• Girl One

    Het is een beetje dystopie, het is een beetje alternatieve geschiedenis, het is een beetje, zoals de blurb zegt, Orphan Black meets Margaret Atwood.

    In onze wereld is Louise Brown de eerste IVF-baby in 1978. In de wereld van Girl One is alles hetzelfde als bij ons, behalve dat in de jaren-1970 geen IVF gepionierd is, maar wel parthenogenese.

    Een groep vrouwen en een onderzoeker hebben tien dochters gekregen op een soort commune, de Homestead. Zonder dat er een vader was: hun dochters zijn gelijk jongere tweelingzussen, helemaal zoals hun moeders — of toch bijna.

    We zijn nu jaren later, de meisjes zijn volwassen of bijna, en ze leven niet meer op die commune. Er is iets ergs gebeurd, jaren geleden: de Homestead is afgebrand, en daar zijn de wetenschapper en een moeder en haar kind gestorven. Het jongste kind.

    Het boek begint met Josie Morrow, de Girl One van de titel, ‘t is te zeggen de oudste van de tien, die haar moeder is verloren. Ze is verdwenen, en niemand weet waar naartoe. En hun huis is ook afgebrand. Josie denkt dat het dezelfde mensen zouden zijn die de Homestead hebben afgebrand, en ze heeft een vermoeden dat haar moeder de andere moeders aan het contacteren was.

    Ze had in alle geval een jonge journalist gecontacteerd, en Josie contacteert hem ook. Hij is geïntrigeerd en het wordt al snel een road movie, waar ze samen van moeder naar moeder gaan en tegelijkertijd bijeenpuzzelen wat er eigenlijk gebeurd is in jaren-1970, voor, tijdens en op het einde van de Homestead.

    Het episodische van die ene moeder na de andere bezoeken maakt dat het verhaal alsmaar vooruitgaat, terwijl het niet alleen in het verleden maar ook in het heden spannend blijft, met mensen die niet blijken te zijn wie iedereen dacht dat ze waren, en ook nog wat bovennatuurlijkachtige dingen erbovenop.

    Ik heb het een week geleden uitgelezen. Met enige afstand, wat er blijft hangen: een degelijk boek. Geen verschrikkelijk memorabel boek. Wel iets dat een goede aanzet zou zijn voor een tv-serie.

    Op Goodreads gaf ik het vier sterren, omdat ik het geen drie en een half kon geven.

  • Bruno

    Ik kan er naar blijven kijken:

  • Dithering

    Om de zoveel tijd bekruipt mij de goesting om eens iets simpels te programmeren.

    Het is al jaar en dag dat ik een grote fan ben van de zwart-with dithering zoals die op de oude Macs was. Die allereerste Macs hadden een scherm van 512 op 342 pixels dat alleen maar zwart en wit kon tonen. Dus een beeld zoals dit kon er nooit op getoond worden:

    Dat moest eerst omgezet worden naar enkel zwart en witte pixels. De allersimpelste manier om dat te doen, is zeggen dat alles dat donkerder is dan een bepaalde grijstoon zwart wordt en al de rest wit. Dat geeft dan iets zeer ongenuanceerd en meestal ofwel te zwart, ofwel te wit, afhankelijk van elke threshold er gekozen wordt:

    …en dus zijn er allerlei dithering-algoritmes, om met minder kleuren dan beschikbaar het er te doen uitzien dat er meer kleuren zijn. Op de oude Macs was dat met een aangepaste versie van het algoritme van de heren Floyd en Steinberg. Floyd-Steinberg-dithering op het beeld hierboven ziet er zo uit:

    Met uw hoofd een beetje scheef en uw ogen een beetje toe, ziet dat er dus serieus gelijk de oorspronkelijke foto uit.

    En het algoritme is eigenlijk al met al bijzonder eenvoudig:

    • pixel per pixel het beeld afgaan
    • als de pixel waar we naar aan het kijken zijn dichter bij wit is, hem wit maken, en als hij dichter bij zwart is, hem zwart maken
    • kijken wat het verschil is tussen de oorspronkelijke pixel en de nieuwe pixel
    • dat verschil verdelen over pixels die later zullen behandeld worden, en wel in deze verhouding: zeven zestienden naar de volgende pixel in de rij, drie zestienden naar de pixel linksonder deze pixel, vijf zestienden naar de pixel recht onder deze pixel, en dan nog één zestiende naar de pixel rechtsonder deze pixel

    Op die manier wordt dat verschil tussen de oorspronkelijke pixel en de nieuwe pixel ‘uitgesmeerd’, in plaats van helemaal lokaal te blijven. En dat geeft, afhankelijk van het beeld, écht wel heel propere resultaten:

    Van zodra de achtergrond min of meer wit is, geeft dat mij meteen een flashback naar de jaren-1980:

    ‘t Is ook wijs om profielfoto’s mee te maken — kijk, zo zit ik nu voor mijn computer:

    Oh, en ‘t is bijzonder eenvoudig te maken zelf. Dit is in een Jupyter notebook met Python en PIL als beeldbibliotheek:

    Er zijn natuurlijk ook andere algoritmen om te ditheren, en die zijn ook niet zó enorm moeilijk te implementeren. Floyd-Steinberg ziet er zo uit, in een matrix:

           X   7
       3   5   1
    
         (1/16)

    Ongeveer samen met Floyd en Steinberg waren er Jarvis, Judice en Ninke, die met een wat grotere kernel werkten:

                 X   7   5 
         3   5   7   5   3
         1   3   5   3   1
    
               (1/48)

    Dat geeft een redelijk ander resultaat — vergelijk Floyd-Steinberg (links) met minimised average error dithering (rechts):

    Kijk vooral naar de rand van de brilglazen om het verschil te zien, ‘t is eigenlijk wel wijs.

    Iets sneller in de praktijk dan Jarvis en collega’s hun ding is Stucki dithering: dat verdeelt de fout ook over twaalf pixels in de buurt, maar met een iets andere ratio: elke 7 wordt een 8, elke 5 een 4, en elke 3 een 2, voor een totaal van 42:

                 X   8   4 
         2   4   8   4   2
         1   2   4   2   1
    
               (1/42)

    Het verschil tussen minimised average error dithering (links) en Stucki dithering (rechts) is niet zó groot, maar het is er wel:

    Voor die anderhalve mens ter wereld die al heel de tijd denkt “maar dat is helemaal niet hoe mijn Mac er uitzag, 37 jaar geleden”: inderdaad! Het was geen échte Floyd-Steinberg dithering, en het was ook niet de meer complexe Jarvis et al of Stucki. Bill Atkinson had zijn eigen dithering in mekaar gedraaid, en die zag er zo uit:

             X   1   1 
         1   1   1   
             1    
    
            (1/8)

    Waar de voorgaande de hele fout verdeelden over de omgeving, verdeelt deze maar 6/8, of 2/3 van de fout. Dat zorgt ervoor dat grijswaarden en details goed bewaard blijven, maar dat heel donkere en heel lichte regio’s de neiging hebben om dicht te lopen.

    Mijn favoriet, minimised average error dithering, vergeleken met Atkinson dithering:

    En Atkinson toegepast op de foto van Steve Jobs met een Mac:

    Yep, pure nostalgie. 😀

  • Mosterd

    Ik heb mosterdzaad in een pot gedaan, een paar dagen laten staan en er dan appelazijn bij gesmeten:

    En dan heb ik dat nog een paar dagen laten staan, en afgegoten, maar uiteindelijk gewoon in zijn geheel in de mixer gesmeten:

    Dat zou, volgens de werkwijze die ik had, moeten geleid hebben tot mosterd, maar in de praktijk was het gewoon moes van zaadjes met zeer veel vel in.

    Ik heb het dan maar in de dubbele zeef gedaan en er met zeer (zéér) veel elbow grease doorgeduwd. Dat gaf mij dan anderhalve pot mosterd.

    Die, teleurstellend wel een beetje, gewoon smaakte als gewone mosterd.

    Hrm. Ik ga dan eens moeten beginnen experimenteren.

  • Meetings meetings

    Ik keek er een beetje tegen op, te moeten beginnen met een meeting om 8u30 vandaag.

    Uiteindelijk viel het helemaal mee: eens ik wakker ben, blijf ik wakker, en eens ik begin met meetings, blijf ik er met mijn hoofd bij tot het gedaan is. Ik doe graag meetings.

    Het was van 8u30 tot 9u30 over een methodologie om de complexiteit van een hele reeks toepassingen te meten, en dan om 9u30 een tweewekelijkse demo en statusvergadering van een toepassing, en dan om 10u30 een briefing om een ux/ui-traject te beginnen van een andere toepassing, en dan een dagelijkse standup, en dan om 12u een budgetmeeting om te zien of de facturatie wel goed zit voor een groot project, en dan om 13u een development discussion & alignment meeting voor nog een ander project.

    En da’s dus onafgebroken. 🙂

    Straks nog één meeting om af te stemmen en te zien wat en hoe wie waar wat doet, en dan verder doen met wat onderzoek. En dan zit de werkdag erop.

    Ik heb niets geproduceerd behalve 16 bladzijden meetingverslagen, en natuurlijk discussie en inzicht en raad en zo. Maar ‘t zijn soms van die rare dagen.

  • De kat zat op mijn schoot

    Ik ben maar beginnen noteren op 20 januari, dus de eerste 20 dagen zijn leeg, maar kijk, dit is wanneer de kat op mijn schoot zat in 2021:

    Ze heeft in totaal 43172 minuten op mijn schoot gelegen, of 719 uur, of bijna 30 dagen (29 dagen, 23 uur en 32 minuten om precies te zijn).

    Het heeft er ongetwijfeld iets mee te maken dat ze echt niet zo gezond was vorig jaar — tot midden november, wanneer we er mee naar de veearts geweest zijn en die haar een spuit heeft gegeven. Ze is op anderhalve maand tijd denk ik ongeveer verdubbeld in gewicht (en geen vet maar spieren), en ze is nu veel actiever dan ze was in de helft van het jaar, waar ze soms uren op mij bleef liggen.

    Dit is het gemiddeld aantal uur per dag dat ze op mij lag, bekeken per maand, en op juni na (geen idee wat daar juist gebeurd is, misschien was het gewoon te warm of zo), gaat dat min or meer in stijgende lijn tot in oktober, waar ze begot gemiddeld drie uur per dag op mijn schoot lag:

    Als ik elke dag de lengtes van haar individuele bezoeken aan mijn schoot (in minuten) op een grafiek zet, ziet dat er zo uit:

    Is er een verband tussen wanneer ze op mij komt liggen en hoe lang? Het ziet er naar uit van wel. Overdag, als er door de band niemand anders thuis is, zat ze gemiddeld rond de 40 minuten op mijn schoot. Na de werkdag tot aan het avondeten ging dat naar de 50 minuten, en daarna zakt het naar 20 à 30 minuten gemiddeld.

    De mediaan maakt het nog duidelijker: ‘t is vooral na de werkdag dat de kat langer op mijn schoot blijft zitten, als ik in de trekzetel ga zitten en niet meer aan mijn bureau zit:

    En is er dan een verschil per dag? Welzeker. In het weekend — niet verwonderlijk — zit de kat veel langer op mijn schoot tijdens de werkuren:

    Alle grafieken behalve de allereerste zijn gemaakt met Excel. Het eerste ding is met een simpel D3-scriptje gemaakt, waarmee het bijvoorbeeld ook gemakkelijk is om een heatmap per maand te krijgen van wanneer de kat op mij heeft gelegen:

    Prutsen met cijfers is wijs. 🙂

  • Zeldzame woorden

    Ik heb een scriptje dat een boek neemt, er de stopwoorden en de eigennamen en zo uithaalt, voor elk woord de IDF berekent, en dan de meest zeldzame woorden teruggeeft. Met definities, indien gewenst.

    Als ik er een paar boeken in steek die ik vorig jaar gelezen heb, is het grappig om te zien wat daar uit komt.

    Voor A Marginal Jew: Rethinking the Historical Jesus. Vol. 1: The Roots of the Problem and the Person zijn dit de 20 meest zeldzame woorden:

    1. pericope
    2. patristic
    3. exegetes
    4. pericopes
    5. christology
    6. targums
    7. aorist
    8. exegete
    9. prescind
    10. homiletic
    1. messiahship
    2. targum
    3. prescinds
    4. acritical
    5. theologizing
    6. encratite
    7. prescinding
    8. parenesis
    9. parenetic
    10. ecclesial

    Een meer typisch YA-boek, The Giver:

    1. newchild
    2. featherlike
    3. birthweight
    4. tearstains
    5. groupmates
    6. snacktime
    7. thirstily
    8. pasttime
    9. bedcovering
    10. guiltily
    1. overflown
    2. vibrance
    3. standardize
    4. nightclothes
    5. interdependence
    6. quizzically
    7. handwork
    8. luxuriating
    9. chortled
    10. warily

    A Court of Thorns and Roses, niet-zo-slechte romance:

    1. weatherworn
    2. needlelike
    3. bearlike
    4. puca
    5. baldric
    6. bloodred
    7. moue
    8. belowground
    9. underdress
    10. roiled
    1. lordling
    2. circlet
    3. worktable
    4. imbedding
    5. whorl
    6. flittered
    7. membranous
    8. vulpine
    9. snicked
    10. pronunciations

    Een puca is een soort Keltisch mythologisch wezen.

    Tempting the Beast, wél slechte romance:

    1. slumberous
    2. byplay
    3. silkily
    4. washrag
    5. onrush
    6. jerkily
    7. satiation
    8. bemusement
    9. notated
    10. engorging

    1. drowsily
    2. predawn
    3. thrummed
    4. packrat
    5. penlight
    6. luxuriating
    7. suffused
    8. tremulous
    9. pulsate
    10. contort

    The Heroes, uitstekende fantasy:

    1. drystone
    2. backplate
    3. fauld
    4. bowshot
    5. splatterpunk
    6. offbalance
    7. shitcake
    8. transferrable
    9. sallet
    10. hauberk
    1. revetments
    2. cookfire
    3. enoughsies
    4. sulkily
    5. spreadeagled
    6. gravedigging
    7. torchlit
    8. slaughterman
    9. cookpot
    10. vambrace

    Ik heb in de lijsten hierboven trouwens telkens de woorden die ik heb moeten opzoeken in het vet aangeduid.

    Euh ja, dat waren er tot nog toe nog maar drie. En dan nog: fauld is een Schotse en dialectische vorm van fold. Sallet kon ik uit de context opmaken dat het een helm was:

    A padded jacket beneath, and thick leather trousers reinforced with metal strips, his wobbling window on the world the narrow slot in the visor of his sallet.

    …maar ik was benieuwd te weten precies wat voor soort helm. Mijn OED zegt dat het specifiek dit is:

    In mediæval armour, a light globular headpiece, either with or without a vizor, and without a crest, the lower part curving outwards behind.

    Maar bon. Waar ik het eigenlijk wou over hebben: The All-Consuming World. Waar ik over zei dat het belachelijk veel moeilijke woorden had. Wel — dat kan ik nu aantonen. Dit is de top 30 van dat boek:

    1. diamantine
    2. branchiate
    3. cacology
    4. rachilla
    5. acuminating
    6. hachured
    7. exuviated
    8. nictitate
    9. dermic
    10. tenebrosity
    11. photopsia
    12. exuviate
    13. susurrant
    14. diarthrodial
    15. aureate
    1. mesoglea
    2. effloresces
    3. mellification
    4. reciprocatory
    5. stentoriously
    6. contusing
    7. synesthetically
    8. liminalities
    9. gradates
    10. mottles
    11. foliated
    12. bedizen
    13. memetics
    14. saccading
    15. zoetropes

    Euh ja. Er staan volgens het script letterlijk tien keer meer moeilijke woorden in dan in het tweede meest moeilijke boek dat ik door de mangel haalde.

    Het was dus geen indruk.

    Voor wie het zich ook af zou vragen en geen zin heeft te zoeken: branchiate: splitsend gelijk een tak; cacology: slechte woordkeuze of uitspraak; rachilla: secondaire spruit van een plant; acuminating: op een punt toelopend; exuviate: vervellen; diarthrodial: diartrodiaal, ‘t is te zeggen gelijk een vrij bewegend gewricht; mesoglea: de geleiachtige dinges in bijvoorbeeld kwallen; bedizen: opzichtig versieren.

  • De laatste dag

    Laatste dag vakantie vandaag. Ik zou liegen als ik zou zeggen dat ik er naar uitkeek om weer te gaan werken. Het leven zou enorm veel gemakkelijker zijn als er geen werk zou zijn.

    Een geluk bij een ongeluk: het is nog altijd pandemie en alles, en ik kan mijn werk van thuis doen. Ik weet niet wat ik zou doen als ik elke dag lichamelijk naar het werk zou moeten gaan. Serieus: het angstzweet breekt mij uit bij de gedachte alleen al.

    Maar goed. Waar kijken we naar uit? Samenwerken met fijne collega’s. Een groot project hopelijk verderzetten, hopelijk onder meer eenvoudige administratieve omstandigheden. Een project beginnen voor de Commissie. Als de wereldwijde chipvoorraadsituatie het toelaat: een nieuwe werkcomputer. En verder zien we dan wel wat er gebeurt.

    Allez dan. Nog anderhalf etmaal en het is zover.

  • Breeds #1: Tempting the Beast

    Ai ai ai. Ik was op zoek naar goedkoop en snel vertier, en ik vertrouwde wat Goodreads mij vertelde: dat de Breeds-reeks van Lora Leigh uitstekend zou zijn.

    Het verhaal begint in medias res, met Merinus, de dochter van een mediamagnaat. Ze heeft blijkbaar zeven broers, maar zij wil het onderzoek leiden naar Callan Lyons:

    She knew her brothers couldn’t make contact, but she could. She suppressed a shiver at the thought. Some would say the man wasn’t even human. A genetic experiment conceived in a test tube, carried to term by a surrogate and inheriting the genes of the animal his DNA had been altered with. A man with all the instincts and hunting abilities of a lion. A perfectly human looking male. A man bred to be a savage killer.

    Ooo… kaaaay?

    Nee serieus: dit is anderhalve pagina ver in het boek.

    En dan is ze bij die mens, ‘t is te zeggen, ze bespioneert hem van op afstand. Ze draaien een hoofdstuk of zo rond elkaar, maar zij is irrationeel aangetrokken tot hem. Hij weet dat ze hem bespioneert wegens dat hij het DNA van een leeuw heeft en hij haar kan ruiken (specifiek haar opwinding, tja), maar zij weet niet dat hij het weet.

    Ik had een zwaar vermoeden dat het niet mijn soort boek zou worden bij deze passage, als Merinus de stem van Lyons hoort:

    Merinus breathed in long and silent. Oh, what that voice did to her insides. Any minute now her juices would be running from her cunt right down her leg.

    Kijk, ik heb geen problemen met sexscènes in boeken. God weet dat ik genoeg softporno romance gelezen heb vorig jaar, ‘t is niet dat ik er lastig van loop. Maar in ‘s hemelsnaam: maakt het toch minstens een beetje interessant!

    Dit was van een serieus pijnlijke banaliteit. Het verhaal is quasi-onbestaand: het komt er gewoon op neer dat Callan en Merinus voor elkaar gemaakt blijken te zijn. En dat ze gelijk loopse katten zijn. Letterlijk. Zij wordt gek als ze geen sex heeft met Callan. En ze moet dat dan ook doen, voortdurend. Niet-aflatend. Telkens opnieuw. En opnieuw. En nog eens. En telkens op dezelfde manier.

    Saai, saai, saai.

    Pijnlijk saai.

    Ik ga denk ik nog één boek in de reeks lezen, een mens weet nooit dat het beter wordt. Maar ik vrees er voor.

  • Gisting

    Cadeau gekregen en al direct in gebruik: een fermentatiepotje! En er zit al mosterdzaad en al in, yay! Ik heb er vandaag azijn bij gedaan, na een paar dagen weken in water:

    Het is lang niet de eerste keer dat ik mosterd maak, maar het is wel de eerste keer dat ik hem laat fermenteren. Spannend!

  • Variabele font

    Eén van de dingen die ik wel fijn vond aan Moi les hommes, je les déteste, was de typografie. De ebookversie heeft die natuurlijk niet, maar de papieren versie wel, van wat ik zag in de previews.

    Het is helemaal gezet in Calendas Plus, van atipo, en ik vond dat zo een schoon font dat ik het gekocht heb, zowel voor desktop als voor web, en dan misschien wel vooral voor zijn leutige ligaturen:

    Ik dacht, ga het font hier aanpassen en ook in die Calendas zetten. Dat gaf spijtig genoeg uiteindelijk toch niet wat ik er van gehoopt had: het is juist wat te iel om goed leesbaar te zijn als broodtekst op een webpagina. Het is niet voor niets dat het een speciale stiel is, fonts maken die geoptimaliseerd zijn voor het scherm.

    Ik had goesting om te prutsen, dus heb ben ik gaan zoeken naar een font die zou kunnen doen wat ik wou. Ik had Georgia, en dat is in alle mogelijke opzichten een fantastisch goed font voor schermen, maar het doet alleen maar standaardligaturen:

    En ik had mijn zinnen gezet op méér ligaturen en swash dingen. Dit is dezelfde tekst in Calendas Plus, en ik wéét dat het allemaal niet noodzakelijk meer leesbaar is, maar ik vind het gewoon wijs:

    Wat maakt Candelas Plus goed voor op het web? Aangename letters natuurlijk, maar ook de degelijk grote x-hoogte die het allemaal leesbaar maakt (zie ook Georgia hierboven). Behalve dat de letters dus verdomme net een béétje te dun zijn om in orde te zijn. En dat, in tegenstelling tot Georgia, de font nooit gemaakt is om in eerste instantie op het scherm gebruikt te worden.

    Gelijkaardige ligaturen als Calendas zitten in Garamond — dit is Garamond Pro op dezelfde grootte als de twee hierboven:

    Het eerste dat direct opvalt, is dat Garamond kleiner is op dezelfde grootte. Daar zijn allerlei redenen voor, onder meer ook historisch dat letters op een fysiek stuk metaal zaten en dat er rekening gehouden wordt met de hoogte van de stokken en de staarten van alle letters. Dit is met dezelfde puntgrootte (links Georgia, rechts Garamond Pro) — niet alleen de stok van f is hoger, ook de staart van de g, waardoor dezelfde algemene puntgrootte iets geeft dat kleiner lijkt bij Garamond.

    Als ik de g even wegdoe en ik maak de f in beide even groot, dan is de x bij Garamond nog altijd kleiner:

    Maar bon, da’s eigenlijk academisch, want ik ga geen Garamond Pro embedden: die heeft namelijk precies hetzelfde probleem als Candelas Pro, dat het te iel is voor body tekst.

    Ik heb uiteindelijk Egenolff-Berner Garamond gebruikt, een open source revival van het oorspronkelijke lettertype dat Francesco Griffo maakte voor Aldus Manutius. Het oorspronkelijke project ziet er een beetje dood uit, met geen enkele update meer sinds 2014, maar bij Google hebben ze er blijbaar toch wel verder aan gewerkt, en er onder meer een variable font van gemaakt. Zo ziet het er uit met het standaardgewicht:

    Yay historische ligaturen (st, ct en in italiek zelfs sp en sk)! Yay contextuele ligaturen (es, as, is, us in italiek)! Yay discretionaire ligaturen (okay, ligatuur: Th).

    Maar vooral, wegens die variable font: ik heb maar één file nodig heb om allerlei verschillende gewichten op mijn webpagina te krijgen. En ik hoef me niet te houden aan 400 als standaardgewicht — ik kan de font zowel wat groter als een klein beetje vetter maken, pakweg 450). Dat geeft dan dit:

    Dat geeft een tekstkleur die min of meer dezelfde is als met Georgia, en dat geeft mij al die leutige ligaturen en swash-dingen. Kijk, vergelijking van vroeger met Georgia en nu met EB Garamond:

    …maar zo schoon. 🙂

    Het was natuurlijk niet zo simpel als gewoon EB Garamond linken met de standaardcode van Google Fonts. Dat zou té gemakkelijk zijn. Blijkt namelijk dat Google, om ik heb geen idee wélke reden, de webfonts op zijn CDN standaard aanbiedt zonder de niet-standaard ligaturen en de swash en allerlei. En dan ziet het bovenstaande er saaigewijs zo uit — alleen nog maar de standaardligaturen (fi, ff, ffi, fl, ffl):

    Dus moest ik eerst de font downloaden, dan zelf alle webfontformaten aanmaken, de files uploaden op mijn server, en dan zelf inladen in css. Oh, en de juiste ligaturen aanzetten in css en het variabel gewicht juist zetten — nog een geluk dat dat tegenwoordig degelijk ondersteund is, zowel font-feature-settings als font-variation-settings:

    font-feature-settings: "kern","liga","clig","calt","dlig","swsh";
    font-variant-ligatures: discretionary-ligatures;
    font-variation-settings: 'wght' 450;

    En azo dus: nieuwe font alhier. Tot ik het beu ben, natuurlijk.

  • Moi les hommes, je les déteste

    Ik zag een foto passeren op Instagram en ik was al helemaal getriggerd. Hoe kan iemand zomaar zeggen dat ze mannen haat? Sommige mannen, veel mannen, okay, tot daar aan toe — maar alle mannen? Dat is toch van dat typisch mannenhatend hysterisch feminazi-gedoe?

    Ik zag mij al mij helemaal kwaad maken en mensen aanstoten met “kijk! hier! dit is waar het over gaat, als mensen zeggen we mogen niéts meer tegenwoordig!”, maar omdat ik het haat als mensen reageren op alleen artikeltitels zonder de artikels zelf te lezen, ging ik op zoek naar het boek zelf.

    Kijk zie: ebook bij bol.com en hopla.

    Wel: die tien op tien is niet onterecht. Ik vond het een heerlijk boek. Okay, boekje: het zijn hoop en al 71 bladzijden in groot lettertype. In Word gecopypasted zonder paragrafen en op default lettergrootte blijven er nog 14 pagina’s over:

    Het is eigenlijk een lang uitgevallen blogpost, en natuurlijk is er heel veel op te zeggen, maar dat neemt niet weg dat ik het enorm goed vond van inhoud en bijzonder fijn geschreven van vorm. Ik heb letterlijk (letterlijk letterlijk, niet figuurlijk letterlijk) tot tranens toe moeten lachen, en ik heb meer dan veel “ah ja, eigenlijk” moeten zeggen. Het staat vól confronterende maar fundamentaal ware zaken, zoals deze in het hoofdstuk Éloge des réunions Tupperware, des soirées pyjama et de nos girls’ clubs:

    Les regroupements de femmes sont des sabbats de sorcières. Dépolitisés, ils sont considérés par les hommes comme futiles et ridicules. Porteurs d’une lutte, ils deviennent excluants et menaçants.

    Okay, toegepast op tupperwaremeetings klinkt dat zeer grappig, maar denk er een halve seconde langer over na, en een mens wordt stil van de schrijnende waarheid.

    Neen: echt aangeraden. Niet-ironiserend. Ik vond het uitstekend: neen, een mens moet zich niet altijd maar wegsteken achter enerzijds anderzijds, en neen, zeggen dat mens iets haat is geen reden om als irrationeel of quantité négligeable te mogen weggezet worden:

    L’accusation de misandrie est un mécanisme de silenciation : une façon de faire taire la colère, parfois violente mais toujours légitime, des opprimé·es envers leurs oppresseurs. S’offusquer de la misandrie, en faire une forme de sexisme comme une autre et tout aussi condamnable (comme si le sexisme était condamné…), c’est balayer sous le tapis avec malveillance les mécanismes qui font de l’oppression sexiste un phénomène systémique, appuyé par l’histoire, la culture et les autorités. C’est prétendre qu’une femme qui déteste les hommes est aussi dangereuse qu’un homme qui déteste les femmes – et prétendre qu’elle n’a aucune raison de ressentir ce qu’elle ressent, que ce soit de l’hostilité, de la méfiance, ou du mépris.

    Pas op, dat ik het uitstekend vond, wil niet zeggen dat ik het er 100% mee eens ben of dat ik het alleszaligmakend vind. Ik begrijp dat men in zo’n stream of consciousness-achtig vlugschrift niet meteen alle wereldproblemen kan duiden, laat staan op kan lossen, maar de geciteerde paragraaf hierboven geeft een aanknopingspunt naar mijn grootste punt van semi-kritiek.

    Harmange definieert misandrie als volgt:

    Je parlerai donc de misandrie comme d’un sentiment négatif à l’égard de la gent masculine dans son ensemble. […] Et quand je dis « à l’égard de la gent masculine », j’englobe dans ce terme tous les hommes cisgenres qui ont été socialisés comme tels, et qui jouissent de leurs privilèges masculins sans les remettre en question.

    Het is niet zo eenvoudig als zeggen “mannen slecht, vrouwen goed”: ze heeft het over “cis mannen die als dusdanig zijn gesocialiseerd, die van hun mannelijke privileges genieten zonder ze in vraag te stellen” (oef, de TERF-val handig ontsnapt! :)). Maar sexisme en misogynie zijn natuurlijk niet de enige onderdrukking, en geprivilegieerde cis mannen zijn niet de enige onderdrukkers.

    Van zodra er meer dan één as van privilege bijkomt, wordt het allemaal veel complexer en moeten we het moeras van de intersectionaliteit in waden terwijl we tegelijkertijd de klippen van oppression olympics proberen te vermijden. Wat niet zo evident is.

    Maar hey: laat dat de pret niet drukken. Boek zeer aangeraden.

  • De muizen zijn terug

    Zelie deed het schof met de ontbijtdingen open, en zag dat het deksel van de Nesquick lag. Deksel er weer op gezet, want allez, wie doet dat nu, Nesquick zonder deksel in de kast zetten?

    Ah well:

    Jazeker, de muizen zijn terug. Een kleine blik op de rest van de kast was genoeg om te zien dat ze heel hard aan het eten waren geweest:

    Muizen zijn ongelooflijk schattig. Kijk, in de (verlopen) speculaaspasta, die pootafdrukjes! Ge ziet ze gewoon bezig, krabbend in het eten, en dan naar hun mondje brengen:

    Helaas is het ook verschrikkelijk ambetant en bovendien een vuiligheid en verspreiden die dingen mogelijk ziektes en vooral, vooral: als het er te veel worden, dan kunnen wij niet meer slapen van het gekrawietel in het plafond.

    Ze weigeren in vallen te trappen, en dus deze keer gewoon direkt vergif leggen. Spijtig en zielig en al, ja, maar ‘t is zo.

    Ik heb dus online dozen gekocht met vergif erin en sleutels en alles, van een soort die ons aangeraden was, en die op strategische plaatsen gezet. In de laden en achteraan de vuilbak, in de looprichting tegen de wand.

    Er stond nog een doos, trouwens, met vergif. Die doos zag er zo uit:

    Ik begreep het niet goed. Waarom vreten die muizen het plastiek op? En dan kwam ik er op: in die doos had vergif gezeten waar ze zot van waren, misschien dat er nog wat smaak of geur aan het plastiek plakte?

    Nader onderzoek wees uit dat het dat niet was:

    Er zat nog een hele klodder vergif in de doos. Die even aangevreten is als de speculaaspasta.

    Allez jong. Ze kunnen nu dus twee soorten vergif vreten.

  • Arcane: League of Legends

    Het gebeurt niet enorm veel, dat de critici en het publiek het zó roerend eens zijn, op Rottentomatoes — en dan vooral met déze scores:

    Ik ben het er trouwens mee eens: een verrassend goede reeks, en vooral ongelooflijk prachtig van uitzicht. Ik dacht dat ik iets van LoL zou moeten kennen om er aan te beginnen, maar dat was dus niet het geval.

    Het is een verhaal dat we allemaal al redelijk wat gezien en gelezen hebben elders, maar de uitwerking is bijzonder goed. Ik hoop dat er een tweede seizoen van komt.

  • D‌e stamhoud‌er

    Joan Münninghof, geboren in Nederland, maakt in het begin van D‌e stamhoud‌er de 20ste eeuw zijn fortuin in Letland. Zijn onmetelijk groot fortuin. Hij trouwt er met een Baltische Duits-Russische gravin en beweegt er in de allerhoogste kringen. Zijn zoon Frans wordt naar Nederland gestuurd om “meer Nederlands” te worden, maar haat het daar. Hij voelt zich meer Russisch-Duits en Baltisch dan Nederlands.

    Hij blijft drie keer zitten op het Nederlandse jezuïetencollege waar hij naartoe gestuurd werd, wordt even naar Engeland gestuurd waar hij kennis maakt met één van de vele vrienden van zijn vader, Joseph Kennedy, en zijn zoons Robert en John, keert ook daar gedegoûteerd van terug, leert op zijn zomervakanties in Letland Wera kennen. Zij is de dochter van een Russische moeder die van Moskou naar Riga was geëmigreerd en een Duits-Baltische ingenieur.

    Als de Tweede Wereldoorlog begint slaagt de familie er in om net op tijd Letland te verlaten en zich in Nederland te vestigen, waar de oude Münninghof meteen verder gaat met geld verdienen, ook tijdens de oorlog. Zijn immense netwerk –niet in het minst via de katholieke kerk– zorgt ervoor dat hij buiten schot blijft van zowel de Duitsers tijdens als de geallieerden na de oorlog.

    Frans was zó kwaad op zijn vader en zo anti-Nederlands (en anti-Bolsjeviek) dat hij zich zo snel als mogelijk heeft ingelijfd bij de Waffen-SS. Hij spendeert drie jaar aan het Oostfront, trouwt met Wera, en heeft na de oorlog de grootste moeite om zijn verleden af te schudden. Tot zijn vader zijn netwerkspieren laat rollen.

    Zelfs de outline van het begin van het verhaal klinkt ongeloofwaardig, maar het is geen fictie. Frans is de vader van de auteur, Alexander Münninghof, die de stamhouder van de titel: hij is de erfgenaam van de familienaam, de enige die ervoor kan zorgen dat de familienaam niet verdwijnt. Hij is ook een journalist, en schrijft dit boek op het einde van zijn leven. Het is dan ook een bijzonder journalistieke, nooit sentimentele maar enorm boeiende vertelling vol mededogen, van uiteindelijk vier generaties complexe geschiedenis.

    Frans (of Franz, zoals hij het zelf schrijft) is het triestige hoofdpersonage, laverend tussen totale incompetentie, ongelooflijke naïviteit, immense arrogantie en voortdurend minderwaardigheidsgevoel. Die links en rechts levens verwoest, tot hij op het einde van zijn leven zélf verwoest wordt. En uiteindelijk is alles terug te brengen op zijn vader, de Oude Heer, die onverbiddelijk mensenlevens kneedde — waar generaties ver nog de gevolgen van te voelen waren.

    Ik heb het boek aan meer dan honderd pagina’s per uur in één ruk uitgelezen, en ik was na afloop sprakeloos. Totale waanzin, en niet alleen het menselijk wrakhout dat aan de lopende band gecreëerd wordt, maar ook de manier waarop geld en macht werken.

    Zeer aangeraden.