Soms leest een boek gemakkelijk, en soms leest een boek niet gemakkelijk. Dit boek las niet gemakkelijk. Ik heb er acht dagen over gedaan om het uit te lezen. Niet omdat het zo enorm lang is, maar omdat ik gewoon geen goesting had om verder te lezen, als ik er in bezig was.
Het verhaal is anders wel iets dat mij normaal gezien zou aanspreken: iemand die bij haar moeder leeft in een klein dorpje in Western Queensland, krijgt een brief van haar verdwenen broer.
Haar twee broers zijn weg, en haar vader is ook weg. Hoe en waarom dat precies gebeurde, is niet duidelijk. Haar moeder is ook vreemd, en heel de omgeving is magisch-realistisch-achtig, met verdwijnend dorp, en mogelijks spookachtige honden, en mensen die haar en haar moeder verwijten monsters te zijn.
Een gothic verhaal, maar eens niet in een mistig Engeland of een donkere en vochtigz uithoek van Amerika, maar onder de blakende zon van Australië.
Het kan goed zijn dat ik er niet in the mood voor was, maar toch: meer dan een week over een klein boekje, dat is niet normaal. En het is niet eens dat het saai was of zo, daar gebeurde er te weinig voor en was het teveel atmosfeer.
Een boek dat in theorie beter is dan in de praktijk, vrees ik. Wellicht zorgvuldig in kaart gebracht wat op welke manier en wanneer moest gezegd worden, maar gelijk wat verloren in de structuur, en daardoor uiteindelijk gewoon te verwarrend. Onnodig verwarrend.
We zijn met vrienden gaan eten, en telkens als we dat doen, zeg ik tegen mezelf ik dat we dat veel meer zouden moeten doen. Het was bijzonder zeer lekker, in 50 fifty op 100 meter van onze voordeur.
Aperitiefhapjes, en dan iets fantastisch lekker met makreel en gebrande komkommer en granita van komkommer en stukjes groene appel en radijs en gepofte dacht ik boekwijt.
En dan schelvis met pompoen en een preistronk en grijze garnalenmayonaise.
En dan varkenswangen met witte kool en bloemkool met aardappelchips en hazelnoot. En dan parelhoen met krokante peterseliewortel en gemarineerde raap en beukenzwammen.
En als dessert iets verrassend niet-zoets met pompelmoes-rozemarijnijs en een crème van karnemelk met partjes pompelmoes.
Ik doe dat normaal gezien nooit, maar ik heb deze keer wel mijn telefoon bovengehaald om foto’s te maken. Helaas blijft het maar een telefoon, natuurlijk, en zijn de lichtomstandigheden niet ideaal. Maar alla.
Ik ben data aan het masseren. Ik krijg (na veel gedoe) lijnen met uren toegewezen aan personen voor taken die een begin- en einddatum hebben. Dus bijvoorbeeld:
Taak
Van…
Tot…
Persoon
Uur
Veldstudie
1/12/2021
8/12/2021
Joris
16
Veldstudie
1/12/2021
8/12/2021
Geert
16
Concept
10/12/2021
20/12/2021
Joris
35
Concept
10/12/2021
20/12/2021
Geert
35
Detailontwerp
1/1/2022
31/1/2022
Joris
60
Grafisch ontwerp
17/1/2022
31/1/2022
Piet
30
Nu wil ik weten hoeveel van die mensen hun tijd is ingeboekt op weekbasis, als we er van uitgaan dat ze 38 uur per week werken. (En ja, ik weet dat ik daarvan de vakantiedagen en andere afwezigheden nog moet van aftrekken, maar da’s maar een detail.)
Zeer rap getekend ziet dat er zo uit, als ik het in de tijd uitzet met de weeknummers:
Ja, het zou allemaal veel gemakkelijker zijn als de data zouden overeenkomen met weken, maar dat is niet het geval. En ja, als er staat “16 uur werk te doen tussen 1 en 8 december” wil dat niet echt zeggen dat die 16 uur gelijkmatig verdeeld moeten worden over alle beschikbare dagen. Iemand zou kunnen beslissen om dat op twee dagen te doen helemaal in het begin of helemaal op het einde, of zelfs op de eerste dag en de laatste dag, maar bon, een mens moet ergens beginnen.
Het eerste dat ik moet doen, denk ik, is kijken hoeveel werkdagen er tussen begin en einde zijn per taak. Dat geeft dan het volgende:
Joris
Veldstudie: 6 werkdagen om 16 uur te doen, of 2.67 uur per dag
Concept: 7 werkdagen om 35 uur te doen, of 5 uur per dag
Detailontwerp: 21 werkdagen om 60 uur te doen, of 2.86 uur per dag
Geert
Veldstudie: 6 werkdagen om 16 uur te doen, of 2.67 uur per dag
Concept: 7 werkdagen om 35 uur te doen, of 5 uur per dag
Piet
Grafisch ontwerp: 11 van dagen om 30 uur te doen, of 2.73 uur per dag
Dan kijk ik voor elk van die taken hoeveel van de dagen in welke week vallen:
Joris
Veldstudie: 6 werkdagen van 2.67 uur per dag, 3 in week 48 en 3 in week 49
Concept: 7 werkdagen van 5 uur per dag, 1 in week 49, 5 in week 50, 1 in week 51
Detailontwerp: 21 werkdagen van 2.86 uur per dag, telkens 5 in week 1 tot en met 4, en dan nog 1 in week 5
Geert
Veldstudie: 6 werkdagen van 2.67 uur per dag, 3 in week 48 en 3 in week 49
Concept: 7 werkdagen van 5 uur per dag, 1 in week 49, 5 in week 50, 1 in week 51
Piet
Grafisch ontwerp: 11 werkdagen van 2.73 uur per dag, 5 in week 3 en 4, en dan nog 1 in week 5
De dagen per week per taak per persoon geeft dat in een tabel:
…en vermenigvuldigd met het aantal uur per dag per taak, en dan opgeteld en bekeken als percentage van de beschikbare tijd, krijgen we wat ik wil, namelijk dit:
Dat geeft mij direkt een idee dat Joris en Geert in week 50 al voor 2/3 volgeboekt zijn, en dat op dit moment niemand iets ingepland heeft in week 52 en dus in principe iedereen helemaal beschikbaar is voor andere dingen.
Hoor ik u zeggen dat dergelijke dingen eigenlijk gewoon uit onze planningssoftware zouden moeten rollen? Ha, wel, inderdaad. Maar helaas, dat doen ze niet.
Want in de realiteit is het nog wat complexer dan dit: er lopen uiteraard veel projecten door mekaar, en zoals gezegd is het niet zeer realistisch om pakweg 16 uur gepland werk over zes werkdagen uit te smeren in zes stukjes van 2.66 uur — maar wat het pas echt lastig maakt, is dat de projecten waarin de taken zitten ook nog eens een waarschijnlijkheid kunnen hebben.
Dus dat al die uren eigenlijk op de één of andere manier moeten gewogen worden: als we maar niet 100% zeker zijn dat een project zal verkocht worden, dan mogen we die uren niet als 100% zeker verkocht beschouwen — anders zou iedereen altijd totaal overboekt zijn.
We kunnen het ook niet maken om de mensen pas in te plannen als het project 100% verkocht is, want dan hebben we geen zicht op welke soorten profielen er in mogelijks wanneer gaan moeten ingezet worden, wie er wanneer dreigt overbevraagd te worden, wat voor soort mensen we wanneer wellicht moeten aannemen, dat soort dingen.
De exacte manier waarop die weging gebeurt, daar kan nog over gediscussieerd worden: één manier is om pakweg alles dat minder dan 65% waarschijnlijkheid heeft niet mee te tellen (een gewicht van 0 te geven, dus). Een andere manier is dat alles wel degelijk zijn echte gewicht krijgt, dus dat een project van 1 miljoen euro dat maar 10% waarschijnlijk is evenveel weegt als een project van 200.000 euro dat 50% zeker is of als een project van 100.000 dat 100% zeker is.
Oh, en dan wordt het ook nog wat complexer omdat taken niet noodzakelijk aan één persoon toegekend zijn. Het kan zijn dat een bepaalde taak bijvoorbeeld aan twee mensen is toegekend, en dat die zelf de vrijheid hebben om te beslissen hoe ze de tijdverdeling gaan doen: 50 uur toegekend aan twee personen is niet noodzakelijk 25/25, het kan ook 10/40 zijn.
Oh en ook: het kan goed zijn dat taken al begonnen zijn, wat de dingen ook wat complexer maakt. En er is een bestaand onderscheid tussen gepresteerde uren, zelf ingeplande uren, en niet ingeplande uren die nog moeten gedaan worden. En dan die vakantiedagen.
En het eindresultaat zou vlot en degelijk moeten werken, en idealiter gemakkelijk simulaties en what-ifs moeten kunnen doen. Dus als ik ergens een eindcijfer krijg (zoals hierboven, 66% van een voltijdequivalent al volgeboekt), dan wil ik kunnen zien wat dat precies betekent. Waar dat cijfer vandaan komt. Welk project, en welke taak. Zodat ik eventueel kan ingrijpen. Stel dat iemand overboekt is, of dat een bepaalde taak gewoon niet kan uitgevoerd worden in de beschikbare tijd. Is het beter om iemand toe te voegen aan de taak? Soms kan dat, bij veldstudies bijvoorbeeld, maar vaak moet er kennisoverdrachttijd toegevoegd worden, en zitten we met een mythische manmaand. Of is het beter de taak wat langer te laten lopen, of vroeger te laten starten als het nog niet begonnen is? Wat is daar dan het effect van op andere projecten?
⁂
Aargh. Ik heb zó goesting om daar een degelijke analyse voor te schrijven en een ontwerp te maken en dat door een groep degelijke ontwikkelaars te laten ontwikkelen. Ik ben er zéker van dat stapels consultancybedrijven daar content mee zouden zijn.
Hele stukken zijn min of meer letterlijk dag na dag “geen nieuws, we zijn nog altijd aan het varen”:
…maar het is ook een verhaal van muiterij, moordpartijen, seksslavernij en alles!
En het einde wordt de slechterik gestraft:
Hiëronymus Corneliszoon is op 1 oktober 1639 naar Robbeneiland gebracht, eerst zijn handen afgehakt en dan opgehangen. Gerechtigheid is geschied!
Want het was echt wel een slechte mens: persoonlijk heeft hij niemand doodgedaan, maar er zijn onder zijn schrikbewind wel meer dan 120 mensen vermoord geraakt.
Dat “niet persoonlijk zelf” trok hij trouwens ook helemaal door tot en met verkrachting: hij had Lucretia Jans als seksslavin ingelijfd, maar dat verliep niet volgens plan. Zegt Cornelisz over de zonden waar hij haar tegen haar wil to gedwongen heeft: “Het is waar, gij hebt er geen schuld toe, want ge hebt wel twaalf dagen bij mij in de geweest voor ik mijn goesting van u kon krijgen.” En dat hij ten einde raad tegen zijn handlanger David van Zeevanck klaagde dat hij zijn voornemen (verkrachting dus) goedschiks noch kwaadschiks kon uitvoeren. Waarop Zeevanck haar heeft moeten bedreigen met de dood.
Zeevanck: Ik hoor klachten over u!
Lucretia: Waarom?
Zeevanck: Omdat gij niet vrijwillige doet wat de Commandeur wil dat ge doet, maar ge moet nu kiezen of delen. Ofwel de weg van Wybrecht Claes te gaan [dood, dus] ofwel doen waarvoor wij de wijven in leven hebben gehouden.
Ik blijf erbij: wat fantastisch dat we dat allemaal kunnen lezen.
Ik kijk meestal met een half oog mee met De Slimste Mens, met de rest van de familie, die ik dan mateloos irriteer als ik mensen half zo oud als mij uitscheld voor trut of kalf omdat ze niet weten wat er precies in de jaren 1980 gebeurde.
Maar!
We keken allemaal zo hard uit naar Acid, en hij heeft het niet opgefuckt. Hoera!
Ik ben wel content van de status van den hof, zo naar de winter gaand:
…maar ik heb toch besloten dat ik externe hulp ga inroepen. Er zijn een aantal dingen waar ik mij niet helemaal zeker over voel, en er zijn een aantal dingen die ik lichamelijk niet kan doen. En dan is het een goed idee, denk ik, om er een professional bij te halen.
Wat ik weet dat ik zou kunnen doen, maar dat ik liever door iemand laat doen die écht weet waar hij mee bezig is: de japanse esdoorn in vorm knippen. De boom heeft op dit moment gewoon te veel takken en ik zou graag hebben dat er onderaan ook wat meer licht is — de stekelnootjes beginnen er onder te lijden.
Dan zijn er ook nog de klimachtige planten: de roos, de vuurdoorn, de witte regen en de clematis. Die moeten allemaal op verschillende manieren (a) bijgeknipt worden, (b) degelijk voedsel krijgen en (c) klimondersteuning krijgen. Voor de witte regen moeten er draden gespannen worden, voor de clematis moet er een klimrek in de hoogte bijkomen, voor de roos moet er een klimrek in de hoogte en de breedte bijkomen (en moet ze, vrees ik, eerst bijzonder zwaar bijgesnoeid worden), en ik weet niet goed wat er met de vuurdoorn moet gedaan worden.
En tenslotte zijn er de bomen in potten. Ik heb twee wilgen en een esdoorn, die ik graag zou willen houden en niet te groot laten worden. Ik heb ook twee van de ontelbare spruiten van vlinderstruiken in een pot gezet, waarvan ik me afvraag of ik ze zou kunnen kweken tot iets niet te groot en toch nog zeer bloemachtig. En dan heb ik een nu binnenstaande er zeer triestig uitziende perzische zijdeboom, die onlangs toekwam per post, bij het uitpakken al zijn blederen bleek verloren te zijn, en die ik de winter zal binnen houden.
En dan zouden de kruidenook moeten aangepakt worden — hopelijk overleeft de tijm deze keer wél meer dan twee winters, en hopelijk is er nog iets te doen aan mijn laksheid om de salie te snoeien (ze was bijna helemaal dood in de lente, en ik heb wat er alsnog teruggroeide tegen het einde van de zomer gewoon laten staan in plaats van het bij te snoeien, en nu ligt het helemaal uit elkaar in plaats van een bosje te vormen. En misschien zou er wel iets kunnen in de plaats gezet worden van de schoenlappersplanten, want dat zijn toch eigenlijk maar lelijke dingen, die bovendien weigeren te bloeien.
Duuzd dingen te doen. En een beetje hulp nodig om het te structureren, dat is het.
Het einde van een maand is een nieuwe grafiek. Elke maand verander ik er wel iets aan — ‘t is de bedoeling dat ik tegen het einde van het jaar iets bruikbaars heb.
Ik lees Brian K. Vaughn graag. Dit was geen uitzondering. En de tekeningen zijn ook machtig schoon.
Het is 1988 en vier twaalf jaar oude meisjes — paper girls, zoals paper boys maar dan vrouwelijk, die kranten verdelen vanop de fiets — komen op iets tegen dat er op het eerste zicht als aliens uitziet, maar eigenlijk tijdreizigers zijn.
Ze geraken betrokken in een oorlog doorheen de tijd, met aan de ene kant ruwweg mensen die zeggen dat er niet aan de tijdslijn mag gemorreld worden, en aan de andere kant ruwweg mensen die zeggen dat het niet verkeerd is om iedereen een zo goed mogelijk leven te geven, zelfs als dat wil zeggen dat er een beetje gemoost wordt met de tijd.
Het is spannend en ontroerend en het zit ingenieus in mekaar, en het is van harte aangeraden.
Een oude cover van op het internet wegens te leeg om een foto te nemen van mijn eigen exemplaar.
Er was een discussie over boeken over aliens en iemand zei dat dit een klassieker was, en ik herinnerde mij vaag dat ik dat gelezen had. Ik ging kijken of ik het staan had in de bibliotheek en jazeker. (Uiteraard heb ik het dan digitaal gelezen, ik ben geen barbaar.)
Geschreven in 1974 en hoboy, het is echt wel jaren-1970. Er is één ruimteschip dat sneller dan het licht kan gaan, en mensen hebben één planeet ontdekt waar honderdduizend jaar een beschaving eventjes heeft gebloeid. Drieduizend jaar, om precies te zijn, en dan hopla weg.
Er worden wetenschappers naar de planeet gestuurd om onderzoek te doen, en in het begin van het boek is het net de tweejaarlijkse aflossing van de wacht. Maar misschien is het wel de laatste aflossing, want ook aan boord is een soort karikatuur van een kolonel uit een kolonelsregime, die in naam van de Verenigde Naties komt kijken of er geen gevaar dreigt van het werk dat er gedaan wordt.
Na de landing blijkt al snel dat er inderdaad geen gevaar dreigt, en verdwijnt de kolonel weer. Waardoor het boek geen antagonist meer heeft, en verzandt in eindeloze discussies en expositie.
Uiteindelijk komen ze er achter wat er gebeurd is, en waardoor de hele beschaving op geen tijd helemaal teniet ging.
Het kwam voor de lezer niet als een verrassing. En de ontknoping van het boek ook niet. Het was zeer, zéér jaren-1970, met wat psychedelische uitlopers van de jaren-1960 en wat voorschaduwing van het doemdenken van de jaren-1980. Ik geef het boek twee sterren op vijf, en dat alleen uit nostalgie omdat ik me herinner dat ik het vroeger goed vond. Maar eigenlijk is het dat niet waard.
Ze was kwaad op mij omdat ik een paar dagen niet thuis was — zaterdag niet en zondag niet en maandag pas laat thuis.
Maar dus echt hé: gewoon met haar rug naar mij komen zitten terwijl ik aan het werken ben, in plaats van gelijk anders te neuten om opgepakt te worden.
Ik ga ervan uit dat het niet permanent zal zijn. 🙂
We hadden teambuilding met het werk. Eén van de dingen die we gedaan hebben tijdens de teambuilding was een wijn- en chocolade food pairing masterclass.
Dat zijn veel dure woorden om te zeggen dat een uitstekende chocolatier, Anton Van de Maele, en een uitstekende sommelier, Jeroen Ascoop, samen hebben gezeten om pralines te maken die bij zeer specifieke wijn passen en omgekeerd. De chocolade heb ik aan mij moeten voorbijgaan — nieren, weetwel — maar de wijn heb ik wel gedronken.
Ik ben geen mens die wijn drinkt, door de band.
Maar wél uitstekende wijn geproefd. En, voor de allereerste keer in mijn leven: ik heb er zelfs besteld.
Miserie! Ik zou het allerliefst besteld hebben bij de fijne mens die de workshop deed, maar die levert niet aan huis! ‘t Is wreed hoe een mens geconditioneerd is door de coolblues en de bol.coms en de takeways.be van deze wereld.
Ik heb dan maar gezocht naar de wijn die ik wou bij iemand die wél aan huis levert, en daar besteld. Het was bijzonder moeilijk te achterhalen hoe dat precies zou gebeuren, zowel de levering als de betaling, want de algemene voorwaarden en zo stonden op een pagina die niet meer op het internet was, maar hey. Bevestingsmailtje, en dan vanmorgen een telefoon.
Dat mijn drie flessen wijn nog op voorraad zijn, dus dat het geen probleem zal zijn.
Euh, en hoe wordt dat dan geleverd?
Ah ja, maar levering? Wij zitten niet op het einde van de wereld, weet ge wat, komt er zelf om. En belt een uurke op voorhand om te kijken of we er zijn, want we zijn een magazijn en geen winkel.
Dat, en ook dat het van overal aangeraden was als een boeiend en ontroerend en meeslepend boek over verslaving — waarvan sex en porno maar één uiting zijn.
Ik kan daar zeer kort over zijn: neen. Het was niet boeiend, het was niet meeslepend, het was niet ontroerend, en er komt al bij al zeer weinig sex en porno aan te pas.
Een zeer rijke vrouw flittert van continent naar continent, heeft veel sex met veel mensen, en vindt zichzelf dan in de new age-dinges. Ho hum.
Naast al de andere dingen die dit boek niét was, was het één ding wel, en da’s onvergeeflijk: saai.