• Witch Hat Atelier, Vol. 1

    Witch Hat Atelier, Atelier of Witch Hat, Atelier of Pointy Hat, ‘t is blijkbaar niet zo evident om とんがり帽子のアトリエ te vertalen.

    Jaja, manga. Coco is de dochter van een naaister in een klein dorp, en ze zou heel graag een heks worden. Ze koopt van een mysterieuze persoon een boek met toverspreuken en een toverstok, maar dat maakt haar natuurlijk nog geen heks.

    En dan komt er een echte heks in het dorp en ontdekt ze het geheim van de heksen: ze zijn helemaal niet noodzakelijk speciaal of geboren met krachten. Ze experimenteert met haar boek, en slaagt erin (oh no!) om haar moeder tot een standbeeld om te toveren.

    Qifrey, de heks/tovenaar die in het dorp was, neemt Coco mee naar de universiteit om te leren een echte heks te worden. Waar ze meteen een Schlechte Roommate op haar dak krijgt.

    Nee, enorm verschrikkelijk origineel is het allemaal niet.

    Maar wel zeer (zéér) schoon getekend. En ik ben benieuwd hoe het verder loopt — maar omdat er nog geen einde aan is, ga ik er ook niet verder in lezen. Ik heb geleerd van mijn fouten in het verleden. Nem!

  • Het verhaal begint met mensen die naar Mars gaan, en dan allerlei verschillende vormen aannemen. So far so ho hum. Maar dan komen de Qu op de proppen, die de mensheid tot slaven maakt en er, ahem, interessante dingen mee doet.

    Spooky en ook wel een beetje droevig, maar wel zeer interessant.

    C.M. Kosemen aka Nemo Ramjet publiceerde dit als een ebook op het interwebs, dus ‘t is op verschillende plaatsen gratis te lezen — maar eigenlijk is het even goed of zelfs beter om het op Youtube te bekijken. Alt Shift X leest het niet helemaal voor, maar het scheelt niet enorm veel. Veertig minuten van uw tijd die ge u niet zult beklagen:

  • Een kort boek met veel tekeningen en weinig tekst: een hele reeks reconstructies van dinosaurussen en andere prehistorische dieren, met een aantal blinde vlekken weggewerkt.

    Uiteraard dino’s met veren en zo, maar ook beesten die eens een ander soort gedrag tonen dan wat we normaal gezien altijd krijgen in paleokunst: geen gevechten of wegelopen, wel rollen in het slijk, of paringsdans, of samen uithangen.

    Ongetwijfeld zullen veel van de tekeningen achterhaald worden door de tijd: het volstaat soms dat één fossiel extra gevonden wordt om alles op de helling te zetten.

    Dat maken de auteurs ook duidelijk door het boek af te sluiten met een aantal “reconstructies” van dieren die we nu kennen, als we ze zouden behandelen zoals prehistorische dieren vaak behandeld worden. Een manatee waarvan alleen de schedel teruggevonden werd, wordt dan bijvoorbeeld een grazend beest in de steppe. Of dit is wat ze maken van katten:

    The killer stare of the Cat, a vicious, pack-dwelling hunter. This dangerous predator brandished a set of not one, but FIVE switchblade claws on each forefoot. Its fossils are usually found in the concrete nests of long-limbed, bipedal Humans, suggesting that the killer Cats wandered into their lairs before slaughtering their hapless victims.

  • Hedra

    Ik was toch bezig aan ‘beste comics van het afgelopen jaar’, en daar zat deze ook tussen.

    Het verhaal is simpel: de Aarde gaat om zeep, mensen bouwen ruimteschip, mens aan boord ruimteschip verkent heelal, sterft zelf bijna, komt wezens tegen met bovenmenselijke krachten, krijgt zelf krachten.

    The end.

    Zonder woorden. Maar wel heel schoon getekend. En ook wel ontroerend.

  • Bog Bodies

    Ik dacht, ik lees nog eens een comic.

    Bog Bodies stond in de lijst van allerbeste comics van vorig jaar, en mja. Mja.

    Een jonge gangster heeft iemand verkeerd vermoord. Regels zijn regels, en losse einden kunnen niet in zijn wereld: hij moet er aan geloven — maar het is pas als ze in de venen zijn dat hij dat beseft. En det hij meteen op de vlucht slaat.

    Hij komt Neev tegen, een meisje dat ook op de vlucht is, en ze worden allebei achtervolgd.

    Mja.

    Er had veel meer in kunnen zitten.

    Neev is een non-karakter, het teert gelijk allemaal een beetje te veel op het Ierse Engels dat er gesproken wordt, en het einde is een beetje in vissenstaart. Niet slecht hé. Het had gewoon veel beter kunnen zijn.

  • De Schreeuw van de Griffioen

    Vóór ik wat dan ook anders zeg: goed boek. Met plezier gelezen. Ik kijk uit naar het vervolg. Zonder te spoilen: het is historisch, maar het is ook fantasy, en het is ook sciencefiction. Ik was aangenaam verrast, ook en vooral omdat ik me kan inbeelden dat in volgende boeken de nu al interessante personages nog meer uitgediept gaan raken, én dat ik zo al een degelijk idee heb waar het naartoe zou kunnen gaan, en ik daar wel naar uitkijk.

    Het boek begint met de Slag bij de Aisne in 57 voor Christus. ‘t Is te zeggen, het begint eigenlijk met een stukje raamvertelling, dat pas begrijpbaar is al ge de rest van het boek gelezen hebt: ene Khyrilo van Melos heeft het over mensen en azaren, over de plaatsen Serafon en Kreanon, en verzekert ons dat de Griffioen wel degelijk en mens was, zelfs al kwam hij van een andere wereld (Aden) en hij de eerste persoon is die ooit een god heeft gedood.

    En dan dus die Slag bij de Aisne, waar we Malderik tegenkomen in zijn eerste echte gevecht. Malderik is de enige nog levende zoon van Boduognatos, en hij heeft een schild met –ahem ja– een klauwende griffioen erop. Wie Caesar ooit heeft (moeten) lezen, of wie enige notie van de genocidale campagne van Caesar heeft, weet wat er gebeurt aan de Aisne. En daar net vóór bij Bibrax. En iets later aan de Sabis. Ik wist wat er ging gebeuren, en las het dus allemaal met een knoop in mijn maag. Wie niet weet hoe het allemaal afloopt, krijgt een bijzonder spannend boek voor de kiezen. Dat tegen het einde een voor iedereen onverwachte wending neemt.

    Nee serieus: ik kijk écht uit naar het vervolg. Ik ben er een beetje bang voor dat het een moeilijke opdracht wordt om een tweede boek te schrijven dat zich voor minstens de helft zeer ver van de echt gebeurde geschiedenis afspeelt, maar ik hoop dat het in orde komt. En ik koop het in alle geval.

    (Ge moogt hier stoppen met lezen, de rest is zagerij.)

    *
    * *

    Dat gezegd: ik heb het door de band uitzonderlijk moeilijk met Nederlandstalige boeken. Of ze nu vertaald zijn of origineel in het Nederlands geschreven maakt niet uit. Een boek mag nog zó goed geschreven zijn: van zodra er gesproken wordt, loopt het meestal fout. Ik heb het extreem moeilijk me in te leven in personages die een idioom gebruiken waar ik de kriebels van krijg.

    Dit bijvoorbeeld: 100% uitstekend.

    Hij had al eerder mannen voor zijn ogen zien sterven, maar dat waren misdadigers geweest die in hun kooien werden verbrand. Dit was anders. Wie hier stierf zou door de goden in de Achtergrond worden verwelkomd en gevierd, terwijl terechtgestelde misdadigers niets dan vernederingen en folteringen konden verwachten vóór de goden hun corrupte geesten weer uitkotsten in de lichamen van wormen en maden.

    Ik krijg echo’s van The Wicker Man (zoals Caesar het zegt: … immani magnitudine simulacra habent, quorum contexta viminibus membra vivis hominibus complent; quibus succensis circumventi flamma exanimantur homines) en ik weet niet of het op onderzoek gebaseerd is, maar het concept van de Achtergrond vind ik ook fijn: alsof er een soort backstage van de wereld is — en dat krijgers daar dan naartoe zouden gaan, als naar een soort Walhalla-maar-niet-preciés-Walhalla. Volgens Caesar geloofden ze in de onsterfelijkheid van de ziel, maar hij heeft het specifiek over de ziel die naar een ander lichaam gaat (In primis hoc volunt persuadere, non interire animas, sed ab aliis post mortem transire ad alios, atque hoc maxime ad virtutem excitari putant metu mortis neglecto). Ik weet opnieuw niet of het op onderzoek gebaseerd is, maar ik vind het een fijne interpolatie, dat er een concept van Saṃsāra zou zijn (wie goed karma verzamelt, komt in een betere wereld terecht, wie slecht karma verzamelt, in een slechtere), gecombineerd met een Hel-achtig concept: niet alleen vernederd en gefolterd in de dood, maar ook nog eens herboren in een lagere levensvorm.

    Ik ben dus helemaal content van het boek, ik lees het met veel plezier verder. Maar een beetje vroeger kwam ik ook dit tegen:

    Toen de mannen hun evenwicht hadden hervonden, keken ze giftig achterom. ‘Stelletje pummels,’ gromde een van hen onder zijn borstelige snor.

    “Stelletje pummels”. Whut? Ik weet dat het enorm persoonlijk is, maar die “pummels” haalt mij helemaal uit mijn suspension of disbelief. Terwijl dit mij dan weer absoluut niét stoort:

    In een reflex trok hij zijn schild over zich heen; een steen ketste erop af. ‘Laffe kontneukers!’ brulde hij. ‘Kom hier vechten!’

    Misschien gaan sommige mensen het raar vinden dat iets als dit gebruikt wordt:

    de Romers zullen ook wel vrouwen hebben die het vliegend schijt krijgen van al hun oorlogen

    Maar ik heb er geen probleem mee. Dan wél weer een probleem met

    ‘Die magere hark bazelt maar wat!’ riep Belloveso.
    […]
    ‘Waarom zouden wij deze snoeshaan geloven?’ snauwde Belloveso.
    […]
    ‘Geduld, geile flurk.’

    Bazelen? Snoeshaan? Flurk? Ugh. Dat zijn telkens kleine tikken die mij uit het verhaal krijgen. Spijtig. Ik weet ook niet hoe het op te lossen, want ik vermoed dat het voor verschillende mensen verschillende dingen zullen zijn die tegenstekelijk werken.

    Ook: er wordt wel in verschillende registers gesproken. Uitstekend, denk ik dan. Ik heb geen énkel probleem met het archaïsch-achtig taalgebruik in heldendichten en in gesprekken met goden en zo. Maar dan moet het toch iets minder knullig zijn. En grammaticaal juist.

    Dit is al serieus op het randje met die “ne” en “nen”:

    ‘Zij zal de Skaldis volgen. Zij en nog iemand anders, ne strijder. Wacht hen op aan den tempel. Het is beter dat gij u niet onder de mensen mengt.’

    ‘Waarom niet?’

    ‘Omdat er nen oorlog gaande is. Er is al veel bloed gevloeid, en er zal nog meer bloed vloeien. Nieuwe heersers nemen bezit van dit land.’

    …maar dit is gelijk vingernagels op een krijtbord:

    ‘Ik zag het in uw herinneringen, Zara Gira. Gij deed beloften die ge niet kon waarmaken.’

    ‘Ik heb hun boodschap overgebracht.’

    ‘Ge beloofde dat ook zij zouden kunnen terugkeren.’

    Dat moet “gij deedt” en “ge beloofdet” zijn, dedju.

  • Ik zat aan tafel met mijn jongste dochter toen ik aan het einde van dit boek kwam. Ik heb heel, héél luid geroepen en het tafelblad een stamp gegeven: dit bleek verdomme géén trilogie te zijn, maar minstens een reeks van vijf!!!! boeken.

    Fuck!

    Het vorige boek was geëindigd met miserie alom, en Elloren heeft geen andere keuze dan hulp te gaan vragen bij Lukas Grey, de laatste persoon waar ze eigenlijk bij wil zijn. Shenanigans, ge hoort het mij al zeggen, ensue. Voor één keer niet voorspelbaar — of misschien moet ik zeggen: zó voorspelbaar dat het niet meer voorspelbaar was, maar dan toch wel weer, maar dan toch weer niet.

    Oh, en ondertussen heeft ze door dat zij wel degelijk de Black Witch is, maar slaagt ze er niet in om haar enorme kracht te controleren. Cue trainingmontage.

    Het blijft onderhoudend. Ik zou wel graag gehad hebben dat boek vier en boek vijf er al waren geweest.

  • ‘t Is niet veel spoileren als ik zeg dat Elloren Gardner, die boek één begint als een relatief racistisch geïndoctrineerde inwoner van Gardneria en in een universiteit terechtkomt met allemaal mensen van allerlei verschillende rassen, Allemaal Nieuwe Vrienden Maakt Van Allerlei Verschillende Afkomsten.

    En dat ze in het Verzet terechtkomt.

    De universiteit bevindt zich in Verpacia, wat niet Gardneria is, maar de Gardnerianen krijgen er wel alsmaar meer te zeggen. En niet alleen daar: ze zijn aan een serieuze militaristische expansie bezig.

    Marcus Vogel, een soort Dolores Umbridge-karakter in de zin van plausible deniability of evilness, neemt de macht over. Hij stelt ultimatums links en rechts, laat allerlei regels en wetten stemmen die erop neer komen dat er maar één ras het allerbeste is en dat alle andere rassen best weg blijven uit Gardneria, en breidt bovendien Gardneria uit — nu eens met een Anschluß, dan eens met een genocide.

    Elloren is verliefd op iemand waar ze niet verliefd op mag worden (what else is new), maar blijft aangetrokken tot Lukas Grey, de jongen waar haar tante wil dat ze mee verbonden wordt.

    Elloren ziet er precies uit zoals haar Selchte Grootmoeder, maar was er tot nog toe zeker van dat ze haar krachten niet geërfd had. Wat graadt ge? Natúúrlijk heeft ze haar krachten geërfd, en meer nog zelfs.

    Het blijft het syndroom van instant-teleportatie hebben (ik het nooit het gevoel dat het om een hele wereld gaat, de verschillende landen lijken allemaal op wandelafstand van elkaar te liggen), maar het blijft ook onderhoudend. Ik ben ondertussen trouwens blijkbaar miskweekt door de Romance-nonsens die ik de afgelopen tijd gelezen heb, want ik had er meer sex in gewild ook.

    Nog één boek en ‘t is gedaan. Spannend!

  • Sandman

    Hoboy hoboy hoboy. Sandman komt naar Netflix, dat wisten we al een tijd.

    Kijk, een paar minuten behind the scenes:

    Er is (uiteraard) wat controverse op het internet (natuurlijk) over (wat denkt ge) gender- en kleurkeuzes. Lucifer wordt gespeeld door een vrouw, gasp!

    Dit is de eerste keer dat Lucifer in het boek voorkomt, en dit is de actrice die Lucifer speelt (Gwendoline Christie). En ja, dat is hetzelfde personage als in die andere Netflixserie, Lucifer. Maar geen mens kan zeggen dat dit geen even geldige keuze is.

    Death in de comic was geïnspireerd op een echt bestaand persoon, Cinnamon Hadley:

    In deze versie is Death –gasp!– zowaar zwart:

    …maar hey, zowel Dream als Death als Despair als al de andere Endless zijn verpersoonlijkingen, en hun uitzicht is helemaal arbitrair. Kijk, dit is bijvoorbeeld Dream in een verhaal waar hij niet wit is:

    Afijn om dan nog maar helemaal te zwijgen van Desire, waarover geklaagd wordt dat het iemand non-binair is die de rol speelt. Aaargh! Desire is letterlijk non-binair in de comic!

  • Vóór ik deel twee lees, eerst een prequel. Dit is het verhaal van Sagellyn Gaffney (Sage), het buurmeisje van Elloren Gardner, hoe zij in het bezit kwam van een toverstaf, en hoe die toverstaf uiteindelijk bij Elloren terechtkwam.

    Vreemd om lezen: het einde (hoe Elloren die toverstaf krijgt), stond al in het vorige boek, dus zeer veel spanning zat er alvast niet meer in dát stuk van het verhaal.

    Voor de rest wél spannend. Sage overkomt was Elloren tot nog toe niet is overkomen: ze wordt tegen haar goesting gepaard met een degoutant slecht mens, die haar mishandelt en alles.

    Ze ontsnapt en wordt –natuurlijk– verliefd op de laatste persoon waar ze verliefd op had mogen worden, en ze krijgen een kind dat een Icaral is (dat soort wezen dat door iedereen gehaat wordt).

    Ik heb het op een ik en een gij uitgelezen. Niet slécht, niet uitstekend ook.

    Ik werd een beetje kregelig van de goedkope fantasy-van-den-aldi namen voor karakters: in plaats van gewoon Raven wordt het dan Ra’ven. L’aur’ie Fo’rest zou beter moeten weten.

    (Ah, en ook de liefde op het eerste gezicht natuurlijk, en dat iedereen er als een model uitziet, maar bon, ‘t blijft een boek in zijn genre.)

  • Bleh

    Ik werk al een hele tijd samen met een collega. Ik ga nu op hetzelfde project alleen moeten werken.

    Bah.

    Ik doe dat ab.so.luut niet graag, alleen werken.

    Grmnbl.

  • Mij aangeraden wellicht omdat ik The Once and Future Witches gelezen had, dacht ik.

    Wel… ‘t is meer Harry Potter met wat meer romance erin dan The Once and Future Witches.

    Elloren Gardner groeit samen met haar broers op bij hoor oom. Haar ouders zijn overleden; de moeder van haar oom was Carnissa Gardner, de Black Witch uit de titel.

    Black Witch, in deze context, is een soort eretitel voor een bijzonder zeer machtige heks. De natie waarin ze leven heet Gardneria, wat al iéts zegt over hoe belangrijk de familie Gardner is. De Gardners hebben niet zo veel generaties geleden een rijk uit de grond gestampt, dat gebaseerd is op –tja– racisme. Zij, de Gardnerians, zijn beter dan alle anderen.

    Die anderen, dat zijn allerlei, en ze wonen elk in hun eigen rijk, al is er natuurlijk veel georgrafishce mobiliteit ook: er zijn Elfen (van allerlei soorten), er zijn weerwolven (iedereen kan een weerwolf worden, het is genoeg om bij volle maan gebeten te worden), er zijn ‘Kelten’ (gewone mensen dus), er zijn amazones (iedereen kan amazone worden, op voorwaarde dat ge geen man zijt), en er zijn nog een resem andere intelligente wezens.

    Op dit moment zijn de Gardnerians de machtigste natie, maar een paar generaties geleden werden ze zwaar onderdrukt door de Kelten, en die werden dan weer onderdrukt door de Elfen, en als een mens maar ver genoeg kijkt, werd iedereen ooit wel vervolgd door iedereen anders om allerlei redenen.

    En de clou is dat het een beetje is zoals in ex-Joegoslavië: formeel zijn er natuurlijk verschillende groeperingen rond allerlei breuklijnen, maar eigenlijk is mengeling meer de regel dan de uitzondering.

    Dat is heel duidelijk bij de weerwolven en de amazones — die kunnen zowel elf als kelt als wat dan ook zijn — maar het is zelfs nog véél duidelijker bij de groep die het zelf het minst aanvaardt: de Gardnerians zijn noch mens, noch elf, maar een hybride van boomelfen en mensen. Ze geven licht in het donker, om maar iets te zeggen.

    Dus ja, Elloren groeit op in een behoorlijk letterlijk racistische context. De Gardnerians drijven het zo ver dat ze meisjes en jongens via een soort magische band verbindt met elkaar: ze zijn dan méér dan getrouwd, ze kunnen geen sex meer hebben met iemand anders zonder voor de rest van hun leven verschrikkelijke pijnen te lijden.

    De zus van de oom van Elloren woont in de hoofdstad en zit in het equivalent van de regering. Zij wil niet liever dan dat Elloren een goede match maakt en dan kinderen heeft met veel magie.

    Ah ja, want er is ook magie mee gemoeid. Kinderen worden zeer jong getest of ze affiniteit met enige vorm van magie hebben (aarde, lucht, water, licht, dat soort zaken). Elloren is getest door haar oom, blijkt enorm krachtig te zijn, maar omdat hij bang is dat ze zou misbruikt worden door zijn zus, besluit hij er haar niets van te zeggen en Elloren te doen geloven dat ze wel potentieel heeft maar dat het er niet uit kan komen.

    Lang verhaal kort; Elloren belandt op haar zeventiende op de universiteit en in een poging haar te verplichten die verbinding aan te gaan, dwingt Ellorens tante haar om in de keuken te werken en samen te wonen met de ergste van de ergste wezens: Icarals, wezens met vleugels die door letterlijk iedereen gehaat worden.

    Shenanigans ensue.

    Niet meesterlijk goed, maar toch veel beter dan Harry Potter.

  • Leve Katya!

    Mensen beseffen, denk ik, niet genoeg in wat voor een sciencefictionwereld wij tegenwoordig leven.

    Omdat ik meer dan een paar keer naar Go_A heb geluisterd de afgelopen tijd, kreeg ik plots van Youtube een documentaire over Kateryna Pavlenko te zien:

    Zot. Dakloos, twee keer bijna dood, en blijven volhouden. Wat een verhaal.

    En wat een wereld, dat zo’n verhalen niet alleen kunnen gebeuren, maar dat we ze allemaal kunnen horen en zien. Met ondertitels in het Engels en alles.

  • Korte inhoud maar niet echt

    Ik ben juist begonnen aan een boek. Er was eerst een lange inleiding, waarvan ik dacht dat het al het eigenlijke boek was, maar die eindigde met iets als “en daarom schreef ik dit boek”, waarop hoofdstuk één aldus begon:

    Het was direct nostalgie: naar boeken van lang geleden, waar elk hoofdstuk zo begon. Naam van het hoofdstuk, en dan in korte zinstukken wat er allemaal gebeurt.

    Een nieuw begin — De nadelen van compost — Een kat wordt bruin — Ongepaste kledij — Op een krakende tafelDe man die de pensioenleeftijd nog niet had bereikt

    Tegenwoordig is dat niet meer zo. Wanneer zou dat veranderd zijn? Waarom? Zou het ermee te maken hebben dat sommige boeken vroeger als episodes verschenen? Was het iets typisch negentiende-eeuws?

    Ik zou dat graag weten.

  • Den hof: allemaal tegelijk!

    Het is een raar jaar geweest, tot nog toe, met veel slecht weer en weinig zon.

    De laatste paar dagen was er wel zon, en ziet! Vier planten tegelijk hebben besloten om vandaag voor het eerst bloemen te hebben — de klimroos, de tomaten, de stekelnootjes en de vuurdoorn:

    Voor de rest is het allemaal wel groen, op het stuk waar de tijm juist geplant is na, natuurlijk. Nu die dode tijm daar niet meer staat, wordt het een gevecht tegen onkruid en de kat. De kat, want die ziet elk stuk dat niet beplant is als een kattenbak: ik heb vanmorgen al een kak mogen opkuisen verdomme. Als ze dat blijft doen, zal het zijn zoals vorig jaar: kattenluik op slot en verplicht binnen in de kattenbak.

    Nog met de zon heeft de paarse phlox besloten om bijna helemaal in bloei te staan:

    Aan het tempo dat die bezig is, gaat die volgend jaar nog eens dubbel zo groot zijn.