. Ik ben eens benieuwd hoe het allemaal uitdraait.

  • Crash Landing On You

    Het was andermaal een schone, schone serie. Er is niet veel over te vertellen zonder in spoilers te vervallen, behalve dat ik na twee afleveringen bijna alles juist had voorspeld. Maar de dingen die ik niet voorspeld had, zijn wel degelijk zeer belangrijk.

    Veel mededogen voor Noord-Korea ook, wat ik niet echt verwacht had: het zag er in het begin wat uit alsof de Noord-Koreanen er enkel als comic relief in zaten, maar dat was die absoluut niet het geval.

    Aangeraden!

  • Derde Wereldoorlog

    Het is er nog geen natuurlijk, maar ’t is wel nog altijd oorlog. En ineens zijn sommige vluchtelingen méér moeite waard dan andere vluchtelingen. En is Oekraïne plots niet alleen kandidaat-NAVO-lid, maar ook kandidaat-EU-lid. Is er niet al te veel geluid meer over corruptie en de pseudo-of-toch-niet-zó-pseudo-neo-nazi-bataljons, om maar iets te zeggen.

    Ik weet ook niet goed wat ik er allemaal van moet vinden. Two wrongs don’t make right, of zo. En whataboutisme is soms wél gerechtvaardigd.

    Maar hey, wat weet ik? ’t Is niet alsof ik plots ook expert geopolitiek geworden ben, gelijk de overgrote meerderheid van de rest van het internet.

  • L’embarras du choix

    Eén drama gedaan, dus tijd voor een nieuw drama. De keuze is schier eindeloos; ’t is uiteindelijk Crash Landing on You geworden, met een bedrijfsleidster die paraglidend gegrepen wordt door een storm en in Noord-Korea landt.

    Het is tot nog toe meer dan uitstekend. Alle clichés aanwezig (de slechte schoonmoeder, de roddeltantes, de groep semi-incompetente maar sympathieke sidekicks, de zwaar onderdrukte maar geïmpliceerde intimiteit), maar het is bijzonder grappig — en tegelijk natuurlijk ook bijzonder schrijnend — om de Noord-Koreaanse samenleving te zien.

    Ik heb allerlei voorspellingen gedaan na twee afleveringen, eens kijken of ik min of meer gelijk zal krijgen. Ik dénk het wel.

  • Heeltegans vergeten

    Het was quiz en ik was het helemaal vergeten. Nog een geluk dat we afgesproken hadden dat ik ging meerijden, anders was ik er nooit geraakt.

    Wat dus, ahem, het geval was voor de andere mensen die er ook zouden zijn. Wij zaten aan onze tafel te wachten op twee compagnons en toen begon de quiz en een telefoon later bleek dat ze het vergeten waren. Eén van de twee is een half uur later of zo toegekomen, maar tegen dan hadden wij het met twee al opgefuckt. 🙂

    We kregen een half boek met antwoordpapieren, en aangezien we toen maar met twee waren, was het zaak van zo snel mogelijk de fotoronde achter de rug te krijgen, anders konden we ons niet met twee concentreren op de vragen. Ik neem dus de foto’s en begin er antwoorden bij te schrijven, terwijl mijn compagnon aandachtig luistert naar de uitleg van ronde één.

    Ik hoor het met een half oor en het klinkt allemaal zeer verward, met antwoorden die een anagram kunnen zijn, en een eerste helft en een tweede helft, en enfin, ik luister niet verder en concentreer mij op de foto’s. Tegen dat de uitleg afgelopen was zit ik klaar om mee te antwoorden, met een dikke 25 foto’s voor pakweg 85% juist ingevuld.

    Vraag één van ronde I: Nora Gharib. Vraag twee van ronde I: Ghraib — aha! daar hebben we ons eerste anagram. Vraag drie en vier herinner ik mij niet, maar ik herinner mij wél meer dan duidelijk dat wat de quizmaster als vraag vijf aankondigde, op mijn blad al het zesde antwoord was.

    Hm. Misschien was die Gharib-Grhaib wel iets dat in kolom één en in kolom twee moest ingevuld worden? Misschien moesten alle antwoorden verdeeld worden over de kolommen? Geen idee. We doen dus maar door, en het mysterie van die ene vraag die er teveel zou zijn bleef ook een mysterie.

    Aangekomen aan vraag 26 maken we ons klaar voor de tweede helft van de vragen — maar euh hang on, we hebben nog dertig seconden om de ronde af te geven?

    Ondertussen was onze derde man aangekomen, en ahem ja: de fotoronde die ik grotendeels juist had ingevuld op het blad, daar stonden eigenlijk de antwoorden van die tweede helft op. Maar dus nul tijd over om de antwoorden over te schrijven. En dus stonden we op het einde van de eerste ronde helemaal op de allerlaatste plaats.

    Ahem.

    Ja.

    Pijnlijk.

    De vorige keer zijn we nog tweede geworden in die quiz. Dat zat er deze keer zelfs onder de allerbeste omstandigheden in de verste verte niet in, want er zaten serieus was eliteploegen in de zaal.

    We hebben nog een dappere remonte gedaan, en voor de andere acht ronden hebben we het al met al niet zo slecht gedaan — zelfs degelijk, eigenlijk. Maar natuurlijk is zo’n puntendeficit nooit meer in te halen.

    Afijn. We hebben ons wel geamuseerd.

  • The King: Eternal Monarch

    Mijn oudste dochter wist mij te vertellen dat Lee Min-ho, die in de serie Lee Gon, de koning van Corea speelt, zowat de allerbekendste acteur van heel Korea is. Hij speelt de rol van koning in alle geval met bijzonder veel zelfzekerheid, er gaan geen moment voorbij dat hij niet uitstraalt in totale controle te zijn en nog nooit iemand toestemming te moeten gevraagd hebben voor wat dan ook.

    Kim Go-eun is Jeong Tae-eul, die bij de politie werkt in de Republiek Korea. Op een dag daagt er iemand in het centrum van de stad op. Hij heeft een wit paard, zegt dat hij de koning van Corea is en hij herkent haar meteen — meer nog: hij geeft haar een politiebadge met haar foto op, maar die wel pas ergens in de toekomst zal gemaakt worden.

    Lee Gon was er als kind getuige van dat zijn vader vermoord werd door Lee Min, de oudere bastaardbroer van zijn vader. Lee Gon zelf is op het laatste moment gered door een mysterieuze vreemdeling, die alleen die badge achterliet. En heel zijn leven zoekt hij al naar de persoon op de badge.

    Hij is in de Republiek Korea geraakt vanuit het Koninkrijk Corea via een soort poort tussen twee obelisken, die blijkbaar aangemaakt wordt door de Manpasikjeok, een mystieke houten fluit. Lee Gon heeft de helft van die Manpasikjeok, Lee Min heeft de andere helft — en dus presumably heeft die ook de mogelijkheid om te reizen tussen Republiek en Koninkrijk.

    Volgen: spannende en romantische avonturen in verschillende werelden, met mensen die soms wel en soms niet in de twee werelden bestaan, en situaties en plot twists op plot twists!

    En schone liedjes natuurlijk ook. Met ontroerend slecht Engels, maar zo zijn ze daar natuurlijk wel, in Korea.

  • Helemaal uit het oog verloren

    Ik had in het begin van het jaar een kalender gemaakt, waar ik hier en daar al wat vakantiedagen in had gezet, kwestie dat het niet zo’n ellenlange weken en weken werk na elkaar zou zijn.

    Tijdens ergens een meeting deze week zei een collega dat ik volgende week op vakantie was, maar dat ik het nog niet in mijn Outlook had gezet. Ik had het blijkbaar wél al, in het begin van het jaar, in ons planningssysteem gezet, en daar had hij het gezien.

    Ik was het oprecht vergeten. Dat komt ervan, dat het over de grens van het einde van een korte maand en het begin van de volgende was, en dat de kleuren nmisschien niet zó goed gekozen waren. 🙂

    Met letterlijk achttien meetings gepland in de loop van de week, zag het er eigenlijk niet zo goed uit, qua vakantie kunnen opnemen. Maar kijk: uiteindelijk gaat het wel degelijk lukken. Vijf dagen vakantie, behalve:

    • Drie statusmeetings maandochtend waar ik ga naartoe gaan.
    • Maandagnamiddag een meeting maandagnamiddag die ik misschien meedoe, afhankelijk van hoe één van de drie statusmeetings gaat (en of ik nog budgeturen kan voorzien).
    • Woensdagochtend vroeg een meeting die ik niet kan missen, en waar ik eigenlijk hard naar uitkijk, ’t is met om te beginnen al fijne mensen, maar er zit ook iemand bij die het altijd boeiend maakt wegens decennia hands-on ervaring met iets dat we nu al drievier jaar aan het hermaken zijn.
    • Woensdagnamiddag een workshop-achtige meeting die te belangrijk is om niet naartoe te gaan.
    • Ook woensdagnamiddag: de wekelijkse virtuele koffieklets op het werk die nog maar recent ingesteld is maar die ik voor geen geld ter wereld zou willen missen.
    • En donderdag plets op de middag een kick-off van een fijn project van datavisualisatie en gegevensbepoteling.

    Voor de rest wordt het een week vegeteren in de zetel, denk ik. En wat werken in den hof, waar het toch min of meer zou mogen beginnen lente worden.

  • Confessions of a Marrano Rocketeer

    Ik wist in de verste verte niet waar mij aan te verwachten: ik had mij op Librarything ingeschreven om gratis boeken te krijgen in ruil voor een review — zonder veel te verwachten, ik heb dat al meer dan veel gedaan in het verleden, en nooit iets van gehoord.

    Maar kijk: deze keer dus wel. Twee boeken, zowaar: dit, en nog een ander dat ik nog moet lezen.

    Confessions of a Marrano Rocketeer, het had alle kanten kunnen uitgaan. De blurb zegt iets:

    As a young man growing up in early twentieth- century Germany, Arthur Waldmann is introduced to the mysteries of the Jewish Kabbalah by his eccentric grandmother, and dreams of traveling to a Heavenly Academy of ancient sages in a distant galaxy.

    When he discovers that he cannot achieve this goal by spiritual means, he decides he will reach for the stars through the emerging technology of rocket propulsion. Waldmann comes to believe that he is the chosen one to lead mankind’s conquest of space, but soon discovers he must confront brilliant rivals with equal claim to the title, one of whom is the scion of a renown aristocratic family.

    …maar ook dat kon in veel verschillende richtingen gaan, van alternatieve geschiedenis tot science fiction of fantasy. Het bleek niets van dat alles te zijn.

    Wat het wel is, is het verhaal van Arthur Waldmann, een Duitser met één (niet-gelovige, al lang geleden overleden) joodse grootvader die katholiek geworden is in het begin van de negentiende eeuw. Het Marrano-gedeelte slaat erop dat Waldmann’s grootmoeder, van een familie al eeuwen lang van haar noch van pluimen joods is maar wel afstamt van Spaanse geconverteerde joden, het in haar hoofd heeft gestoken dat ze écht joods is. En inderdaad mystieke dingen doet, van kabbalah en Zohar en allerlei.

    De jonge Arthur zuigt het allemaal op en is behalve een uitstekende student wetenschappen ook beslagen in Hebreeuws en Ladino, en droomt er inderdaad van om in het heelal te geraken.

    Daar pikt het verhaal op met de echte geschiedenis, en krijgen we een tijdsbeeld van Weimar-Duitsland, waar de eerste experimenten met raketten gedaan worden door enthousiaste amateurs. Waldmann is fictief, maar het verhaal beweegt zich voor de rest wel rond mensen die echt hebben bestaan, en echt hebben gedaan wat er in het boek staat: rakettenclubs oprichten, en gaandeweg de professionalisering en ingelijfd worden in het leger en dus de facto ook het naziregime.

    We volgen de rakettenclub met onder meer Waldmann maar vooral Freiherr Werhner von Braun van defelen met minofmeer vuurwerk tot en met de laatste modellen V2 op het einde van de Tweede Wereldoorlog. Ik zat een deel van het boek te wachten op het moment dat het ergens zou afwijken van wat er echt gebeurde (Duitsland wint de oorlog, Duitsers op de maan, dat soort dingen), maar het kwam er niet van.

    Het is een boeiend boek, alsof-geschreven door een man op het einde van zijn leven, die tot vér in de oorlog de indruk geeft niet echt te beseffen wat de oorlog eigenlijk is. Die zichzelf lang kan voorliegen dat de slaven in het Mittelwerk gewoon arbeiders zijn — tot hij er van zeer dichtbij mee geconfronteerd wordt.

    We volgen hem ook na de oorlog, tot eind de jaren 1970, maar zoals vaak het geval is, is het zijn jeugd die hem het meest is bijgebleven: vraag aan een oudere mens waar hij was toen hij 15, 18, 21 was en het is meestal bijzonder helder, maar vraag wat er gebeurde toen hij 43 was, en het wordt wellicht hard zoeken.

    Het is confronterend te zien hoe erg tunnelvisie kan toeslaan. De eerste V-2-raketten (toen nog A-4) hadden de neiging meer verkeerd dan goed te vliegen, en meer in de lucht te ontploffen dan ergens anders. Waldmann en von Braun willen dat observeren, en vatten post in een synagoge van waaruit ze één voor één een stuk of vier raketten afwachten die récht op die synagoge gericht waren. De redenering was: als we staan waar ze zouden moeten landen, is dat wellicht de plaats waar ze zeker niet zullen landen, maar wel een goede plaats om te kijken. De eerste raket missen ze helemaal, de tweede zien ze ergens in de verte neerkomen en ontploffen maar ze weten niet waar, de derde en vierde zien ze in de lucht ontploffen.

    Zo besluit het hoofdstuk:

    When we arrived back [..], we learned the resolution of the day’s one outstanding mystery. It turned out the missile that seemed to have vanished had gone rogue and scored a direct hit on an SS R&R facility, killing several officers who were there in the courtyard for mid-day calisthenics and axe practice. So the Technical Director’s joke about destroying Gestapo headquarters was not so far off the mark, though since it was merely an SS recreational facility, its destruction had no immediate effect on our testing program. The next day the Technical Director and I were out there again observing rockets, but when news of the accident reached Speer later in the week, he ordered our immediate withdrawal from the site and, as we learned subsequently, gave General D. a thorough dressing down for putting two of his top people in harm’s way. We were replaced by several highly competent but non-essential personnel who over the next two months were able to collect for us a wealth of useful data, while suffering only a handful of fatalities.

    Tja. 🙂

    Aangeraden boek, trouwens. Boeiend.

  • Digitale archeologie op het werk

    Ik ben in mijn vrije tijd (jaja, niet betaald en al, idealisme meneer) aan het prutsen met een soort intranetachtig iets te maken in Notion.

    Notion is leutig om dingen in te maken. Het doet pagina’s en het doet eenvoudige databasetjes met tabellen en gallerijen en lijsten en kalenders en tijdslijnen. Links doen wat men ervan verwacht, er zijn stapels shortcuts en dingen om het vlot te laten gaan zonder te veel muisgedoe, het gaat uitstekend om met copy-paste (embed, link, instantiatie-met-sync, naar gelang het moment en de inhoud, en meestal redelijk juist).

    Eén van de dingen die ik doe als er projecten zijn, is een trombinoscope aanmaken met wie is wie in het project, en er foto’s bij zetten. Kwestie van een gezicht aan een naam te kunnen koppelen.

    Ik was dus ook begonnen met een lijstje van de mensen die nu werken op het werk, en dan dacht ik, hang on, de mensen die bij ons werken, die staan op de website. En ook, hang on, de website is al gelijk bijna dertig jaar online. En ook, hang on, archive.org is een ding.

    Enfin, lang verhaal kort: ik heb proberen reconstrueren wie bij ons werkte tussen 1987 en nu. Met foto, verhaal en interview, waar ik ze kon vinden. Ik hoop dat de collega’s het wijs vinden om in te grasduinen. ’t Is allemaal informatie die ook op het internet staat natuurlijk, maar toch. 🙂

  • Alsnog niet uit het huis

    Ik was een beetje aan het stressen over naar Brussel gaan voor het werk maar uiteindelijk zal het alsnog online zijn: het is iets te veel risico om met heel het bedrijf in één ruimte zitten, hoe groot die ruimte wel is en hoe goed verlucht ze wel mag zijn.

    Ja, het is serieus op de terugweg, die hele globale pestilentie, maar toch: één van mijn collega’s is vorige week ziek gevallen met de covids en zal de rest van deze week zeker nog thuis zitten. Het is dus nog niet helemaal weg. Een mens moet het niet gedroomd hebben, met al het drukke werk dat we hebben, dat er zo nog een paar mensen één of twee weken zouden uitvallen.

    Alla. Online dus. Ik ben bijzonder content, zelfs al vind ik het ook ergens een beetje spijtig dat ik al de mensen niet in het écht echt zal zijn. Ik kijk er namelijk wel naar uit om nog eens allemaal samen te kunnen zijn en géén werkgerelateerde dingen te doen.

  • Wetenschap!

    Ik zou het elke dag kunnen zeggen, maar: leve het interwebs! Ik lees een artikel in de New York Times (dat alleen al is fantastisch, dat het praktisch niéts kost om dat elke dag te kunnen lezen, en om te kunnen terugduiken in het hele archief en alles), en via daar kom ik terecht op een artikel dat het heeft over het mogelijk ontcijferen van het schrift van de Indusbeschaving.

    Die beschaving heeft het een dikke 2000 jaar uitgehouden, in dezelfde periode als het begin van de beschaving in Mesopotamië en Egypte, maar dan wel over over een veel grotere oppervlakte.

    Het is niet zeker welke talen er allemaal gesproken werden (we mogen er van uitgaan dat het er meer dan één was), en het is al helemaal niet geweten hoe het schrift te ontcijferen. Niet alleen is er nergens een steen van Rosetta, maar vooral: er zijn veel inscripties gevonden, maar ze zijn allemaal zeer kort — gemiddeld vijf karakters.

    Dus, ik lees dat interessante artikel, dat spreekt over mogelijke toepassingen van AI. Maar hét interessantste van het hele artikel, vond ik, is waar Bahata Ansumali Mukhopadhyay oppert dat het misschien helemaal geen via AI ontcijferbaar ding zou kunnen zijn:

    Mukhopadhyay went down one rabbit hole after another. She parsed Mesopotomian, Akkadian, Sumerian, and Old Persian dictionaries. She taught herself how to read Egyptian hieroglyphics. “I realized just how subtle symbolism can be,” she said. “Like the god Horus, his eye was torn into fragments. Each part is imagined as a fraction — and then from there, the ancient Egyptians created their symbols for fractions.”

    Even as she helped build software to aid research on the Indus script, her doubts about the approach were building. “See, if the Indus script were an alpha syllabary [a writing system split into units of consonants and vowels, as in Urdu/Hindi], then machine learning and artificial intelligence would have been very suitable,” she explained. But because the inscriptions appear to be pictorial in nature, they posed a greater challenge. “Here you have to understand the historical symbolism used in India. How will artificial intelligence tackle that? How would AI know these symbols represent the fragments of Horus’ eye?”

    En natuurlijk, jazeker: het onderzoek van Mukhopadhyay staat ook helemaal online. De paper in Nature is lang maar bijzonder boeiend. (En voor één keer is hij gewoon rechtstreeks leesbaar en moet ik niet via scihub gaan om het paralegaal te bekijken.)

    Het komt er in het heel snel op neer dat ze er in slaagt om een reeks patronen te identificeren die altijd voorkomen, en ook de combinaties van dingen, en dat ze daar dan dan (na veel vijven en zessen en uitleg en verantwoording) een voorstel mee formuleer om de inscripties op te delen in betekenisvolle groepen, bijvoorbeeld zo:

    Ze vertrekt van een groep van dertien tekens, die bestaan uit eerst twee groepen van telkens twee tekens, en dan een verbindingsmorfeem, gevolgd door drie groepen van twee (waarvan de laatste een extra teken krijgt om aan te duiden dat hij het derde deel van een groepering is), en dan een afsluitend teken.

    Voor de rest verbindt ze geen taal of betekenis aan de tekens, maar geeft ze wel interessante vergelijkingen met muntstukken en postzegels en papiergeld, waar ook telkens formulaïsche combinaties van tekens op staan die nooit via gewone taalanalyse zouden kunnen begrepen worden.

    Maar nee serieus: zo boeiend.

  • It’s Okay to Not Be Okay

    Maar zo schoon!

    Moon Gang-Tae woont samen met zijn autistische oudere broer Moon Sang-Tae. Hun moeder is vermoord vóór de ogen van Sang-Tae, die er sindsdien zo een trauma aan over gehouden heeft, dat ze elke lente moeten verhuizen. Want dan zijn er weer vlinders, en de moordenaar van hun moeder was een vlinder, zegt Sang-Tae.

    Gang-Tae werkt als verpleger in telkens andere psychiatrische instellingen. Hij ontmoet op zijn werk Ko Moon-young, een beroemde maar mysterieuze kinderboekenschrijfster als ze er een boekvoorstelling doet. Er komt een nieuwe lente, en Gang-Tae gaat werken in het psychiatrisch ziekenhuis in Seongjin City — de stad waar ze allemaal zijn opgegroeid. En dan blijkt dat ze eigenlijk al heel hun leven met elkaar verstrengeld zijn.

    Schoon, en romantisch, en triestig, en spannend, en vooral zeer schoon. Hárd aangeraden.