Voilà zie, ik heb een derde spuit gekregen. Moderna deze keer, na twee keer Pfizer. Het is een uur of vier geleden, en ik begin al een beetje pijn te krijgen in mijn linkerarm. Benieuwd of het mee zal vallen of niet.
Ik ging na mijn vaccinatie langs bij mijn moeder en we waren aan het spreken over hoe een bepaalde winkel eigenlijk alleen maar brol heeft, en dat wij eigenlijk alles al hebben thuis, en dan ging het over stoelen en tafels en toonde ik onze droomstoel — de stapelbare Maarten Van Severen .03, en ook allerlei tafels die wij eigenlijk graag zouden hebben om onze tafel nu te vervangen.
Ik passeerde langs allemaal verschillende websites vol schrikkelijk dure meubels, en dan ging ik naar Facebook en daar stond zowaar een reclame die ik al eens gezien had, van een winkel in Brussel die een lading Maarten Van Severen stapelbare .03-stoelen binnen had gekregen. Voor een prijs die (véél) minder dan de helft van de normale prijs was.
We hebben er direkt twaalf gekocht. Akkoord, onze tafel nu heeft maar zes zitplaatsen als ze dichtgeschoven en tien als ze uitgeschoven is, maar we gaan ook een nieuwe tafel kopen. Want — hoezee — we hebben de stoelen cadeau gekregen van mijn moeder!!!
Volgende stap: tafel. Parameters: minstens een meter breed, in- en uitklapbaar, plaats voor twaalf als uitgeklapt. Ze hebben bij Deba gelijk geen lelijk gerief. We gaan morgen eens kijken.
Ik heb de Wheel of Time-boeken gelezen. De eerste boeken heb ik zelfs meer dan een paar keer gelezen, in de jaren 1990, toen er om de zoveel tijd een nieuw boek uitkwam en ik de vorige nog eens herlas om weer bij te zijn.
En dan begon het op een bepaald moment serieus tegen te steken wegens enorm traag en weinig gebeuren, en ben ik gestopt met lezen. En dan is Robert Jordan schielijk komen te gaan, en heeft Brandon Sanderson de reeks afgewerkt, en een jaar of twee nadat het laatste boek klaar was, ben ik uiteindelijk herbegonnen aan de serie, en heb ik de veertien boeken van Wheel of Time allemaal na elkaar gelezen.
Alle twaalfduizend zeshonderd en één bladzijden, op een kleine twee maand tijd.
Ik ga niet zeggen dat het een onverdeeld succes was. Er waren heelder boeken in het midden die ongelooflijk lang aanleepten en waar nauwelijks iets leek te gebeuren. Jordan’s schrijfstijl was ook, euh, wisselvallig. Of beter: niét wisselvallig. Hoofdstuk na hoofdstuk na hoofdstuk alsmaar hetzelfde clichématige “tugging on her braid” en “smoothing her skirt”: zucht.
Sanderson gaf de boeken een enorm hard nodige injectie, maar Jordan had het einde al geschreven, en ik herinner me dat ik het einde van het laatste boek enom, enorm teleurstellend vond.
Maar.
Toch.
Het is nu al bijna acht jaar geleden dat ik de laatste pagina van Memory of Light las, en ik dacht, ik kijk eens naar de Amazon-reeks, voor de leute. Allemaal quasi-onbekende acteurs, die er bijna allemaal anders uitzien dan hoe ze omschreven worden in de boeken. Hier en daar wat aanpassingen, de meeste welkom (de relatie Moiraine-Siuan: hoezee!). En vooral: alles kwam me enorm bekend voor. Alles voelde redelijk goed. Ik herinnerde me alles nog, en het zag er –op het uitzicht van de personages dan– uit zoals ik het mij voorstelde.
We zitten nog niet aan het einde van het eerste boek, maar de eerste zeven afleveringen zijn, tot nog toe, vind ik, misschien wel beter dan het boek. Of toch tenminste niet slechter. Ik geef ze het voordeel van de twijfel, en ik kijk echt wel elke vrijdag uit naar een nieuwe aflevering. En ik vraag me heel hard af hoe ze het tweede boek gaan verfilmen, met de Seanchan.
Anne Rice is zaterdag gestorven. Ik heb al haar boeken gelezen, zelfs de slechte.
Ik dacht, ik herlees nog eens haar misschien wel meest controversiële reeks, geschreven als A.N. Roquelaure rond dezelfde periode als The Vampire Lestat. ‘t Is een zeer (zéér) vrije hervertelling van de Doornroosje: The Claiming of Sleeping Beauty (1983), Beauty’s Punishment (1984) en Beauty’s Release (1985). En –verrassing– er bleek zowaar een recent vierde deel geschreven te zijn, Beauty’s Kingdom (2015).
Er zijn boeken met een beetje romantiek. Er zijn boeken met hier en daar wat min of meer omfloerste passionele omhelzingen. Er zijn romance novels waar karakters de liefde bedrijven. En dan is er ook gewoon BDSM-porno met het aller-aller-minimaalste verhaaltje rond de scènes.
Dit is, voor alle duidelijkheid, dat laatste. Zoals ze het zelf zei:
The idea was to create a book where you didn’t have to mark the hot pages, where every page would be hot. I was trying to get right to the heart of that fantasy-to reach the moment of pounding intensity and to take away everything extraneous, as much as could be done in a narrative.
Dat is het dus wel. Ze wordt nooit vulgair, het is altijd zwaar tongue in cheek en zelfrelativerend, maar (fair warning) het is wél porno.
Het verhaal begint met een prins die het kasteel van Doornroosje binnendringt (la Belle au bois dormant of Sleeping Beauty is zó veel mooier dan Doornroosje, trouwens). Hij vindt ze in de slaapkamer helemaal bovenaan het kasteel. Hij bewondert even haar figuur, meer specifiek haar borsten en haar venusheuvel, haalt zijn zwaard boven, en snijdt haar kleed in stukken. Bewondert even haar tepels en haar schaamhaar, legt zijn zwaard opzij, doet zijn harnas uit. Bedenkt dat ze toch wel rijpe en volle borsten heeft voor een vijftienjarige, bijt even in haar tepels, beweegt haar borsten wat over en weer, bestijgt ze en penetreert ze, terwijl hij haar tongkust en tegelijkertijd in haar tepel nijpt.
Zozo.
Ze wordt wakker, weet niet goed wat er aan de hand is, maar gelukkig geeft de prins tekst en uitleg:
“I’m your Prince,” he said, “and that is how you will address me, and that is why you will obey me.” He parted her legs again. He saw the blood of her innocence on the cloth and this made him laugh softly to himself as again he gently entered her. She gave a soft series of moans that were like kisses to his ear. “Answer me properly,” he whispered. “My Prince,” she said. “Ah,” he sighed, “that is lovely.”
Zo is dat. Meer woorden hoeven er niet aan vuil gemaakt te worden.
Blijkt dat er een traditie is in het land, dat prinsen en prinsessen naar het kasteel van koningin Eleanor gebracht worden, om daar een paar jaar door te brengen, getraind als onderdanige seksslaaf van mannen zowel als van vrouwen, en dan terug te keren met veel meer ahem wijsheid, schoonheid, geduld en zelfdiscipline.
Zo gezegd, zo gedaan: Beauty wordt meegenomen, spendeert haar tijd naakt en/of in harnassen, gedomineerd door allerlei mensen, “haar” prins en zijn moeder op kop. In een kasteel dat vol met mannelijke en vrouwelijke slaven zit, allemaal prinsen en prinsessen. Ze heeft seks met één van die prinsen, Prins Alexi, die haar in geuren en kleuren vertelt hoe hij wegens koppigheid gestraft werd door hem in de keuken te laten vernederen door de onderlingen aldaar, tot hij helemaal aanvaardde dat hij een totaal onderworpen slaaf was. Geuren en kleuren. De ene na de andere scène — spanking, zwepen, anaal, vaginaal, bondage, dildo’s, man>man, man>vrouw, vrouw>man, vrouw>vrouw, etc. etc. etc.
Op het einde van het eerste boek wordt Beauty verbannen naar een dorp waar ze nog veel erger gestraft zal worden dan ze al was in het kasteel. Ze wordt gekocht door een herbergierster, doorgegeven aan de kapitein van de wacht die ze aan zijn soldaten geeft: allemaal niet bijzonder kindvriendelijk, maar hey. Er komen nog wat karakters bij: Prins Tristan, een totale sub die niet liever wil dan gedomineerd te worden door om het even wie, en de enorm grote, gespierde (en degelijk geschapen) Prins Laurent, die zó ongehoorzaam is dat hij verschrikkelijk hard gestraft wordt. En die een oog heeft op Beauty.
Op het einde van het tweede boek worden een hele reeks slaven (onder meer Beauty, Tristan en Laurent) ontvoerd door Arabieren die een raid op het dorp deden. Aangekomen in het paleis van de Sultan is het gewoon meer van hetzelfde: Beauty gaat naar de harem en komt er allerlei tegen, Laurent en Tristan doen allerlei enkel-mannen-orgieën. Laurent was min of meer eigendom geworden van Lexius, de rentmeester van de sultan, maar — plot twist! — die blijkt in het geheim masochistische fantasieën te hebben, en Laurent ontpopt zich tot een perfecte meester.
Alles lijkt goed te gaan, met iedereen content dat ze slaven dan wel meesters dan wel meester én slaaf kunnen zijn in het comfortabele en luxueuze paleis van de Sultan — tot de kapitein van de wacht uit het tweede boek ze, tot hun afgrijzen, komt “bevrijden”. En tot overmaat van ramp mag Beauty zelfs naar huis om te trouwen met iemand, want haar dienst zit er blijkbaar op. Totaal tegen haar goesting, want ze zou het liefst van al gewoon slaaf willen blijven. Een meisje van vijftien, ondertussen misschien al zestien. ‘t Waren andere tijden in die tijd hé meneer mevrouw.
Laurent en Tristan worden terug naar het dorp gestuurd, alwaar ze ponies worden, veroordeeld om overdag karren en ploegen en zo voort te trekken, met veel zweepslagen en spanking. En ‘s nachts homoseksuele orgieën met de andere ponies, dat spreekt. Tot de vader van Prins Laurent sterft, Prins Laurent Koning Laurent wordt, en meteen afreist naar het kasteel van Beauty om ermee te trouwen. Waarop Beauty koningin wordt, eind goed al goed hoera iedereen gelukkig.
Ik had het vierde boek nog niet gelezen, en ik heb niet het gevoel dat ik veel gemist heb. Het speelt zich twintig jaar later af, en Laurent en Beauty nemen nu ook de troon van koningin Eleanor over. Het koninkrijk en zijn ahem mooie tradities was een beetje in verval geraakt; ze doen hun best om alles weer in ere te herstellen. Misschien dat het een teken van de tijd was wegens geschreven in 2015, maar er is meer nadruk op vrijwilligheid dan in de vorige boeken. ‘t Is niet zozeer verkrachting meer als vrijwillige onderdanigheid.
Wat het, we gaan daar eerlijk in moeten zijn, ook allemaal een beetje saaier maakt: allemaal vignetjes van hoe dit of een ander aspect in de vorige boeken nu wat “beter” zijn dan ze toen waren. Oudere mensen kunnen nu ook vrijwillige slaaf worden, bijvoorbeeld, wat vroeger helemaal not done was. Yay voor de vooruitgang!
⁂
Zijn het, alles in acht genomen, goede boeken? Neuh, niet echt. Daarvoor zijn de scenarios té veel op mekaar gelijkend. Op den duur loopt het allemaal wat in elkaar over. Is het sadomasochisme eigenlijk al met al wat te veilig en, dare I say, vanilla. De grootste verdienste is misschien wel dat er niet het minste onderscheid gemaakt wordt tussen mannen en vrouwen wat betreft de positie in de SM-relatie. Mm, Fm, Ff, Mf, één strijd. En MMMf, FFmmm, FMffm, enfin, een mens kan blijven doorgaan met permutaties.
Het wordt op den duur, in de eerste drie boeken, meer pastiche dan gemeend. En vaak ook wel grappig: al die permutaties, al die gedomineerde mannen, om dan te eindigen met een méér dan clichématig “ze leefden nog lang en gelukkig als dominante man en onderworpen vrouw”. Het vierde boek had niet gemoeten, maar geeft wel een wat closure aan het hele verhaal: we komen te weten wat er met zo oneveer elk personage van de vorige drie boeken gebeurt. En ze krijgen allemaal een happy end.
Ik vind het een uitstekende zaak, dat de VRT een nieuwe De Kampioenen gaat maken. Ik ga ervan uit dat het niet opnieuw een reeks over een caféploeg zal worden, maar hopelijk iets gelijkaardigs.
Dat niet al te veel voor de interloktuelen is, maar dat toch degelijk gemaakt is. Iets dat een weerspiegeling is van de maatschappij — niet één laag van de bevolking maar veel verschillende lagen en achtergronden. En vooral iets dat grappig is, en als het even zou kunnen ook van tijd tot tijd ontroerend.
Geen idee waar het zou kunnen over gaan. In ieder geval iets waar veel situatiehumor uit te halen is. Veel misverstanden. En herkenbaar.
In het verlengde van de Kampioenen, misschien de één of andere club? Een zwemclub is misschien wel iets, met wat opportuniteit om schaarsgeklede schone jongens en meisjes te tonen? Of toch een voetbalclub, maar dan misschien een die ergens provinciaal speelt, waar er spelers bijkomen en weer weggaan, en er elk seizoen naar een kampioenschap kan gewerkt worden?
Of anders iets met dorpspolitiek, zo’n partij genre “gemeentebelangen” die eigenlijk een samenraapsel van allemaal verschillende politieke types is? Waar dan ingebouwd een periodieke refresh van het acteursbestand in kan zitten, met verschillende verkiezingen?
Of misschien een administratie ergens, een overheidsdienst? Okay, De Collega’s zijn al eens gedaan, maar toch: kans om mensen van over heel Vlaanderen of begot zelfs België bij elkaar te zetten, de stereotiepe baas, de kuisploeg, de gedemotiveerde ambtenaar, de jeune premier, …?
Of misschien een school? De lerarenkamer, een aantal typetjes als leraars, een klusjesman, een paar logistieke medewerkers, de mensen in de refter, de ouders? Misschien zou het wel een leutige gimmick zijn dat er nooit leerlingen te zien zijn, dat het zich allemaal afspeelt buiten de klaslokalen?
Oh, duizend mogelijkheden. Er is nog zó enorm veel dat niet gedaan is, en dat zo wijs zou zijn om te doen.
Het was tijd om even een onderbreking in het serieuzere lezen te doen, dus zocht ik naar aanbevelingen van goede recente comics.
Fire Power, zei het interwebs mij, van Kirkman. Kirkman is meestal degelijk, dus ik dacht: waarom niet?
Een issue #0 als van 160 bladzijden in Vol. 1 (Prelude), en dan 18 maandelijkse issues verzameld in drie TPB’s. De prequel vertelt hoe Owen Wilson op zoek gaat naar zijn geboorteouders door alle mogelijke tempels in het Oosten af te reizen en er te leren vechten, tot hij uiteindelijk terechtkomt in een geheime tempel waar ze iets hebben met een draak en op zoek gaan naar vuurbollen kunnen smijten, en waar ze vooral weten wie zijn ouders zijn.
Het is allemaal behoorlijk clichématig, ja. Dingen we we al vele (véle) keren gezien hebben, van Kung Fu over Iron Fist en Kung Fu Panda en Doctor Strange tot Batman. En vooral ook heel erg kort, die intro: een soort trainingsmontage, en voor we het goed en wel weten heeft Owen ontdekt dat hij wel degelijk vuur kan smijten, en hopla ‘t is gedaan en de laatste paar pagina’s zijn een flashforward naar 15 jaar later, waar Owen getrouwd is en twee kinderen heeft.
Vol. 2 neemt het daar over, en het is gelukkig een beetje minder cliché dan Vol. 1 had doen vrezen. Vol. 3 en 4 vallen ook mee. Niets speciaal onverwachts, niets speciaal echt goéds, niets speciaal echt slechts. Degelijk. Mostly harmless. Drie sterren op vijf.
Ze zitten nu even door hun werk; er komt een vervolg vanaf dacht ik april 2022. Misschien dat ik dat dan ook wel lees.
Ik heb al mijn moed bij elkaar geraapt en het haar gevraagd, of ze wist waar mijn schoenen waren.
Onder een stoel, achter de mand waarin de kat naar de veearts mee gaat, proper weggestoken.
Nog wat vuil wegens ermee in de modder moeten lopen een paar weken geleden — ik zal moeten zoeken naar schoensmeer en al, want zondag moet ik alweer het huis uit: mijn derde vaccinatiespuit gaan krijgen.
Ik hoop dat het niet regent, wegens geen goesting om een kilometer of 15 in de regen te fietsen.
Het is bijzonder zelden dat ik ze nodig heb, maar vorige vrijdag moest ik naar het hospitaal en ik vond mijn schoenen niet meer. Niet in de kast, niet onder mijn bureau, niet in de keuken, niet in de kat aan de deur, nergens.
Het is niet moeilijk te raden wat ermee gebeurd is: de kuisvrouw heeft ze ergens gezet waar ze volgens haar beter staan dan waar ze stonden. Maar ik heb geen idee waar die plaats zou kunnen zijn.
En dus ben ik vrijdag dan maar op mijn sletsen naar het hospitaal geweest. En heb ik vanavond dan maar een meeting gedaan buitenshuis met mijn sletsen aan.
Dinsdag komt de kuisvrouw terug. Ik zal al mijn moed bij elkaar schrapen en haar vragen of ze er een idee van heeft waar die schoenen zouden kunnen zijn.
Spensa zit in een soort andere wereld, waar andere regels gelden. Ze ontmoet er de vorige piloot van haar AI-ruimteschip, maar hij is zijn geheugen verloren. Dat is wat deze wereld doet, blijkbaar: mensen verliezen stukje bij beetje hun geheugen. Ze weten niet meer wie ze zijn, waar ze vandaar komen, wat hun bestaansreden is. Ze moeten ook niet meer eten of drinken, verliezen alle besef van tijd, enfin: niet zo goed.
Of wel, natuurlijk, want eigenlijk is het niet zo’n slechte wereld. Veel spanning en avontuur, met piraten die risicoloos tegen mekaar vechten zonder ooit dood te gaan, dat soort dingen.
Spensa wil wél weg. Ze heeft daarvoor een schip nodig. En ondertussen leert ze alsmaar meer over wat het betekent om krachten te hebben, in een soort van Breath of the Wild-achtige situatie met plaatsen waar eeuwenoude verhalen en instructies achtergelaten zijn.
Ze wordt gevangen genomen slash infiltreert bij een groep piraten, en — verrassing! — maakt er alweer vrienden met — verrassing! — alweer net iéts te cute aliens.
Ik vond het niet slecht. Nog één boek en het verhaal is uit. Ik schat dat dat een degelijk boek zal zijn, met een degelijk einde. Zo veel vertrouw ik Sanderson wel.
Oh, en het ziet er naar uit dat het toch geen Cosmere-verhaal is, maar iets daarbuiten. Spijtig wel, ergens.
Tussen de cliffhanger van deel twee en het vervolg in deel drie zijn er twee kortere boeken van een paar honderd bladzijden elk, die geschreven zijn door Sanderson en Janci Patterson.
Dit heeft een serieus gevoel van side quest, met de vrienden van Spensa die uitzoeken hoe het systeem van magie in deze Cosmere-wereld (?) in mekaar zit.
Het heeft iets met beesten te maken, en cue de alweer net iets te cute dingen.
Maar alla. Snel gelezen, en niet slecht. Niet goed ook hé. Maar niet slecht.
Er is iets in het Gravensteen te doen. Het thema is “kruistochten”. Dit is hoe het omschreven werd op stapels websites, onder de kop “Oosterse sferen”:
Tijdens zijn eerste kruistocht heeft Filips van de Elzas zich laten inspireren door de oosterse gebruiken en gewoontes. Nu overweegt hij om een tweede keer het kruis op te nemen. Maar kerst nadert. De huishoudelijke staf van het Gravensteen heeft alles in gereedheid gebracht voor de feestdagen.
Verwacht je aan oosterse accenten, exotische geuren en warme kleuren, met laatavondopeningen en een sfeervolle winterbar.
Kinderen kunnen op zoek gaan naar de schatten die de kruisvaarders meebrachten uit het oosten. Op het einde van hun zoektocht, wacht hen een kleine verrassing.
Filips van de Elzas heeft zich wellicht inderdaad laten inspireren door oosterse gebruiken en gewoontes, zoals veel van de kruisvaarders. Weliswaar vaak nadat ze er daar een bloedbad van gemaakt hadden, maar toch.
Eén van de vele zaken die het zo fascinerend maken, de tijd van de kruisvaarders, zijn de wisselende allianties. De Seltsjoeken die vanaf 1077 een sultanaat hadden opgebouwd in Anatolië, hadden begin de jaren 1160 een verdrag met het Byzantijnse rijk. De sultan van Rûm werd beschouwd als een vazal van de Keizer, ze waren vriendjes met mekaar en Manuel maakte van de vrede in het gebruik om elders orde op zaken te stellen: Hongarije verslaan, de Balkan weer stevig onder zijn controle, Cilicië ten zuiden van Anatolië heroveren op de lokale Armeense krijgsheren, en een vazal maken van het vorstendom Antiochië (dat van Prins Bohemund van de Rode Ridder-boeken!).
Probleem was wel: ook Rûm maakte van de vrede gebruik om orde op zaken te stellen. Sultan Kilij Arslan II versterkt zijn leger en consolideert zijn macht door wat interne tegenstand weg te ruimen. Als Saladin het overneemt van Nur ad-Din in Syrië en meer naar Palestina en Egypte kijkt dan naar het land aan de rand van Byzantium, begint Kilij Arslan links en rechts zijn territorium uit te breiden.
Het is duidelijk waar het conflict zit: Rûm heeft hele stukken centraal Anatolië en wil meer vruchtbare gronden aan de kust, Byzantium heeft Manzikert nog niet verwerkt en zou bijzonder graag opnieuw heel Anatolië controleren.
Lang verhaal kort, Manuel mispakt zich, en de slag bij Myriokephalon is één van die keerpunten in de geschiedenis. Manuel zelf beschouwde zijn (eigenlijk nodeloos) verlies als even erg als Manzikert zelf; het was de laatste keer dat Byzantium eigenlijk zelfs maar kans maakte om Anatolië terug te krijgen.
Filips van de Elzas was de neef van Boudewijn IV van Jeruzalem, die koning van Jeruzalem was toen Filips zijn eerste kruistocht deed. Het was 1177, een jaar na Myriokephalon. Manuel Komnenos’ leger was misschien serieus gehavend, maar hij had wel nog zijn vloot, en zijn plan was om die in te zetten om Saladin aan te vallen in Egypte, in een alliantie met Onze Jongens. Toen Filips aankwam, was iedereen content: Manuel dat er vechters waren, Boudewijn dat er iemand was die niét melaats was zoals hij en die de leiding van de inval kon overnemen.
Willem van Tyrus vertelt het hele verhaal. Filips krijgt het regentschap van Jeruzalem aangeboden als hij maar Egypte zou binnen vallen, maar hij ziet dat niet echt zitten. Hij zegt dat, euh, ik ben hier eigenlijk, wacht, hang on, euh, ah ja! ik ben hier alleen maar als pelgrim, niet om zo’n zware verantwoordelijkheid op mij te nemen. Waarop Boudewijn: okay, no problemo, hier: Reinoud van Châtillon zal baas zijn, zijt gij dan zijn assistent. Filips: Euh nee, ik vertrouw die mens niet echt. Boudewijn: jamaar kijk hier, een hele Byzantijnse vloot! Filips: Euh en waarom zouden wij die Grieken een plezier moeten doen?
Bleek, zegt Willem, dat Filips eigenlijk gewoon naar ginderachter was gegaan om zijn twee nichten, Sybilla en Isabella, te proberen doen trouwen met de twee zonen van zijn favoriete vazal Robrecht van Bethune (nee, niet die Robrecht van Bethune). Iedereen kwaad, en Boudewijn van Ibelin: wij maar denken dat gij hier zijt voor een kruistocht en ‘t is gedomme om huwelijken te arrengeren! Filips: okay, als het zo zit, salut, ik ben terug naar huis, trekt uw plan.
Hij krijgt toch een beetje spijt, doet een halfhartige militaire expeditie naar Hama samen met Raymond III van Tripoli, moet onverrichterzake afdruipen, gaat dan naar Antiochië en helpt met lange tanden Prins Bohemund om Harim te beleggen, maar als ze horen dan Saladin terug is in Syrië, stoppen ze hun beleg, keert Filips voor Pasen terug naar Jeruzalem en reist hij maar weer naar huis.
In 1179 is hij terug in onze contreien, en een jaar later laat hij het Gravensteen zoals we het nu kennen bouwen bovenop wat er al eeuwen stond. ‘t Is niet bijzonder ver gezocht dat hij zich liet inspireren door de vestingen die hij in Outremer zag.
⁂
“Nu overweegt hij om een tweede keer het kruis op te nemen.”
Het verhaal moet zich dus ergens vóór 1190 afspelen. Filips, die jaren lang de belangrijkste edelman van Frankrijk was, de peter van de nieuwe koning Filips Augustus was, hem begot zijn nicht Isabella van Henegouwen had laten trouwen en hem daarbij heel Artesië als bruidsschat had gegeven, lag al van het begin in ruzie met de kersverse koning die het blijkbaar toch niet zo zag zitten om een handpop te zijn. En hopla, oorlog tussen de koning van Frankrijk en zijn kroonvazallen.
Het is écht oorlog met vechten en al, maar Filips Augustus speelt het slimmer en politieker, haalt bijvoorbeeld de schoonzoon van Filips van de Elzas over naar zijn kant (ah ja, Boudewijn V van Henegouwen was nu eigenlijk vooral de vader van de koningin van Frankrijk). En dan sterft Filips v/d E’s vrouw Elisabeth van Vermandois in 1183, en eist Eleonora van Vermandois, Elisabeths zus, met steun van Filips A dat Filips v/d E Vermandois aan haar moet teruggeven. Nog oorlog!
Filips van de Elzas had gedacht dat hij baas van Frankrijk zou kunnen worden; uiteindelijk is het Filips Augustus die van de Franse koning weer de Koning van Frankrijk is beginnen maken. Een blik op de kaart van Frankrijk vóór en na Filips A maakt dat wel serieus duidelijk:
Door Wikipedia users: Vol de nuit (original French version), SamWilson989 (modified English version) – File:Territorial Conquests of Philip II of France.png, CC BY-SA 3.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=62789092
Afijn. Filips van de Elzas gefnuikt alhier, dan maar weer naar Palestina? Ja, maar ‘t is maar voor eventjes: hij zet aan, komt toe, en sterft meteen van de pest bij het beleg van Akko.
Het beleg van Akko dat afliep in één van die typische “ah ja maar ja iederéén deed dat in die tijd” situaties: Richard Leeuwenhart had een stapel gevangenen en wou ze met Saladin uitwisselen voor een stuk van het Heilig Kruis, 100.000 goudstukken en 1600 christenen die Saladin had. Richard en Saladin vertrouwen mekaar niet echt, doen allebei “gij eerst uw gevangenen vrijlaten”, Richard wil eigenlijk gewoon rap verder gaan vechten, en op een bepaald moment besluit Richard dat Saladin teveel aan het treuzelen is, verzamelt hij zijn 2700 gevangen mannen en nog 300 van hun vrouwen en kinderen, bindt ze aan mekaar vast met touwen, en laat ze allemaal afslachten door zijn ridders. In het volle zicht van Saladins leger.
Amin Maalouf schrijft in Les croisades vues par les arabes dat Saladin zijn gevangenen ook beu was en ook gehaast was, maar dat hij zijn 1600 man vrijgelaten had in plaats van ze dood te doen. Het zou fijn zijn als dat de historische consensus was, maar alhoewel iedereen het eens is dat Saladin een fijne mens was, heeft hij zijn 1600 man zonder veel twijfel ook gewoon geëxecuteerd:
Saladin’s wars against the crusaders were more frequent, extensive, and violent than those of the Fatimids. In spite of his reputation for magnanimity, Saladin’s treatment of prisoners of war was quite callous. A certain pattern in his behavior is evident. At times of military successes, Saladin’s behavior toward conquered populations and captured leaders of the crusaders was generous. However, at times of no military successes or in periods of military setbacks, Saladin’s behavior toward prisoners was savage, and they were quite systematically put to death. The killing of prisoners was not regarded as sinful or even shameful behavior.
Yaacov Lev, “Prisoners of War During the Fatimif-Ayyubid Wars with the Crusaders” in Michael Gervers & James M. Powell (red.), Tolerance and Intolerance: Social Conflict in the Age of the Crusades, Syracuse University Press, Syracuse NY, 2001, p. 12
Hopelijk wel op een iets meer menselijke manier dan aan mekaar gebonden en doodgeslagen, gestoken, geknuppeld en gestenigd, zoals de 3000 van de slachting van Ayyadieh.
⁂
Tina De Gendt schreeuwde moord en brand over de aankondiging zoals ze hierboven staat, en over het beeld dat erbij stond:
Wie bedenkt dit in hemelsnaam??? Sterk staaltje oriëntalistisch, ahistorisch, racistisch en volledig ongepast misbruik van ons stedelijk erfgoed. En dat in de stad die zichzelf voorloper van de dekolonisatie noemt, mensenrechtenstad ook, waar we via allerlei projecten het debat over het verleden juist proberen open te breken. Als we opnieuw gaan beginnen met de kruistochten te verheerlijken, zet Leopold II dan maar terug!
Ik vond dat bijzonder straf, dat die drie onschuldige paragrafen en dat ene beeld van fotograaf Abuli Munavary er in slaagde om oriëntalistisch én ahistorisch én racistisch te zijn. Ik heb ook heel hard gezocht naar die verheerlijking van de kruistochten maar ze niet gevonden.
Ik zou het wél fijn gevonden hebben als er wat meer duiding stond, en aanknopingspunten om meer te leren over de kruistochten, maar ik zag niet meteen het gruwelijke racisme of de ahistoriciteit.
Het moet duidelijk zijn dat ik niet intelligent genoeg ben, want professor Jan Dumolyn heeft het allemaal wel gevonden:
Zowel qua afbeelding als qua taalgebruik is dit puur ‘oriëntalisme’. Die afbeelding, dat is gemakkelijke stereotypering van ‘de andere’. Dat is bijna Aladdin, maar zelfs bij Disney beelden ze vandaag zo geen stereotypen meer uit. Daarnaast past dit ook weer in de typische ‘disneyficatie’ die Historische Huizen consequent toepast: zoete verhaaltjes over de kruistochten van de Graven van Vlaanderen, dwaas, gemakkelijk, clichématig en zelfs licht racistisch, terwijl dat waarschijnlijk niet eens zo bedoeld is.
Alle hulde aan de prof. Hoe durven ze eigenlijk, spreken van “oosterse accenten, exotische geuren en warme kleuren”? Dat is inderdaad van een aan het ontmenselijkend grenzend cultuurimperialisme. En een foto van een persoon zetten die plausibel er zou kunnen uitzien als iemand van daar, en wel bewust een foto van een niet-lelijke man! Zo bont durft zelfs Disney het inderdaad niet meer te maken:
En kinderen laten zoeken “naar de schatten die de kruisvaarders meebrachten”, dat is zó transparant een verheerlijken van de cultuurroof die de kruisvaarders deden — denk maar de leeuwen van San Marco, die ze, euh, buitmaakten, op, euh. Hoedanook. Als er schatten aanwezig zijn, moét altijd daar bij staan waar ze vandaan komen, dat weten we allemáál toch?
Nee: schandalig! Verheerlijking! Awoert!
Gelukkig is er een volledig verbeterde en véél meer degelijke versie van de tekst online gezete:
Deze editie neemt je mee naar de tijd van Filips van de Elzas, die de burcht het gekende uitzicht met poortgebouw, hoog donjon en cirkelvormige omwalling gaf. De inspiratie daarvoor zou hij hebben opgedaan in het huidige Syrië. Uit het oosten kwam toen nieuwe kennis en innovatie naar het westen. De kruistochten zorgden voor veel kommer en kwel, maar ook voor interculturele uitwisseling.
Het Winterwonderkasteel 2021 wordt voor de gelegenheid ingekleed in een Oosterse stijl. Verwacht je aan exotische geuren en warme kleuren, met laatavondopeningen en een sfeervolle winterbar.
Kinderen kunnen op zoek gaan naar de nieuwigheden die handelaars meebrachten uit het oosten. Op het einde van hun zoektocht, wacht hen een kleine verrassing.
Het zijn nieuwigheden geworden en geen schatten meer. En het zijn “handelaars” geworden.
En deze ronduit racistische paragraaf is gelukkig weggekieperd:
Tijdens zijn eerste kruistocht heeft Filips van de Elzas zich laten inspireren door de oosterse gebruiken en gewoontes. Nu overweegt hij om een tweede keer het kruis op te nemen. Maar kerst nadert. De huishoudelijke staf van het Gravensteen heeft alles in gereedheid gebracht voor de feestdagen.
Daar zijn onze kindjes zowaar toch wel aan iets vreselijks ontsnapt, zeg.
Ik persoonlijk vind “de kruistochten zorgden voor veel kommer en kwel, maar ook voor interculturele uitwisseling” eigenlijk nog erger dan niets zeggen: die “kommer en kwel” doet het lijken op een album van Jommeke of zo. Terwijl het gewoon oorlog en slachting en geweld en bloed en economie en politiek was.
(Enige tijd later, of het moet zijn dat ik daarnet helemaal over gelezen heb, is er een link naar “Waarom de kruistochten” toegevoegd, met onder meer dit:
De kruistochten, militaire expedities naar Constantinopel en Jeruzalem, zorgen vooral voor veel kommer en kwel. Toch leiden ze zowel op het vlak van de materiële cultuur als op het vlak van economie, religie en filosofie tot een kruisbestuiving. Ze brengen Europa in nauwer contact met de markten van Damascus, Bagdad en Alexandrië. Door handelsverdragen tussen het Byzantijnse Rijk en de Italiaanse stadstaten neemt de handel met het Oosten via de Middellandse Zee toe.
Wat er staat, is ongetwijfeld waar. Maar wat er niét staat, en wat ik net het meest ongemeen boeiende vind, is dat de kruistochten veel méér dan “militaire expedities” waren, waarbij om de zoveel tijd eens een all-in naar het oosten geboekt werd. Outremer, de kruisvaardersstaten, waren van 1098 tot arguably het einde van het hertogdom Naxos in 1579 een going concern, op het kruispunt van oost en west en “Franken” en Byzantium en Saracenen.
Takkoord, het is naïef om te denken dat het daar allemaal een fijne culturele melting pot was — Outremer is altijd een zaak gebleven van een westerse elite, en er was nooit zoiets als grootschalige integratie met de lokale bevolking. Maar toch: er wás contact. En er wás wederzijdse beïnvloeding. Eeuwen en eeuwen aan een stuk.
Pak Melisende van Jeruzalem (1105-1161): koningin van Jeruzalem, dochter van Boudewijn II van Jeruzalem (geboren in de Ardennen) en van Morphia van Melitene (Armeens en Grieks-Orthodox). Melisende trouwt met Fulco van Anjou (uit Frankrijk); haar zoon Amalrik trouwt eerst met Agnes van Courtenay (geboren in Edessa) en dan met Maria Komnena (dochter van een Byzantijn en een afstammelinge van de Armeense koningen). Maria’s zus trouwt met Bohemund III van Antiochië en haar broer is een Byzantijnse troonpretendent.
Hoe ongelooflijk is dat allemaal niet? Wat voor een verhalen moeten dat allemaal niet geweest zijn!
⁂
Als zo’n oosterswinderwonderkasteel ook maar één kind een duwtje geeft in de richting van die geschiedenis, is het voor mij geslaagd.
En behalve dat, vind ik (a) dat het niet intelligent was van Historische Huizen Gent om niet metéén meer context te geven bij het event, en (b) dat het ronduit beschamend en tenenkrullend is hoe hierop gereageerd werd. Ik maak me niet veel illusies dat wie dan ook er van wakker ligt, maar dit is koren op de molen van al wie zegt dat we in een té politiek correcte maatschappij leven.
Een mailtje naar Historische Huizen Gent, van “hallo mensen, ik zie dat er iets van de kruistochten staat, zou het een goed idee zijn om wat meer duiding te geven, dat mensen niet de indruk krijgen dat we doen alsof de kruistochten alleen maar fun and games waren”?
Néé, natuurlijk niet.
WIE BEDENKT DIT IN HEMELSNAAM??? STERK STAALTJE ORIËNTALISTISCH, AHISTORISCH, RACISTISCH EN VOLLEDIG ONGEPAST MISBRUIK VAN ONS STEDELIJK ERFGOED. EN DAT IN DE STAD DIE ZICHZELF VOORLOPER VAN DE DEKOLONISATIE NOEMT, MENSENRECHTENSTAD OOK, WAAR WE VIA ALLERLEI PROJECTEN HET DEBAT OVER HET VERLEDEN JUIST PROBEREN OPEN TE BREKEN. ALS WE OPNIEUW GAAN BEGINNEN MET DE KRUISTOCHTEN TE VERHEERLIJKEN, ZET LEOPOLD II DAN MAAR TERUG!
Heel sterk, jongens. Heel sterk. Zó gaat ge vrienden maken. En verkiezingen winnen.
Ik gaf dit boek vier sterren op Goodreads. Ik wou dat ik met punten op toen kon werken, dan kreeg dit van mij een zeven op tien. Mijn uitgangspositie is zes: dat krijgt een boek dat mij noch aangenaam noch onaangenaam verrast. Dit was iets beter dan ik had verwacht, maar niet zó goed dat ik het zeer goed vond, wat een acht waard was geweest.
Spensa is op spionagetocht. Ze is vermomd als een alien en komt in een nieuw soort schoolachtige situatie terecht, waar zij zeker niet mag laten weten dat ze een mens is, want mensen worden gehaat wegens gevaarlijk agressief.
Ze leert er nieuwe mensen, euh, wezens kennen en verruimt haar blik op de wereld. Waar ze vroeger dacht dat alle aliens slecht waren, beseft ze nu dat ze eigenlijk ook maar gewoon zoals haar zijn.
Natuurlijk zijn er ook slechte slechteriken, en complotten en avonturen en spanning en zo. Onderhoudend, maar soms toch gelijk iets té voor dertienjarigen, met een te cute voor woorden AI en een te cute voor woorden ras van 25 cm grote vos-kat-achtigen die eeuwen geleden al in contact waren met Japan?
Veel worldbuilding, en inderdaad openingen naar Cosmere-zaken. Dat zal ongetwijfeld in boek 3 duidelijker gemaakt worden, want dit boek eindigt serieus zwaar op een cliffhanger.
‘t Is een YA-boek van Brandon Sanderson. Het begin van een reeks die ik niet kende. Uit curiositeit opgepikt, en jawel: ‘t is wel degelijk zéér YA.
Spensa is zeventien. Ze is een rebelsachtig karakter, opgevoed door haar grootmoeder die nadat ze in het begin van het boek haar vader was verloren, met een droom om piloot te worden zoals haar vader. Ze wonen op een planeet (maan?) die al generaties lang aangevallen wordt door de Krell, mysterieuze aliens.
De hele samenleving is militaristisch, met bovenaan de pyramide piloten. Spensa’s vader was een sterpiloot, maar in een beslissend gevecht zou hij weggevlogen zijn, en neergeschoten als een lafaard. Daardoor ligt het nu al min of meer vast dat Spensa nooit in de pilotenschool zal geraken.
Uiteraard raakt ze er toch in, en uiteraard (‘t is YA voor iéts) is ze er (a) de allerbeste maar wordt ze (b) behandeld als uitschot door de bazen, mag ze bijvoorbeeld niet ter plaatse eten en slapen.
Ze ontdekt in een grot een ruimteschip dat enorm krachtig is, veel beter dan waar ze nu mee vechten, en met een AI aan boord — iets dat ongehoord is.
En voilà, the stage is set voor training montage en coming of age en een beetje romantiek en veel spanning en alles. Ik ga niet zeggen dat het geen clichéverhaal is, maar het is wel in orde. Het is Brandon Sanderson, dus er zal ongetwijfeld ergens op een bepaald moment Cosmere-gedoe in komen en de één of andere vorm van magie (niet verbazend dat Spensa uiteraard ook iets van magische krachten heeft, waar iedereen geheimzinnig over doet en bang van is). Maar het is ook science fiction met de Aarde en aliens en ‘t is wel fijn om te zien wat er allemaal zal gebeuren.
Ik ging met de kat in de zetel zitten en ik rook met mijn linkerneusgat een geur die mij bekend voorkwam.
Geen idee welke geur het precies was, maar hij kwam mij wel enorm bekend voor. Dat gevoel van “het ligt op de punt van mijn tong” voor de naam van een acteur, de titel van een boek, het antwoord op een goede quizvraag? Dát dus, maar voor een geur.
Het had iets houtachtig, maar ook iets van petrichor. Het kwam en het ging, en het was zoet en ook gekruid.
Drie dagen op rij ging ik om de zoveel tijd met de kat in de zetel zitten, en drie dragen op rij bleef ik het ruiken, en drie dagen op rij kon ik er maar niet op komen waar ik die geur van kende.
Tot daarnet. Ik had er plots een beeld bij van een witte plastieken zak, en ik zocht van associatie naar associatie tot ik er op kwam: de geur van de takken van witte muskaatdruiven, als de druiven bijna op zijn en er alleen nog de takken in de zak zitten.
Weirdly specific, takkoord. Maar ik ben wél immens content dat ik er uiteindelijk alsnog op gekomen ben. Blijf daar eens mee in uw hoofd zitten jong, een geur.
Een masterclass in hoe een goede review moet zijn: geen spoilers, en toch ten gronde.
Mike is een notoir moeilijke mens, en als hij zegt dat deze reeks misschien wel het beste is dat hij ooit zag, dan wil dat enorm veel zeggen. Ik ben het met hem eens: het is een uitstekende, uitstekende reeks. Zeer goed verhaal, uitstekende dialogen, fantastisch geacteerd, heerlijke cinematografie. Alles 10 op 10.
Gaat dat zien! Op Netflix! Snel!
Kijk trouwens naar geen enkele andere review, zoek er niets over op. Doe wat ik deed: deze review zien, en dan meteen gaan kijken. Ge gaat het u niet betreuren.