• “Meer transparantie en efficiëntie”

    Als er één ding is waar we in ons land goed in zijn, is het wel transparantie en efficiëntie. Ik neem een willekeurig voorbeeld, de gemeente De Pinte. Kijk, dit is waar De Pinte zicht bevindt in het landschap van gemeenten in Vlaanderen:

    Voor lokale verkeerscontroles en controle op de openbare orde en pakweg verwerken van aanvragen voor wapenvergunningen, daar kan de inwoner van De Pinte recht bij de Politiezone Schelde-Leie:

    Ik was op zoek hoe het zat met zorg — huisartsen en hospitalen en zo. Daar is het niet meteen zó duidelijk. Er is de huisartsenkring Schelde en Leie, waar De Pinte in zit, naast Nevele, Zulte, Nazareth en Sint-Martens-Latem, en, verwarrend, ook een beetje van Gent: Sint-Denijs-Westrem, Zwijnaarde en de rechteroever van Afsnee:

    Maar dan vind ik twee verschillende zorgregio’s:

    Gelukkig is het veel duidelijker als het tot een rechtszaak komt. Dan ligt De Pinte in het gerechtelijk arrondissement Gent, dat in het gerechtelijk gebied Gent ligt:

    En veel andere dingen zijn ook duidelijk: De Pinte ligt gewoon in het arrondissement Gent:

    En in de Provincie Oost-Vlaanderen:

    En in de toeristische regio Leie:

    En uiteraard in de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaams Gewest, en de federale staat België.

    Ja, het kan soms wat complex zijn. Gelukkig krijgen we er nu ook een regio Gent bij. De inwoners van De Pinte zullen content zijn dat er eindelijk wat meer transparantie en efficiëntie zal zijn.

    De oplossing voor “teveel niveaus” is altijd “er nog eentje aan toevoegen”. Begrepen.

  • Ja lap

    Gisteren vroeg ik het mij al af, en de dag ervoor ook: het was de late namiddag of de vroege avond en ik was moe: zou ik in bed kruipen of niet?

    Ik heb het gisteren en eergisteren dan maar niet gedaan, maar vandaag was ik echt té moe.

    Om 17u in mijn bed gaan liggen, met de boodschap “maak mij wakker als we gaan eten”. Niet omdat ik per se honger had, wel omdat ik moést wakker zijn. Ik verwachtte een mail van een collega, die ik dan zou moeten lezen en waar ik mij dan op een vergadering van morgen voor zou moeten voorbereiden.

    “Doe dat dan morgenvroeg”? Haha, nee: de meeting is om ACHT UUR ‘S MORGENS.

    Juist ja.

    Enfin bon, lang verhaal kort: ik heb een dik anderhalf uur geslapen, gegeten, toch maar wat gewerkt in afwachting van de mail, om dan ergens rond half twaalf te beseffen dat de mail wellicht niet meer zou komen. En dan kon ik zo goed wakker blijven voor wordle. En dus ben ik er nu al zeker van dat het weer een stuk in de nacht zal worden. En dat ik morgen dus weer moe zal zijn.

    Grr.

  • Gor #6: Raiders of Gor

    Wel, dat was iets anders.

    Tarl Cabot was al vijf boeken lang een superman: leert op géén tijd nieuwe talen, zelfs geurgebaseerde talen van aliens en integreert zich meer dan totaal in om het even welke maatschappij waar hij in terechtkomt: al krijger in Gor, als nomade op de steppen, als huurmoordenaar, zelfs bij de aliens. Is wellicht de beste zwaardvechter ter wereld, idemdito met de speer, de boog, het vliegen op enorme roofvogels, en eigenlijk om het even wat waar hij zijn zinnen op zet. Onweerstaanbaar voor vrouwen, ook.

    En dan begint dit boek. Tarl Cabot wordt naar Kar gestuurd, de enige stad op Gor die geen home stone heeft — ’t is te zeggen, een stad zonder ziel en zonder eer. Het slechtste van het slechtste op Gor. Tarl moet er in Kar contact leggen met een medewerker van de Priester-Koningen, voor een taak die niet meteen duidelijk is.

    Hij gaat naar Kar via de moerassen die Kar omringen, en wordt er gevangen genomen.

    Daar gebeurt iets heel vreemd: als hij zijn krijgerscode volgt, wordt hij doodgedaan maar behoudt hij zijn eer. Hij kiest ervoor om te leven. Hij wordt de slaaf van een vrouw:

    She struck me with savagery, four times. Inwardly I screamed with agony. Then, sitting on the mat, forgetting me, she turned to the repair of a small sack, woven of rence, which had hung in the corner of the hut. She used thin strips of rence, breaking them and biting them, weaving them in and out. She worked carefully, attentively. I had been a warrior of Ko-ro-ba. Then on an island of rence in the delta of the Vosk I had learned myself, that I was, in the core of myself, ignoble and craven, worthless and fearing, only coward. I had been a warrior of Ko-ro-ba. Now I was only a girl’s slave.

    Hij wordt totaal vernederd, niet alleen door die ene vrouw, maar door het hele dorp in het algemeen en specifiek door een hele resem vrouwen, die hem precies behandelen zoals hij al vijf boeken aan een stuk vrouwen behandelt.

    De raiders uit de titel, die de moerassen afkammen om slaven te vangen, vallen het dorp aan waar Tarl slaaf is. Hij slaagt erin om op zijn eentje een hele stapel boten vol piraten te doden en/of op de vlucht te jagen, samen met zijn voormalige meesteres die hij als eerste bevrijd had.

    En dan verwacht een mens zich eraan dat nu de tables geturned zijn, de voormalige slaaf de meester is geworden en de voormalige meesteres de slavin, zij na een nachtje in boeien op de koude vloer en misschien wat zweep- of stokslagen, zou beseffen dat Tarl eigenlijk de man van haar leven is en er een passionele affaire begint, en dat dan ze samen naar Kar gaan en er één of andere samenzwering ontdekken en verhinderen maken.

    Neen dus. Tarl kan het niet verwerken, dat hij willens en wetens de laffe beslissing heeft genomen om zijn eer opzij te zetten. De volgende keer dat we hem zien, is hij zich aan het bezatten in een bar waar vrouwen nog meer dan elders mishandeld worden. Hij heeft zijn voormalige meesteres tot slaaf gemaakt en tot de laagste en de meest vuile taken veroordeeld. De andere vrouwen die hem vernederd hebben, heeft hij ook als slaven genomen. Hij drinkt, hij mishandelt zijn slavinnen, en dat is het zowat:

    I had heard the name of Surbus. It was well known among the pirate captains of Port Kar, scourge of gleaming Thassa.

    I threw down another burning swallow of the paga.

    He was pirate indeed, and slaver, and murderer and thief, a cruel and worthless man, abominable, truly of Port Kar. I felt little but disgust.

    And then I reminded myself of my own ignobility, my own cruelties and my own cowardice.

    I, too, was of Port Kar.

    I had learned that beneath the hide of men burned the hearts of sleen and tharlarion, and that their moralities and ideals were so many cloaks to conceal the claw and tooth. Greed and selfishness I now, for the first time, understood. There is more honesty in Port Kar, I thought, than in all the cites of Gor. Here men scorn to sheath the claws of their heart in the pretenses of their mouth. Here, it this city, alone of all the cities of Gor, men did not stoop to cant and prattle. Here they knew, and would acknowledge, the dark truths of human life, that, in the end, there was only gold, and power, and the bodies of women, and the steel of weapons. Here they concerned themselves only with themselves. Here they behaved as what they were, cruelly and with ruthlessness, as men, despising, and taking what they might, should it please them to do so. And it was in this city, now mine, that I belonged, I who had lost myself, who had chosen ignominious slavery to the freedom of honorable death.

    Tarl Cabot wordt een piraat. Natuurlijk wordt hij de beste piraat van alle piraten, en wordt hij steenrijk en machtig. Maar hij blijft slecht. Een echte vrouwenmishandelaar. Hatelijk. Irrationeel. Gewelddadig.

    ’t Is een klassieke heel turn. Een mens blijft ergens hopen dat het uiteindelijk nog goed komt met hem, maar het ziet er echt niet goed uit.

    Ik vond dit andermaal een uitstekend boek. Ik had nooit gedacht dat er echte karakterevolutie in de Gor-boeken zou zitten. En ik heb meteen zin om het vervolg te lezen. (Maar ik ga eerst wat anders lezen, ik wil het een beetje spreiden.)

  • His terrible swift sword

    Het is deze maand de 160ste verjaardag van de Battle Hymn of the Republic.

    Ik moet bij die battle hymn altijd aan drie dingen denken.

    Ten eerste, uiteraard: Madeline Kahn op het einde van Young Frankenstein.

    Het tweede waar ik moet aan denken, is de Lost Regiment-serie van Forstchen, een soort althist-achtig iets waarbij een regiment uit de Amerikaanse Burgeroorlog terechtkomt op een wereld met aliens en middeleeuwse Russen en Romeinen en uiteindelijk nog andere aliens en nog later zelfs 20ste-eeuwse technologie.

    Veel van de boeken hadden titels die stukjes Battle Hymn waren — kijk, ik heb ze op papier in mijn bibliotheek staan, van toen ik nog boeken op papier kocht:

    Ik ben het eigenlijk allemaal al wat vergeten, en ik weet niet goed of ik de boeken wel opnieuw zou lezen. Het staat mij bij dat ik het ergens vanaf boek vijf van de negen of zo een beetje bij het haar getrokken vond.

    En het derde waar ik moet aan denken, zijn stapels en stapels cantussen waar we John Brown’s Body zongen, en hoe wijs cantussen eigenlijk wel waren. Gewoon allemaal zingen en niemand zich er iets van aantrekken of we eigenlijk wel goed konden zingen. Als ik er hard over nadenk, zou het wel eens kunnen zijn dat die cantussen bij de weinige momenten waren dat ik mij gewoon complexloos goed voelde aan de universiteit.

    Triestig, toch wel. Ergens.

  • Hoezee, loonsverhoging!

    Ik heb loon bijgekregen op het werk, in het kader van evaluatie en algemeen loonbekijken. ’t Is serieus de moeite, als ik het uitzet van begin 2018 tot begin 2022, aangepast aan de index:

    Nee, de as staat niet op nul, het is in het echt niet zó dramatisch. Maar het is wel indrukwekkend. Ik zit er niet zo met mijn neus op, maar voor zover ik het begrijp, is het een een paar tiental euro bruto-loonsverhoging en dan ook nog een indexaanpassing. Maar in totaal, met index meegerekend, geeft het het beeld hierboven.

    Tja.

    En dan moeten we nog eens een letterlijk veelvoud betalen aan gas in vergelijking met vorig jaar, en moet er nog dak en gevel en deuren verbouwd worden — ’t wordt dus serieus tellen. :/

  • La luz más oscura

    Feria op de Netflixen heeft als ondertitel “La luz más oscura”, en ge moogt gerust zijn: de vlag dekt de lading. Ik schat dat meer dan de helft van de 8 afleveringen van elke ongeveer een uur zó donker is dat het onbekijkbaar is in een kamer waar meer dan alleen Feria als lichtbron aanwezig is.

    Maar serieus: zó enorm donker.

    De Long Night-aflevering van Game of Thrones is er een reportage van een dagje Center Parks bij, in vergelijking. Van belichting hé, niet van plot. Want Feria is niet uiteraard niet zó abominabel slecht als seizoen 8. (Niets is zo slecht als seizoen 8.)

    Feria begint met 23 mensen die uit een verlaten mijn stommelen en doodgaan. Naakt, met een mysterieus tatoeage-achtig litteken op hun onderbuik. En twee mensen zijn verdwenen: de vader en de moeder van de twee zussen die de hoofdrol spelen.

    Het is Spaans, het zit te paard tussen 1995 en 1975 — het jaar dat Franco schielijk kwam te gaan, maar vooral: één generatie terug in de tijd, en dat de geschiedenis zich gelijk herhaalt. Er zijn vooroordelen van een klein dorp, de katholieke kerk, en o ja, gnostische dingen ook. Of duivelaanbidding onder het mom van gnostische dingen. Of omgekeerd.

    Ik was niet helemaal omver geblazen. Het begint goed, maar sleept dan een aantal afleveringen te lang aan, en ik ben bang dat het niet genoeg kijkers zal hebben die het uithouden om urenlang te zitten pieren op een scherm waar bijna niets van iets anders te onderscheiden is. Naar het einde toe gaat het wel weer in stijgende lijn, en het eindigt op een cliffhanger die smeekt om een vervolg.

    Ik hoop wel ergens dat er een tweede seizoen komt. Het zou fijn zijn als alles in het openbaar zou gebeuren en niet in het donker. Een beetje gelijk Midsommar.

  • Vuile opportunisten

    Ik heb een ijsblokmachine. Fantastisch ding: op elk moment van de dag verse ijsblokken. Worst case een paar minuten wachten.

    Maar gedomme, ik keek gisteren wat aandachtiger naar de bak waarin de ijsblokken terechtkomen, en bah: een roze aanslag.

    Serratia marcescens, zegt het interwebs mij. Dat komt overal voor, en meer dan waarschijnlijk zit het ook in uw douche of bad — maar ik zou er toch graag van af raken in mijn ijsblokmachine.

    “Gebruik een vochtige doek met eventueel wat milde detergent om de binnenkant en buitenkant van het toestel schoon te maken,” zegt de handleiding. Ze blijft wel stil over de binnenkant: de leiding waardoor het water van de waterbak naar de bevriesbak gaat. En die bevriesbak is trouwens ook al niet of nauwelijks te bereiken.

    Grmbl. Ik durf er nu niet direct bleekwater door te jagen. Misschien water met azijn? Of water met een beetje bleekwater? En hoeveel cyclussen van ijsblokken-met-bleekwater zou ik dan moeten laten draaien voor het weer geschikt voor menselijke consumptie zou zijn?

    Aargh. Wat een miserie.

  • Go Naomi!

    Het was altijd al een mysterie, waarom Naomi Wu er uitziet zoals ze er uitziet.

    Er waren ook al altijd kleine stukjes links en rechts te reconstrueren, over genderidentiteit en een lesbische vrouw zijn in China, en vage hints naar haar jeugd — maar bij dezen is het allemaal uitgelegd.

    Het is een ongelooflijk verhaal, en het is de eerste keer dat ik het echt helemaal snap. Een Dee. Ik had er nog nooit van gehoord. Zot.

    Il faut de tout pour faire un monde. ’t Is al jaren dat ik Naomi volg, maar content dat ik iets bijgeleerd heb vandaag, en content dat ik ze beter begrijp.

  • Een gemak

    Ik heb de boeken op papier gekocht, ik vind dat het dus geen probleem is als ik ze ook digitaal ergens, euh, vind.

    En eens ik de boeken digitaal heb, is het natuurlijk gemakkelijk om er dingen mee te doen. Zoals bijvoorbeeld tellen hoeveel keer een woord voorkomt, of het aantal unieke woorden tellen.

    Wat een enorm gemak, dat er notebooks in VS Code zitten:

    Dat geeft mij het aantal unieke woorden in elk van de 36 Gor-boeken — een totaal van Bijna vierentwintigduizend bladzijden (23.858 om exact te zijn) — op 3.5 seconden. Zot.

    Nog meer informatie?

    De meest voorkomende woorden zijn (in volgorde) the, I, of, to, and, a, in, she, it, her, not, was, he, you, is, had, that, be, as, on, my, me, with, for, are, slave, at, would, from, his, have, then, they, were, but, or, do, been, asked, master, we, there, this, no, their, by, so, what, might en will.

    Allemaal voor de hand liggende woorden — op nummer 26, tussen are en at: slave. En op plaats 40: master. Ja, ’t geeft een beetje een idee waar de auteur van wakker ligt.

    …maar dan bedacht ik ineens, bij het bekijken van die meest voorkomende woorden, dat mijn simpel script van hierboven veel té simpel was. Op plaats 39 van alle woorden staat “asked”, dat 21.716 keer voorkomt in de 36 boeken. Maar dat is niet alles: er is ook nog “ask” (plaats 1124), “asking” (3993) en “asks” (9844). Dat geeft de indruk dat er meer woorden zijn dan er eigenlijk gebruikt worden.

    Gelukkig is het gemakkelijk om daar een mouw aan te passen: Natural Language Toolkit to the rescue! Ik pak de lijnen in de tekstbestanden, haal er de woorden uit en lemmatiseer ze, ’t is te zeggen, ik haal er het stamwoord uit. Dat maakt van “I am asking you if he was eating” eerst ['I', 'am', 'asking', 'you', 'if', 'he', 'was', 'eating'] en dan ['I', 'be', 'ask', 'you', 'if', 'he', 'be', 'eat'].

    Op die manier kom ik op een wat meer correcte inschatting van hoeveel woordenschat in elk boek van de Gor-reeks gebruikt wordt: de blauwe lijn hieronder, as opposed to de grijze lijn die ik daarnet had. Niet dat het uiteindelijk een groot verschil geeft, want de verhoudingen blijven quasi precies gelijk, maar ’t is toch correcter:

    John Norman gebruikt trouwens in totaal 31.878 verschillende woorden in zijn 36 boeken. Dat is iets meer dan Shakespeare — op het internet lees ik dat hij er 31.534 zouden gebruikt hebben in zijn werk, maar als ik precies dezelfde methode op Shakespeare’s verzameld werk loslaat, kom ik zelfs maar op op 26.608 woorden. Het is me d’er eentje, John Norman.

    De langste woorden in de Gor-boeken, als ik samengestelde woorden ook meereken, zijn trouwens “at-least-temporarily-inaccessible”, “possibly-looking-for-a-switching” en “hands-behind-the-back-of-the-neck” en “hands-behind-the-back-of-the-head”. Tja.

    En er zit ook een propere verdeling in de woorden, qua lengte:

    Een mens moet er niet bij stilstaan dat dergelijke dingen vroeger met de hand gedaan werden. Tellen hoeveel woorden er in een boek zijn en zo.

  • Incidentally

    Het was mij niet opgevallen in het eerste boek, omdat het al met al nog redelijk beperkt bleef en niet altijd als inleiding voor een discursus gebruikt werd:

    • Interestingly enough, the word for meat is Sa-Tassna, which means Life-Mother. Incidentally, when one speaks of food in general, one always speaks of Sa-Tassna.
    • I would have given my name as Tarl Cabot of Ko-ro-ba, or, more simply, as Tarl of Ko-ro-ba. The Lower Castes, incidentally, commonly believe that the names of the High Castes are actually use-names and that the High Castes conceal the real names.
    • It is interesting, incidentally, that in the Gorean language, the word for stranger is the same as the word for enemy.

    Maar in de volgende boeken is het vaak het begin van een ellenlange uitleg over dingen die eigenlijk weinig of niets met het verhaal zelf te maken hebben.

    • The purpose, incidentally, of the brief garment of the female slave is not simply to mark out the girl in bondage but, in exposing her charms, to make her, rather than her free sister, the favoured object of raids on the part of roving tarnsmen. (volgt een les sociologie en klederdracht)
    • Chronology, incidentally, is the despair of scholars on Gor, for each city keeps track of time by virtue of its own Administrator Lists. (volgen drie bladzijden over tijdsrekening en kalenders)
    • I was told, incidentally, that the language of the Priest-Kings does possess more morphemes than English but I do not know if the report is truthful or not, for Priest-Kings tend to be somewhat touchy on the matter of any comparisons, particularly those to their disadvantage or putative disadvantage, with organisms of what they regard as the lower orders. (volgt een cursus fonologie)
    • Their basic mathematics, incidentally, begins with ordinal and not cardinal numbers, and the mathematics of cardinal numbers is regarded as a limiting case imposed on more intuitively accepted ordinalities. (meer over wiskunde bij aliens)
    • Incidentally, Gorean coins are not made to be stacked and accordingly, because of the possible depth of the relief and the consequent liberties accorded to the artist, the Gorean coin is almost always more beautiful than the machine-milled, flat, uniform coins of Earth. (volgt een cursus vergelijkende numismatiek)
    • The nose ring, most often, is worn by a slave. These rings, incidentally, those for the ears and for the nose, do not serve simply to bedeck the female. They also have a role to play in her arousal. (volgt een les erogene zones)

    Ik vind het enorm grappig hoe Norman zich niet kan inhouden om mensen een uitleg te geven. Zoals deze klassieker:

    “It will be a convenience for me to have a name for you,” I said.

    “Yes, Master,” she said.

    “You are, ‘Feiqa’ ” I said, naming her.

    “Thank you, Master,” she breathed, elated, ‘Feiqa’ is a lovely name. It is not unknown among dancers in the Tahari.

    Other such names are ‘Aytul’  ‘Benek’, ‘Emine’, ‘Faize’, ‘Mine’, ‘Yasemine’ and ‘ Yasine’. The ‘qa’ in the name ‘Feiqa’, incidentally, is pronounced rather like ‘kah’ in English. I have not spelled it ‘Feikah’ in English because the letter in question, in the Gorean spelling, is a ‘kwah’ and not a ’kef’. The ‘kwah’ in Gorean, which I think is possibly related, directly or indirectly, to the English ‘q’, does not always have a ‘kwah’ sound. Sometimes it does, sometimes it does not; in the name ‘Feiqa’ it does not. Although this may seem strange to native English speakers, it is certainly not linguistically unprecedented. For example, in Spanish, certainly one of the major languages spoken on Earth, the letter ‘q’ seldom, if ever, has the ‘kwah’ sound. Even in English, of course, the letter ‘q’ itself is not pronounced with a ‘kwah’ sound, but rather with a ‘k’ or ‘c’ sound as in ‘kue’ or ‘cue’.

    I gathered my shield and weapons from the grass near us, where they lay with my pack. I slung my helmet over my left shoulder. I set my eyes to the southeast, away from the high gray walls of Samnium.

    “Fetch my pack, Feiqa,” I said.

    Fantastisch.

    Mijn hypothese was dat hij het na een paar boeken beu zou zijn om stapels en stapels worldbuilding te doen, en dat het gebruik van “incidentally” dus wel zou afnemen. Een hypothese is er om te testen, en dus ben ik de boeken allemaal afgegaan. 🙂

    Neen dus. We blijven dingen bijleren, en dingen bijleren. Deze is van boek 29:

    Gorean, incidentally, is written “as the bosk plows,” which requires an alternating laterality, the first line read from left to right, the second from right to left, and so on.

    Ongelooflijk, dat we 28 boeken lang niet wisten dat Goreaans boustrofedon geschreven werd!

    Maar kijk, als ik een grafiekje maak, is het wél alsof hij het op een bepaald moment opgegeven heeft. Het gaat gemiddeld alsmaar naar boven met de “incidentally, ” — maar dan in 2011, bij het dertigste Gor-boek, verandert het plots helemaal voor de laatste zeven boeken.

    Misschien zag John Norman het niet meer helemaal zitten. Misschien was de wereld genoeg omschreven. Of misschien (de samenzweringsdenker in mij) is dat wel een aanduiding dat het dan plots slechter is beginnen gaan met hem. In 2011 werd hij 80 — zou het hetzelfde kunnen zijn als bij Agatha Christie, dat min of meer kan aangetoond worden wanneer dementie begint toe te slaan?

    De woordenschat wordt in ieder geval niet minder rijk met de leeftijd, als ik tel hoeveel unieke woorden er in elk boek staan:

  • Het leven is: stukje bij beetje alles kwijtraken

    Het is gedichtendag, hoezee. Ik heb er geen idee van waarom het in Vlaanderen en Nederland op de laatste donderdag van januari valt. Waarom Behoud de Begeerte ervoor koos om aan te sluiten bij de Landelijke Gedichtendag en niet bij de wereldwijde gedichtendag van de UNESCO op 31 maart, maar bon.

    Ik las vanmorgen op de facebooks bij Kelly, à propos vergelijken met anderen, naar aanleiding van Wordle:

    Ik las daar onlangs een goed boek over. “The gap and the gain”, van Dan Sullivan en Benjamin Hardy. ⁠

    Hun tip? Always measure backwards. In plaats van op het blad van een ander te kijken, kijk je altijd naar van waar jij komt. Dan zit je sowieso in the gain, en niet in de kloof tussen waar jij zit en waar een ander zit. Of waar je volgens een of andere perfectionistische fantasie zou moeten zijn. ⁠

    Ja natuurlijk, goeie tip: in plaats van te kijken wie het grootste stuk taart gekregen heeft, gewoon bedenken dat het even goed géén taart had kunnen zijn. Of gestolde erwtensoep.

    Maar tegelijkertijd ook: neen. En op verschillende manieren:

    1. Plus est en vous. Ik weet dat het niet gezond is, maar ik vind dat het soms echt nodig is om u te meten aan het beste dat mogelijk is. Als we op het werk iets maken, dan denk ik nooit “mja, ’t is toch al beter dan het vroeger was”. Dan denk ik altijd aan alle andere voorbeelden van waar het veel en veel beter gedaan is. Ik heb altijd in mijn hoofd: daar moeten we naartoe. En zolang we daar niet zijn, is het eigenlijk niet goed genoeg.
    2. Vaak — meestal — is het vanaf een bepaald moment gewoon op veel vlakken bergaf. En soms — vaak — is het vanaf een bepaald moment gewoon te laat om daar op welke manier ook nog iets aan te doen. Dan is het redelijk kut om always backward te measuren. Ik hoor u zeggen “kies dan andere dingen om te measuren, gelijk ‘berusting’ of ‘maturiteit’ of zoiets”. En dan denk ik “jaja”.

    Maar dus over dat laatste, het onvermijdelijk bergaf gaan, moest ik meteen denken aan de prachtige woorden dispossession by attrition, in het fantastische An Undoing World van de Klezmatics. Ik weet dat ik het hier al stapels keer gepost heb, maar hey, ’t is gedichtendag, en als dit geen gedicht is, weet ik het ook niet meer.

    Nog buiten de elk jaar meer prangende inhoud — vluchtelingen, weetwel — is het gedichttechnisch zo leutig, met al die alliteraties en dink. En de tekst van Tony Kushner is is dan ook nog eens op heerlijke muziek gezet, what’s not to love?

    By the time we’re done with dancing
    Elsewhere darling you’ll be glancing
    And the night’s a river-torrent tearing us apart
    Merely melody entwined us
    Easily the ties that bind us
    Break in fibrillations of the heart
    Don’t cry out or cling in terror
    Darling that’s a fatal error
    Clinging to a somebody you thought you knew was yours
    Dispossession by attrition is a permanent condition
    That the wretched modern world endures

    You drift away, you’re carried by a stream
    Refugee a wanderer you roam;
    You lose your way, so it will come to seem:
    No Place in Particular is home
    You glance away, your house has disappeared
    The sweater you’ve been knitting has unpurled
    You live adrift, and everything you feared
    Comes to you in this undoing world

    Copper-plated, nailed together, buffeted by ocean weather
    Stands the Queen of Exiles and our mother she may be
    Hollow-breasted broken-hearted watching for her dear departed
    For her children cast upon the sea
    At her back the great idyllic land of justice
    For exilic peoples ponders making justice private property
    Darling never dream another woman might
    Have been your mother
    Someday you may be a refugee
    A refugee, who’s running from the wars
    Hiding from the fire-bombs they’ve hurled;
    Eternally a stranger out-of-doors
    Desperate in this undoing world

    Mother for your derelicted
    Children from your womb evicted
    Grant us shelter harbor solace safety
    Let us in!
    Let us tell you where we traveled
    How our hopes our lives unraveled
    How unwelcome everywhere we’ve been

  • Wordle

    Ik ben een laatkomer, voor Wordle. ’t Is nog maar een week of twee dat ik er alle dagen naar op zoek ga. In het begint in de loop van de dag eens, tegenwoordig gewoon meteen na middernacht.

    Het is nog geen middernacht nu. ’t Is nog een paar minuten wachten:

    Ik ben ook niet de enige in huis: zowel Zelie als Sandra doen ook mee, iets na middernacht. ’t Is natuurlijk maar “gewoon” Lingo, dat op duuzd televisiezenders uitgezonden is geweest geworden, maar er is iets verbindend aan het deit dat heel de wereld elke dag maar één keer kan spelen, en dat iedereen hetzelfde woord heeft.

    En dat er geen tijdsdruk is:

    https://www.youtube.com/watch?v=DbgD4rIr9oM

    Nog drie minuten.

    Nog twee minuten.

    Nog één minuut.

    Tadzam!

    Ding ding ding:

    Wordle 222 3/6

    ⬛🟩⬛⬛🟩
    ⬛🟩🟩🟩🟩
    🟩🟩🟩🟩🟩

    Nog 23u en 56 minuten. 🙂

  • Gor #5: Assassin of Gor

    Ik was dit boek beginnen lezen aan een slakkentempo: hier een paar pagina’s in de zetel, daar een paar pagina’s in bed. Ik ben er aan begonnen op 16 januari en ik heb het uitgelezen op 25 januari, dat geeft u een idee.

    Maar dat wil eigenlijk niets zeggen over hoe ik het gelezen heb: het eerste pakweg derde tussen 16 en 25 januari, terwijl ik nog een stuk of vijf andere boeken ook aan het lezen was, en terwijl ik ook een reeks televisieseries gekeken heb die ik vorig jaar gemist had.

    En dan het tweede derde in één ruk diep in de nacht van 25 januari.

    Zó spannend! Zó goed! Dit is veruit het beste boek in de reeks tot nog toe.

    Tarl Cabot is vermoord. Kuurus de moordenaar, van de kaste van de moordenaars, gaat naar de stad Ar om de moord op Tarl Cabot te wreken.

    Maar eigenlijk — spoiler warning! — is Kuurus gewoon Tarl Cabot zélf. Die in opdracht van de Priester-Koningen komt kijken wat er aan de hand is in Ar, de grootste stad van Gor. Er is een slavenhandelaar die meer en meer invloed krijgt, die heelder contingenten ontvoerde vrouwen van de Aarde aan het trainen is, en waar de Priester-Koningen van vermoeden dat hij een agent is van de aliens waar zij al miljoenen jaren tegen vechten.

    Vella — Elisabeth uit het vorige boek — doet zich voor als een Goreaanse slavin en werkt van binnenuit, terwijl Tarl zich als een gast en minofmeerbodyguard van de slavenhandelaar voordoet.

    Ar is enorm duidelijk vooral op Rome geïnspireerd. Logisch: het is al eeuwen en eeuwen dat de Priester-Koningen aardlingen ontvoeren, de gebruiken van Ar zijn gewoon door échte Romeinen begonnen. Er zijn gladiatorengevechten, er zijn races op tarns die spannender zijn dan het beste dat in Ben Hur te zien was. Er zijn een hele reeks fijne personages, er zijn zowaar vrouwen met agency, en zoals ik al zei: het is machtig spannend. En een zeer schoon einde.

    John Norman blijft John Norman, uiteraard. De world is al meer dan goed gebuilt, maar hij blijft enorm lange discursussen doen als het eigenlijk niet echt nodig is. Is er een slavin in een slavenhalsband? Hierzo, meer informatie over sloten op Gor:

    The small, heavy lock on a girl’s slave collar, incidentally, may be of several varieties, but almost all are cylinder locks, either of the pin or disk variety. In a girl’s collar lock there would be either six pins or six disks, one each, it is said, for each letter in the Gorean word for female slave, Kajira; the male slave, or Kajirus, seldom had a locked collar; normally a band of iron is simply hammered about his neck; often he works in chains, usually with other male slaves; in some cities, including Ar, an unchained male slave is almost never seen; there are, incidentally, far fewer male slaves than female slaves; a captured female is almost invariably collared; a captured male is almost invariably put to the sword; further, the object of slave raids, carefully scouted, organized and conducted expeditions, is almost always the acquisition of females; commonly one cylinder is struck, its bridges sealed off, its compartments broken into and ransacked for gold and beauty; the men of the compartment are slain and the women stripped; those women who do not please the slavers are slain; those that do have the goods of the compartment tied about their necks and are herded to the roof, with whip and slave goad, either to be bound across tarn saddles or thrust bound into wicker slave baskets, covered and tied shut, carried beneath the great birds in flight; sometimes, after only a quarter of an Ahn, before adequate reinforcements can be summoned, the slavers depart with their booty, leaving behind a flaming cylinder; slavers can strike any city but they are particularly a scourge to those cities which have not trained the tarn, but depend on the ponderous tharlarion.

    Een reis duurt misschien wel een maand? Ho! Tijd voor een korte uitleg over de kalender op Gor:

    It was one day to Thentis by tarn, but in the wagon we knew the trip would take perhaps the better part of one of the twenty-five day Gorean months. There are twelve twenty-five day Gorean months, incidentally, in most of the calendars of the various cities. Each month, containing five five-day weeks, is separated by a five-day period, called the Passage Hand, and every other month, there being one exception to this, which is that of the last month of the year is separated from the first month of the year, which begins with the Vernal Equinox, not only by a Passage Hand, but by another five-day period called the Waiting Hand, during which doorways are painted white, little food is eaten, little is drunk and there is to be no singing or public rejoicing in the city; diring this time Goreans go out as little as possible; the Initiates, interestingly enough, do not make much out of the Waiting Hand in their ceremonies and preachments, which leads one to believe it is not intended to be of any sort of religious significance; it is perhaps, in its way, a period of mourning for the old year; Goreans, living much of their lives in the open, on the bridges and in the streets, are much closer to nature’s year than most humans of Earth; but on the Vernal Equinox, which marks the first day of the New Year in most Gorean cities, there is great rejoicing; the doorways are painted green, and there is song on the bridges, games, contests, visiting of friends and much feasting, which lasts for the first ten days of the first month, thereby doubling the period taken in the Waiting Hand. Month names differ, unfortunately, from city to city, but, among the civilized cities, there are four months, associated with the equinoxes and solstices, and the great fairs at the Sardar, which do have common names, the months of En-’Kara, or En-’Kara-Lar-Torvis; En-’Var, or En-’var-Lar-Torvis; Se-’Kara, or Se-’Kara-Lar-Torvis; and Se-’Var, or Se-’Var-Lar-Torvis.

    En ja, de casual meer dan extreme mysoginie blijft natuurlijk wat ze was:

    Elizabeth’s knot was a fifty-five turn knot. Mine was fifty-seven.

    She had threatened to invent a knot with more than fifty-five turns but when I had threatened to beat her she had yielded to reason.

    Maar dat kan de pret niet drukken. Ik had gehoord dat het vanaf boek zes ongeveer helemaal de dieperik in gaat. Ik ben benieuwd.

  • 5.9

    Er is een nieuwe WordPress-versie uit, en full site editing zit er gelijk nu ook helemaal écht in: geen geklooi meer met theme files om het minste kleine ding te veranderen. Nee, het uitzicht van de verschillende templates is nu ook gewoon in een block editor-achtig iets te wijzigen.

    Spannend allemaal. Ik zal dan eens zoeken wat het allemaal doet.

  • Ah nee toch niet

    We dachten dat we er van af waren, maar neen dus. Vanmorgen voelde de oudste zoon zich niet zo fantastisch, en een coronatest later:

    Ah well. Quarantaine in zijn kamer, dus. Two down, four to go.