• Five Minds

    ’t Is een detectiveverhaal! In de toekomst!

    In de toekomst staat de medische wetenschap zoveel verder dan nu dat mensen bij wijze van spreken eeuwig zouden kunnen blijven leven. Dat is natuurlijk niet mogelijk — er zijn niet genoeg grondstoffen, om maar iets te zeggen.

    En dus is er een systeem bedacht: als mensen zeventien worden, krijgen ze de keuze. Ofwel kiezen ze ervoor om gewoon, zoals wij nu, te werken voor de rest van hun leven. Dan mogen ze zou oud worden als ze willen — maar ze zullen wel altijd op de één of andere manier moeten bijdragen aan de maatschappij. Ofwel worden ze in een androïde lichaam gestoken, dat niet hoeft te eten en drinken en dat niet zo vervuilend is, en krijgen ze 80 jaar leven in totaal. Ofwel kiezen ze ervoor om veel geld te krijgen en te kunnen doen wat ze willen, maar dan moeten ze dat wel doen binnen 25 jaar na hun zeventiende verjaardag: als ze 41 zijn, moeten ze onherroepelijk dood. Ofwel, en dat is het geval voor het/de hoofdpersonage(s) in dit boek, kiezen ze ervoor om met vijf in één lichaam te leven, waarbij elke persoon vier uur bewustzijn per dag krijgt, gedurende elk 25 jaar, met om de 25 jaar een nieuw lichaam. Dan leven ze allemaal samen 142 jaar.

    Mensen kunnen niet aan hun lot ontsnappen, en er is geen ruimte voor onderhandeling eens de keuze gemaakt is.

    De enige mogelijke manier om toch een beetje te morrelen in de marge zijn death parks, een soort niet-echt-pretparken waar mensen games kunnen spelen. Alle deelnemers aan een spel smijten hun overblijvende levenstijd in een pot, en die pot wordt verdeeld onder wie het spel wint. Wie verliest, verliest zijn levenstijd en dus ook logischerwijs zijn leven; vandaar dat de death parks vooral bezocht worden door mensen die aan het einde van hun leven zijn.

    De hoofdpersonages van het boek hadden nog veel levenstijd over — meer dan honderd jaar, ze waren min of meer op het einde van hun eerste 25 jaar en op het moment gekomen dat ze een nieuw lichaam zouden moeten kiezen. De reden dat ze alsnog in een death park zaten: voor mensen als hen is er geen risico van dood-dóód te gaan, ze verliezen maximaal de overblijvende tijd van één leven. En dus is het de moeite waard om te proberen wat extra tijd te winnen, want extra tijd is geld, waarmee ze een volgend lichaam kunnen kopen met betere opties.

    De vijf personen in het lichaam zijn allemaal zeer anders, en ze communiceren met elkaar via een soort emails. Er zijn conflicten, vooral dan met Sierra, die het lichaam ’s avonds heeft, en het voortdurend in gênante situaties achterlaat — dronken, of op plaatsen waar het niet echt veilig is bijvoorbeeld. Tot grote irritatie van Alex die haar opvolgt van 10 uur ’s avonds tot 2 uur ’s morgens.

    En dan gebeuren er dingen die er lijken op te wijzen dat één van de vijf de andere vijf wil elimineren. En dan gaat één van hen effektief dood — iets dat normaal gezien niet zou mogen kunnen, maar blijkbaar wel mogelijk is. En wordt het een detectiveverhaal met vier verdachten, die elk om beurt aan het woord zijn.

    Het concept is degelijk, de personages zijn onderscheiden en rijk, we komen dingen te weten uit het verleden. Ik vond het relatief lang spannend blijven, tot ik doorhad wat er aan de hand was.

    Het concept was, vrees ik, interessanter dan de uitwerking. En de ontknoping was niet echt onverwacht.

  • The Phoenix Project

    De ondertitel zegt wat dit is: A Novel about IT, DevOps, and Helping Your Business Win.

    Een boek dat om het even wie die al was het in de verte met DevOps te maken te maken heeft (of heeft gehad), met een enorme grimlach van herkenning zal lezen.

    Het verhaal: Bill, die al een tijd in IT werkt, wordt ontboden bij de grote baas, die hem vertelt dat Bill’s baas en de baas van Bill’s baas allebei het bedrijf verlaten, en dat Bill nu de positie van de baas van zijn baas zal krijgen.

    In een bedrijf dat in de auto-onderdelensector zit, met verticale min-of-meer-integratie: ze hebben zowel de productie van de onderdelen als de verdeling als de verkoop en de kleinhandel in handen. Ook een bedrijf dat zijn beste tijd lijkt gehad te hebben: de concurrentie steekt ze links en rechts voorbij, de aandelen kelderen, en ze komen alsmaar negatie fin de vakpers.

    Op de eerste dag dat Bill baas is, is het al meteen miserie: er is iets gebeurd ergens, waardoor allerlei cijfers niet meer correct zijn, en duizenden werknemers dreigen niet het juiste loon te krijgen. Wat er precies gebeurd is, is absoluut niet duidelijk: mensen zijn al een tijd bezig te prutsen aan het NAS waar data opgeslagen wordt, maar dat kan het eigenlijk niet zijn want het gaat maar om een klein deel van een database dat kapot is — dus kan het niet veel anders zijn dan dat iemand heeft iets gedaan met een database, maar ook daar weten ze niet wat of hoe of waarom.

    Een typisch DevOps-probleem, dus.

    Op de achtergrond (en redelijk direkt ook op de zeer expliciete voorgrond) is er The Phoenix Project: een project dat belooft allerlei dingen beter te doen, maar dat al jaren overtijd en miljoenen over budget is, en waar geen einde aan lijkt te komen. En dat beloofd is om klaar te zijn tegen zeer binnenkort, zelfs al weet iedereen op het terrein dat het nooit zal klaar raken op de manier waarop ze nu aan het werken zijn — om maar één ding te zeggen: ontwikkelaars, testers en productie werkt op verschillende infrastructuren, war wil zeggen dat elke deployment dagen en dagen kan duren.

    Enfin bon. Lang verhaal kort: Bill en een aantal collega’s draaien alles om en slagen er in om het bedrijf weer op de rails te krijgen.

    Ik heb niet enorm veel bijgeleerd. Wel een aantal dingen, maar niet enorm veel. Ik vrees ook dat de manier waarop dit boek geschreven is, mij op den duur enorm hard begon tegen te steken.

    Dit is namelijk eigenlijk een intro voor mensen die DevOps willen doen ergens. Hoe er aan te beginnen, een paar best practices, een paar voorbeelden.

    Ik zou het véél liever gehad hebben zoals Rapid Development: Taming Wild Software Schedules: voornamelijk theorie, maar hoofdstukken ingeleid en gebouwd rond voorbeelden die kleine kortverhaaltjes zijn, grotendeels in dezelfde wereld (of in een paar verschillende werelden).

    In dit boek werd het serieus vermoeiend dat er een soort deus ex machina-figuur is, die als een Yoda-maar-dan-nog-mysterieuzer-en-verschrikkelijk-veel-irritanter om de zoveel tijd Bill wat snippets mysterieuze goede raad geeft. In de zin van “zoek naar de verschillende types werk en contacteer mij dan terug voor uw volgende gnomische les allez salut hé ik laat u verder ploeteren in de miserie en wie weet failliet gaan”.

    Twee en een halve ster op vijf.

  • Den hof: alsnog nieuwe aanplantingen

    Ik had mezelf voorgenomen om geen nieuwe dingen in den hof te zetten, maar hey, ’t is winter en vochtig: tijd voor nog eens een poging om mos bij te planten.

    Mos is wijs. Mos is mooi. En onzen hof is er relatief ideaal voor, met zijn bijna altijd vochtig zijn.

    Ik heb een hele zak mos verzameld bij mijn moeder:

    …en dan heb ik die in de grond tegen de stenen gepoot waar ik hoop dat ze gaan aarden. Voor de duidelijkheid: ik heb alleen maar mos gezet waar ik zag dat er al mos aan het groeien was van de soort die ik er gezet heb. Dat heb ik ondertussen al meer dan door: ik ga geen mos zien groeien waar het geen goesting heeft om te groeien.

    Het ziet er voor het moment allemaal nog wat kunstmatig uit, en het zou kunnen dat een groot deel het jaar niet overleeft, maar ik zie het eigenlijk wel positief evolueren: het mos dat ik er zetten groeide op een plaats die ongeveer precies dezelfde omgeving is — blakende zon als de zon schijnt, maar zeiknat als het vochtig is.

  • The All-Consuming World

    Ach, ach, ach. Ik ging woorden aanstippen waarvan ik vermoedde dat de gemiddelde mens ze niet zou begrijpen, maar ik ben er na een tijdje eigenlijk mee opgehouden om het consistent te blijven doen:

    Verdigris is something empyrean. The luciferin gland is being put to hard labor. Her rutilage comes through. Her systems are extravasating warnings. Lightening to the juvenile colors of recent echymosis. Her interior allometry. A feculent thing. The emollience of her presence. The concert halls colors elegiacally: phthalocyanine blue shadows, viridian luster, an oil painting drowned in the bathyal deep. A muttering hummadruz of discrete conscisousness. Her vision mottles with photopsia. Her hair a mix of keratin and mesoglea. She gets to her connate duty. The nociception department. She straight-up apostatizes the conceit. The diarthrodial joints. Milquetoast timbre. Six voices converging in stretto. Every phenome spat. Visual qualia inverts. In the process of mellification.

    Ik denk dat ik van mezelf wel kan zeggen dat ik een behoorlijk ver boven het gemiddeld uitgebreide woordenschat heb in het Engels: wat ik niet begreep, was uit de context duidelijk (hummadruz, “a name coined in the 19th century for a strange humming noise heard in the country, usually in still summer weather, and with no apparent source”; rutilage, “glowing, shining, gleaming, glittering, with either a ruddy or golden light”; mesoglea, the tissue found in cnidarians like coral or jellyfish that functions as a hydrostatic skeleton; diarthrodial joint, a freely moving joint characterized by its mobility and joint cavity within a synovial membrane encased in the joint capsule) — maar ik vrees dat dit boek pijnlijk lastig om lezen is voor een groot deel van de potientiële lezers.

    Het verhaal heeft niet veel om het lijf: ergens in een verre toekomst zijn er Minds, artificiële intelligenties die het niet hoog op hebben met mensen. Er zijn ook The Dirty Dozen, een groep van twaalf jonge vrouwen, die jaren aan een stuk (zeker 200, lees ik op een bepaald moment) allerlei opdrachten uitvoeren en gevechten hebben, onder leiding van Rita, die niet weinig manipulatief is.

    Als ze dood gaan — en dat gebeurt meer dan veel — worden ze gewoon gecloond, wordt hun bewustzijn in het nieuwe lichaam gestoken, het nieuwe lichaam geüpgradet met allerlei wapens en cybernetische shizzle, en doen ze gewoon weer verder.

    Tot veertig jaar geleden, waar er Iets Heel Ergs gebeurde en er een aantal van hen écht dood gingen. Gevolg daarvan was de een aantal andere van de Dirty Dozen er de brui aan gaven, en op verschillende manieren een ander leven opbouwden.

    Maar nu blijkt dat één van die écht gestorven mensen niet echt écht gestorven is, maar al veertig jaar als een soort zelfreplicerend virus is blijven bestaan.

    Volgt een schoolvoorbeeld van Putting the Band Back Together (waarschuwing, TVTropes-zwart gat). En dan nog wat andere clichés op een hoopje: de personages die plots they/them worden, op de één of andere manier mensen die al die eeuwen in de toekomst nog altijd kledij in vantablack dragen, de Minds die op de één of andere manier in de zeer verre toekomst allerlei twintigste-eeuwse dingen spuien (waarom niet 19de? waarom niet 25ste?), yada yada.

    Ik was niet onder de indruk.

  • Sunstone vol. 1-5

    ’t Is van de meneer die Harleen tekende, maar van vroeger, toen hij nog alleen maar op DeviantArt zat. En ’t is van erotiek en BDSM en alles, maar niet van seks.

    Pas op, ik heb daar a priori geen bezwaar tegen, dat het allemaal nét-niét blijft, daar niet van. Maar tgo ja. We zijn volwassen mensen, ik zou er ook niets tegen gehad hebben als het wat meer InCase zou geweest zijn dan dit.

    Het verhaal: Lisa is een dominatrix, Ally 2 is een sub. Ze hebben allebei niet echt veel vrienden, ze hebben allebei dingen meegemaakt in het verleden maar niet echt enorm veel, en ze leren elkaar kennen op het interwebs. Waarna ze elkaar ook in het echt tegenkomen, met de insteek dat het enkel bij de BDSM zal blijven, en dat ze misschien wel vrienden worden op den duur maar niet meer dan dat.

    Het wordt, uiteraard, wél meer dan dat. En omdat “eind goed, al goed” na boek drie wat te rap gedaan zou zijn, zijn er allerlei miscommunicaties en denken ze elk dat de andere het niet echt ziet zitten om méér te zijn dan enkel vrienden, en is het op het einde van boek 4 helemaal serieus grondig om zeep.

    Spoiler warning: het loopt alsnog goed af. Niet écht een spoiler — een klein kind had het ook kunnen vermoeden aan het enkele feit dat er nog een vijfde boek is. En als er nog iéts van twijfel was, is die tegen het eerste derde van boek vijf helemaal weg.

    Het is, al met al, wel een mooi verhaaltje. En mooie tekeningen ook. Niet zo mooi als die van InCase, en dat Šejić misschien ook wat andere lichaams- en gezichtstypes zou mogen verkennen, maar alla.

    Er is nog een deel 6 en 7, dat het verhaal van twee andere protagonisten vertelt. Ik zal dat dan eens lezen ook.

  • Harleen

    Ik verwar ze soms, shiniez en InCase. Ze tekenen allebei min of meer dezelfde onderwerpen in min of meer dezelfde stijl — al moet het uiteraard gezegd worden dat InCase veel en veel explicieter is. Maar kijk nu: Stjepan Šejić, de mens achter shiniez, brengt ook mainstreamboeken uit.

    Goodreads duwde mij Harleen onder de neus in mijn aangeraden boeken, en hey, waarom niet?

    Harley Quinn is een beetje een vreemd personage: natuurlijk ziet ze er goed uit en zo, maar ik heb ze gelijk toch nooit echt veel meer dan een gimmick gevonden. Misschien is dat omdat ik nooit een echt degelijke origin story gelezen heb — en da’s dus wat deze comic wil zijn.

    Missie geslaagd?

    Yup, missie geslaagd. Harleen Quinzel (iedereen blijft haar achternaam verkeerd uitspreken en schrijven) heeft, na een gesprek met een oorlogsmisdadige ex-soldaat, een theorie: dat in sommige omstandigheden mensen als verdedigingsmechanisme al hun empathie verliezen. Ze krijgt onverwacht geld van de Wayne Foundation — Bruce Wayne is een beetje zoals haar: hij hoopt dat krankzinnige mensen zoals Penguin, Riddler, Joker (en Batman) niet reddeloos verloren zijn, maar op de één of andere manier te redden.

    Waarop Quinzel aan haar onderzoek begint, in Arkham Asylum. Waar ze onder meer ook met The Joker te maken krijgt. En voor hem begint te vallen.

    Niet stereotiep coup de foudre en hopla dokter Quinzel is nu Harley Quinn: stelselmatig, beetje bij beetje, maar wel onherroepelijk. Ze beseft ook wat er aan de hand is: ze weet dat Joker een manipulator is, ze weet dat het verkeerd is wat ze doet, maar toch doet ze het.

    Ik vond het een schoon verhaal. Ook schoon getekend, natuurlijk. Ik denk dat ik nog eens wat oude shiniez heropdiep.

  • Ongerust

    De kat wordt dus echt al een paar jaar ouder. Ze is vandaag langsgeweest bij de veearts, kwestie van te kijken of ze geen nierproblemen of gezwellen of zo heeft.

    Dat dus niet, gelukkig.

    Wél mogelijk wat hartruis, maar dat zou er ook aan kunnen gelegen hebben dat ze verschrikkelijk in paniek was.

    Ze heeft een spuit gekregen tegen de allergie, dat zou eigenlijk goed moeten zijn om ongeveer een jaar geen grote plekken haar te verliezen.

    Pff.

    Wat een miserie.

  • We Shall Sing a Song Into the Deep

    Het vorige boek was enorm moeizaam om lezen, ik heb het er nog altijd lastig mee dat ik er meer dan een week over gedaan heb, met om de paar pagina’s uitvluchten om naar Youtube te gaan kijken of de gazet te lezen. Dit was diametraal het tegenovergestelde. Het is even lang of misschien langer dan het vorige boek, maar ik ben er op een paar uur doorgezoefd. Helemaal mijn goesting.

    Remy is een koorzanger. Het is niet helemaal duidelijk waar of wanneer precies — tot het blijkt dat het geen donker klooster is in de middeleeuwen, maar een atoomduikboot in de jaren-1980. In een wereld waar er een atoomoorlog is geweest in de jaren-1960. En dat deze atoomduikboot misschien wel de enige overgebleven is, gerund door een soort krankzinnige secte van hyperreligieuze militairen, die het als hun taak zien om binnenkort de Wederkomst van Christus te bewerkstelligen, door hun laatste atoomwapen te lanceren.

    Oh, en Remy blijkt het enige meisje te zijn op een schip van mannen. En dan komt er een buitenstaander aan boord, en verandert alles.

    Dit is eigenlijk al teveel gespoilerd naar mijn goesting (al zeg ik niet meer dan wat op de blurb van het boek staat). Ik begon er aan te lezen zonder enige voorkennis, en het was spannend van begin tot einde.

    Eén van die boeken die eigenlijk perfect verfilmbaar zouden zijn. Die geen zeer opgewekte film zouden maken, daar niet van, maar wel een goede.

    Vijf sterren! Aangeraden!

  • Flyaway

    Soms leest een boek gemakkelijk, en soms leest een boek niet gemakkelijk. Dit boek las niet gemakkelijk. Ik heb er acht dagen over gedaan om het uit te lezen. Niet omdat het zo enorm lang is, maar omdat ik gewoon geen goesting had om verder te lezen, als ik er in bezig was.

    Het verhaal is anders wel iets dat mij normaal gezien zou aanspreken: iemand die bij haar moeder leeft in een klein dorpje in Western Queensland, krijgt een brief van haar verdwenen broer.

    Haar twee broers zijn weg, en haar vader is ook weg. Hoe en waarom dat precies gebeurde, is niet duidelijk. Haar moeder is ook vreemd, en heel de omgeving is magisch-realistisch-achtig, met verdwijnend dorp, en mogelijks spookachtige honden, en mensen die haar en haar moeder verwijten monsters te zijn.

    Een gothic verhaal, maar eens niet in een mistig Engeland of een donkere en vochtigz uithoek van Amerika, maar onder de blakende zon van Australië.

    Het kan goed zijn dat ik er niet in the mood voor was, maar toch: meer dan een week over een klein boekje, dat is niet normaal. En het is niet eens dat het saai was of zo, daar gebeurde er te weinig voor en was het teveel atmosfeer.

    Een boek dat in theorie beter is dan in de praktijk, vrees ik. Wellicht zorgvuldig in kaart gebracht wat op welke manier en wanneer moest gezegd worden, maar gelijk wat verloren in de structuur, en daardoor uiteindelijk gewoon te verwarrend. Onnodig verwarrend.

  • Eten!

    We zijn met vrienden gaan eten, en telkens als we dat doen, zeg ik tegen mezelf ik dat we dat veel meer zouden moeten doen. Het was bijzonder zeer lekker, in 50 fifty op 100 meter van onze voordeur.

    Aperitiefhapjes, en dan iets fantastisch lekker met makreel en gebrande komkommer en granita van komkommer en stukjes groene appel en radijs en gepofte dacht ik boekwijt.

    En dan schelvis met pompoen en een preistronk en grijze garnalenmayonaise.

    En dan varkenswangen met witte kool en bloemkool met aardappelchips en hazelnoot. En dan parelhoen met krokante peterseliewortel en gemarineerde raap en beukenzwammen.

    En als dessert iets verrassend niet-zoets met pompelmoes-rozemarijnijs en een crème van karnemelk met partjes pompelmoes.

    Ik doe dat normaal gezien nooit, maar ik heb deze keer wel mijn telefoon bovengehaald om foto’s te maken. Helaas blijft het maar een telefoon, natuurlijk, en zijn de lichtomstandigheden niet ideaal. Maar alla.

  • Resource planning

    Ik ben data aan het masseren. Ik krijg (na veel gedoe) lijnen met uren toegewezen aan personen voor taken die een begin- en einddatum hebben. Dus bijvoorbeeld:

    TaakVan…Tot…PersoonUur
    Veldstudie1/12/20218/12/2021Joris16
    Veldstudie1/12/2021 8/12/2021 Geert16
    Concept10/12/202120/12/2021Joris35
    Concept10/12/2021 20/12/2021 Geert35
    Detailontwerp1/1/202231/1/2022Joris60
    Grafisch ontwerp17/1/202231/1/2022Piet30

    Nu wil ik weten hoeveel van die mensen hun tijd is ingeboekt op weekbasis, als we er van uitgaan dat ze 38 uur per week werken. (En ja, ik weet dat ik daarvan de vakantiedagen en andere afwezigheden nog moet van aftrekken, maar da’s maar een detail.)

    Zeer rap getekend ziet dat er zo uit, als ik het in de tijd uitzet met de weeknummers:

    Ja, het zou allemaal veel gemakkelijker zijn als de data zouden overeenkomen met weken, maar dat is niet het geval. En ja, als er staat “16 uur werk te doen tussen 1 en 8 december” wil dat niet echt zeggen dat die 16 uur gelijkmatig verdeeld moeten worden over alle beschikbare dagen. Iemand zou kunnen beslissen om dat op twee dagen te doen helemaal in het begin of helemaal op het einde, of zelfs op de eerste dag en de laatste dag, maar bon, een mens moet ergens beginnen.

    Het eerste dat ik moet doen, denk ik, is kijken hoeveel werkdagen er tussen begin en einde zijn per taak. Dat geeft dan het volgende:

    • Joris
      • Veldstudie: 6 werkdagen om 16 uur te doen, of 2.67 uur per dag
      • Concept: 7 werkdagen om 35 uur te doen, of 5 uur per dag
      • Detailontwerp: 21 werkdagen om 60 uur te doen, of 2.86 uur per dag
    • Geert
      • Veldstudie: 6 werkdagen om 16 uur te doen, of 2.67 uur per dag
      • Concept: 7 werkdagen om 35 uur te doen, of 5 uur per dag
    • Piet
      • Grafisch ontwerp: 11 van dagen om 30 uur te doen, of 2.73 uur per dag

    Dan kijk ik voor elk van die taken hoeveel van de dagen in welke week vallen:

    • Joris
      • Veldstudie: 6 werkdagen van 2.67 uur per dag, 3 in week 48 en 3 in week 49
      • Concept: 7 werkdagen van 5 uur per dag, 1 in week 49, 5 in week 50, 1 in week 51
      • Detailontwerp: 21 werkdagen van 2.86 uur per dag, telkens 5 in week 1 tot en met 4, en dan nog 1 in week 5
    • Geert
      • Veldstudie: 6 werkdagen van 2.67 uur per dag, 3 in week 48 en 3 in week 49
      • Concept: 7 werkdagen van 5 uur per dag, 1 in week 49, 5 in week 50, 1 in week 51
    • Piet
      • Grafisch ontwerp: 11 werkdagen van 2.73 uur per dag, 5 in week 3 en 4, en dan nog 1 in week 5

    De dagen per week per taak per persoon geeft dat in een tabel:

    …en vermenigvuldigd met het aantal uur per dag per taak, en dan opgeteld en bekeken als percentage van de beschikbare tijd, krijgen we wat ik wil, namelijk dit:

    Dat geeft mij direkt een idee dat Joris en Geert in week 50 al voor 2/3 volgeboekt zijn, en dat op dit moment niemand iets ingepland heeft in week 52 en dus in principe iedereen helemaal beschikbaar is voor andere dingen.

    Hoor ik u zeggen dat dergelijke dingen eigenlijk gewoon uit onze planningssoftware zouden moeten rollen? Ha, wel, inderdaad. Maar helaas, dat doen ze niet.

    Want in de realiteit is het nog wat complexer dan dit: er lopen uiteraard veel projecten door mekaar, en zoals gezegd is het niet zeer realistisch om pakweg 16 uur gepland werk over zes werkdagen uit te smeren in zes stukjes van 2.66 uur — maar wat het pas echt lastig maakt, is dat de projecten waarin de taken zitten ook nog eens een waarschijnlijkheid kunnen hebben.

    Dus dat al die uren eigenlijk op de één of andere manier moeten gewogen worden: als we maar niet 100% zeker zijn dat een project zal verkocht worden, dan mogen we die uren niet als 100% zeker verkocht beschouwen — anders zou iedereen altijd totaal overboekt zijn.

    We kunnen het ook niet maken om de mensen pas in te plannen als het project 100% verkocht is, want dan hebben we geen zicht op welke soorten profielen er in mogelijks wanneer gaan moeten ingezet worden, wie er wanneer dreigt overbevraagd te worden, wat voor soort mensen we wanneer wellicht moeten aannemen, dat soort dingen.

    De exacte manier waarop die weging gebeurt, daar kan nog over gediscussieerd worden: één manier is om pakweg alles dat minder dan 65% waarschijnlijkheid heeft niet mee te tellen (een gewicht van 0 te geven, dus). Een andere manier is dat alles wel degelijk zijn echte gewicht krijgt, dus dat een project van 1 miljoen euro dat maar 10% waarschijnlijk is evenveel weegt als een project van 200.000 euro dat 50% zeker is of als een project van 100.000 dat 100% zeker is.

    Oh, en dan wordt het ook nog wat complexer omdat taken niet noodzakelijk aan één persoon toegekend zijn. Het kan zijn dat een bepaalde taak bijvoorbeeld aan twee mensen is toegekend, en dat die zelf de vrijheid hebben om te beslissen hoe ze de tijdverdeling gaan doen: 50 uur toegekend aan twee personen is niet noodzakelijk 25/25, het kan ook 10/40 zijn.

    Oh en ook: het kan goed zijn dat taken al begonnen zijn, wat de dingen ook wat complexer maakt. En er is een bestaand onderscheid tussen gepresteerde uren, zelf ingeplande uren, en niet ingeplande uren die nog moeten gedaan worden. En dan die vakantiedagen.

    En het eindresultaat zou vlot en degelijk moeten werken, en idealiter gemakkelijk simulaties en what-ifs moeten kunnen doen. Dus als ik ergens een eindcijfer krijg (zoals hierboven, 66% van een voltijdequivalent al volgeboekt), dan wil ik kunnen zien wat dat precies betekent. Waar dat cijfer vandaan komt. Welk project, en welke taak. Zodat ik eventueel kan ingrijpen. Stel dat iemand overboekt is, of dat een bepaalde taak gewoon niet kan uitgevoerd worden in de beschikbare tijd. Is het beter om iemand toe te voegen aan de taak? Soms kan dat, bij veldstudies bijvoorbeeld, maar vaak moet er kennisoverdrachttijd toegevoegd worden, en zitten we met een mythische manmaand. Of is het beter de taak wat langer te laten lopen, of vroeger te laten starten als het nog niet begonnen is? Wat is daar dan het effect van op andere projecten?

    Aargh. Ik heb zó goesting om daar een degelijke analyse voor te schrijven en een ontwerp te maken en dat door een groep degelijke ontwikkelaars te laten ontwikkelen. Ik ben er zéker van dat stapels consultancybedrijven daar content mee zouden zijn.

  • Inca Roads

    Binnen een maand is het 28 jaar geleden dat Frank Zappa stierf. Djutoch.

    Dit was live. Waanzin.

  • De volledige titel is veel langer (zie voorblad) en typisch zeventiende-eeuws, maar dat is wellicht omdat het een boek uit de zeventiende eeuw is.

    Ik was van plan één dezer Batavia’s Graveyard te lezen, en in voorbereiding daarvan dacht ik dat het geen slecht idee was om eens te zoeken naar bronmateriaal over de meest moorddadige muiterij ooit. En jazeker, het boek staat integraal en proper leesbaar op archive.orgwhat a time to be alive!

    Hele stukken zijn min of meer letterlijk dag na dag “geen nieuws, we zijn nog altijd aan het varen”:

    …maar het is ook een verhaal van muiterij, moordpartijen, seksslavernij en alles!

    En het einde wordt de slechterik gestraft:

    Hiëronymus Corneliszoon is op 1 oktober 1639 naar Robbeneiland gebracht, eerst zijn handen afgehakt en dan opgehangen. Gerechtigheid is geschied!

    Want het was echt wel een slechte mens: persoonlijk heeft hij niemand doodgedaan, maar er zijn onder zijn schrikbewind wel meer dan 120 mensen vermoord geraakt.

    Dat “niet persoonlijk zelf” trok hij trouwens ook helemaal door tot en met verkrachting: hij had Lucretia Jans als seksslavin ingelijfd, maar dat verliep niet volgens plan. Zegt Cornelisz over de zonden waar hij haar tegen haar wil to gedwongen heeft: “Het is waar, gij hebt er geen schuld toe, want ge hebt wel twaalf dagen bij mij in de geweest voor ik mijn goesting van u kon krijgen.” En dat hij ten einde raad tegen zijn handlanger David van Zeevanck klaagde dat hij zijn voornemen (verkrachting dus) goedschiks noch kwaadschiks kon uitvoeren. Waarop Zeevanck haar heeft moeten bedreigen met de dood.

    • Zeevanck: Ik hoor klachten over u!
    • Lucretia: Waarom?
    • Zeevanck: Omdat gij niet vrijwillige doet wat de Commandeur wil dat ge doet, maar ge moet nu kiezen of delen. Ofwel de weg van Wybrecht Claes te gaan [dood, dus] ofwel doen waarvoor wij de wijven in leven hebben gehouden.

    Ik blijf erbij: wat fantastisch dat we dat allemaal kunnen lezen.

  • Hoezee Acid!

    Ik kijk meestal met een half oog mee met De Slimste Mens, met de rest van de familie, die ik dan mateloos irriteer als ik mensen half zo oud als mij uitscheld voor trut of kalf omdat ze niet weten wat er precies in de jaren 1980 gebeurde.

    Maar!

    We keken allemaal zo hard uit naar Acid, en hij heeft het niet opgefuckt. Hoera!

  • Den hof: statusupdate

    Ik ben wel content van de status van den hof, zo naar de winter gaand:

    …maar ik heb toch besloten dat ik externe hulp ga inroepen. Er zijn een aantal dingen waar ik mij niet helemaal zeker over voel, en er zijn een aantal dingen die ik lichamelijk niet kan doen. En dan is het een goed idee, denk ik, om er een professional bij te halen.

    Wat ik weet dat ik zou kunnen doen, maar dat ik liever door iemand laat doen die écht weet waar hij mee bezig is: de japanse esdoorn in vorm knippen. De boom heeft op dit moment gewoon te veel takken en ik zou graag hebben dat er onderaan ook wat meer licht is — de stekelnootjes beginnen er onder te lijden.

    Dan zijn er ook nog de klimachtige planten: de roos, de vuurdoorn, de witte regen en de clematis. Die moeten allemaal op verschillende manieren (a) bijgeknipt worden, (b) degelijk voedsel krijgen en (c) klimondersteuning krijgen. Voor de witte regen moeten er draden gespannen worden, voor de clematis moet er een klimrek in de hoogte bijkomen, voor de roos moet er een klimrek in de hoogte en de breedte bijkomen (en moet ze, vrees ik, eerst bijzonder zwaar bijgesnoeid worden), en ik weet niet goed wat er met de vuurdoorn moet gedaan worden.

    En tenslotte zijn er de bomen in potten. Ik heb twee wilgen en een esdoorn, die ik graag zou willen houden en niet te groot laten worden. Ik heb ook twee van de ontelbare spruiten van vlinderstruiken in een pot gezet, waarvan ik me afvraag of ik ze zou kunnen kweken tot iets niet te groot en toch nog zeer bloemachtig. En dan heb ik een nu binnenstaande er zeer triestig uitziende perzische zijdeboom, die onlangs toekwam per post, bij het uitpakken al zijn blederen bleek verloren te zijn, en die ik de winter zal binnen houden.

    Bomen in potten in een klein tuintje: ik vermoed dat het allemaal wel kan — ik bedoel, bonsai zijn ook maar bomen in potten die genadeloos in vorm gemarteld worden — maar ik zou toch graag wat advies hebben. Het zullen ongetwijfeld variaties zijn op “zorg voor goede drainering” en zo, maar toch.

    En dan zouden de kruidenook moeten aangepakt worden — hopelijk overleeft de tijm deze keer wél meer dan twee winters, en hopelijk is er nog iets te doen aan mijn laksheid om de salie te snoeien (ze was bijna helemaal dood in de lente, en ik heb wat er alsnog teruggroeide tegen het einde van de zomer gewoon laten staan in plaats van het bij te snoeien, en nu ligt het helemaal uit elkaar in plaats van een bosje te vormen. En misschien zou er wel iets kunnen in de plaats gezet worden van de schoenlappersplanten, want dat zijn toch eigenlijk maar lelijke dingen, die bovendien weigeren te bloeien.

    Duuzd dingen te doen. En een beetje hulp nodig om het te structureren, dat is het.