Uitstekend boek! Fantastisch einde van een reeks die beter werd met het boek!
Was het een goed boek? Nee, natuurlijk niet. Het blijft schlock. Maar was het goed? Zeker dat. Uitstekend.
Er zijn grote gevoelens, er is romantiek, er is spanning en avontuur en double-crossing en double-double-crossing, en er is een happy end.
Het irriteert mij een beetje dat de illustratie op de cover verkeerd is (er moeten tattoos op beide handen staan, grr), maar ik heb verder niet echt veel klachten. Het was karikaturaal en niet echt goed geschreven, maar ik trek mij daar niets van aan. Het was een uitstekende reeks.
Mijn favorieten zijn bijna allemaal door, ik ben content. En van mij mag Oekraïne of Rusland winnen.
Litouwen opende zoals het moet op Eurovisie, Slovenia was saai, Rusland was uitstekend en ook 100% Eurovisie:
Ik werd helemaal nerveus van de Zweedse meneer en zijn akelige manier van zingen, van gebaren maken met zijn arm en van cliché te zijn op een slechte manier. Australië was echt niet goed, en kreeg extra slechte punten omdat ze zelfs niet deed alsóf ze live zong: ze had begot een andere haarkleur en -snit ten ze in haar virtuele green room zat dan tijdens het nummer. For shame!
Noord-Macedonië (, of The Former Former Yugoslav Republic of Macedonia) had ook mogen naar de finale gaan, al was het om het Eurosonggehalte. Die spiegels!
Ierland vond ik ronduit slecht. “Only one way to GO! Ississthe way bagHOWOWO!” Serieus, zo nijdig zingen, dat was nergens voor nodig. Cyprus en El Diablo? Hey, bijna-blote madams, ik ben pro. En net slecht genoeg om weer goed te worden.
Noorwegen was ik dan weer géén fan van. Okay, Eurosonggehalte, met engels en duivels en al. Maar niet extreem genoeg. En dat die meneer Tourette-tics heeft en zichzelf Tix noemt en dan een bril draagt maar die zeer berekend zogezegd spontaan afneemt op een bepaald moment: bah.
Ik vond Croatië beter worden hoe meer ik het zag, beetje spijtig dat ze niet door waren. België was degelijk, maar ik was wat teleurgesteld in de regie: beetje sloppy camerawerk soms, ‘t had gewoon veel meer rechttoerechtaan mogen zijn. En niet echt Eurosong natuurlijk, wat dan uiteraard logischerwijs wél helemaal Eurosong is.
Israel, tja. Een beetje ironisch om of “Set Me Free” te zingen op dit moment. Ik had het in alle geval zeer moeilijk om de politiek uit mijn hoofd te houden tijdens het nummer.
Roemenië vond ik helemaal bleh. De manier waarom dat meisje zong: ik kreeg er de kriebels van. Geen goede kriebels. Azerbeidzjan daarentegen: ha ja, Eurosong hé. Mocht voor mij om dezelfde reden als Cyprus eigenlijk wel door.
OEKRAÏNE! Hoera! Beste van de avond (op de voet gevolgd door Rusland).
En van diezelfde mensen ook deze heerlijke cover van het nog heerlijkere Dancing Lasha Tumbai, beste Eurosong-Eurosong nummer ooit!
Ik hoop dat ze winnen.
En dan was er ook nog het meest irritante nummer ooit van de meest irritante zangeres ooit. Bah. Fuck Malta, dit jaar. Nog liever Fabrizio Faniello.
Het eerste boek begon met een minofmeer hervertelling van Belle en het Beest en werd dan een traditioneel “voer drie onmogelijke taken uit”-verhaal. Feyre en Tamlin waren een vreemd koppel. Ja, verliefdheden en alles, maar ook scheefgetrokken verhoudingen.
Er gebeuren Erge Zaken op het eind van het vorige boek, maar het allerbelangrijkst is dat de verhoudingen tussen Tamlin en Feyre nog meer scheef zijn getrokken: zij heeft nu enerzijds meer macht dan ze had, maar hij is nu anderzijds nog véél meer beschermend, op het obsessieve af.
En iemand die getraumatiseerd is door gevangenschap en vrijheidsbeknotting “voor haar eigen goed” huisarrest geven, dat is niét een goed idee.
Feyre beseft dat ze hem eigenlijk helemaal niet graag ziet — en wat een opluchting! Ik werd er al wat triestig van, dat de rest van haar leven zou spenderen met de eerste persoon die haar niet archislecht behandelt.
De softporno is ook beduidend beter in dit boek dan het vorige, want tussen de persoon waar ze uiteindelijk mee samen is en haar is er meer chemie dan in het reservekot van de scheikunde klas van een jezuïetencollege na 150 jaar scheikundeleraars.
Het verhaal speelt zich af in Prithian, een van geografie nauwelijks aangepast Engeland. Mensen haten elfen: tot voor een jaar of 500 geleden waren alle mensen slaven van de elfen. Toen was een oorlog tussen elfen die vóór slavernij waren en elfen + mensen die tegen slavernij waren. Die is afgelopen met een overwinning van de Tegen Slavernij-kant, en met een muur die de landen van de elfen van de landen van de mensen afscheidt:
Feyre is de jongste dochter van drie in een gezin zonder moeder. Tot voor een paar jaar waren ze zeer rijk, maar er bleken zeer veel schulden te zijn, hun moeder overleed, en hun vader maakte een laatste investeringsgok die hem alles kostte. Zijn schuldenaars hebben hem kreupel gestampt en hij doet nu niets meer behalve soms wat hout kerven.
De twee oudste dochters doen ook niets behalve het weinige geld opdoen dat Feyre verdient door te jagen in het gevaarlijke bos. Feyre zou het liefst van al gewoon schilderen, maar ze moet noodgedwongen het hele gezin onderhouden, dat haar als afval behandelt.
(Ja, qua cliché kan allemaal zeer hard tellen.)
Op een zekere dag is ze aan het jagen op een hert wanneer ze een reuzengrote wolf ziet. Ze denkt dat het misschien wel een elf zou kunnen zijn in vermomming en ze haalt de ene pijl boven die elfen kan doden: es, met een ijzeren tip. Ze schiet, ze raakt de wolf! En dan schiet ze voor de zekerheid een gewone pijl door zijn oog.
Ze vilt wolf en hert, neemt het hertenvlees naar huis mee, krijgt stank voor dank van de familie, en trekt dan naar het dorp om de pelsen te verkopen.
Wat later staat een Verschrikkelijk Beest aan de deur: dat Feyre een elf vermoord heeft, en dat het de wet is dat ze nu dood moet. Dood, of mee naar het elfenrijk.
(Mee naar het elfenrijk, natuurlijk. Wat denkt ge?)
Het Verschrikkelijk Beest blijkt een Ongelooflijk Knappe Man Elf te zijn. Tamlin is één van de grote bazen van Prithian, de chef van de Spring Court, pakweg het land van altijd lente. Maar zijn kasteel is vreemd leeg, en er is gelijk iets raar aan de hand.
Die Tamlin is eigenlijk een oninteressant personage: hij is zot verliefd op Feyre, maar onderneemt eigenlijk weinig of niets. Tegen het einde van het boek blijkt daar een goede reden voor te zijn, maar zelfs dan: het veruit meest interessante personage is Rhysand, de baas van de Night Court in het noorden.
Ik was er zeer snel door, het einde was een mengeling van oogrol-inducing cliché op cliché en eigenlijk best wel degelijke stukken.
Ik ging aan een batch nieuwe boeken beginnen, maar toen zag ik dat er een nieuw Murderbot-boek was, en dus heb ik dat maar eerst gelezen.
Het was zeer raar. Ik had net Red Country gelezen, dat bij momenten absoluut enorm grappig is, maar ook bij momenten doodernstig. En dat niet alleen uitstekend van verhaal is, goed geschreven, een onderdeel van een veel grotere wereld en een zeer lang lopend verhaal, maar ook een lang boek is dat perfect op zich kan staan.
Murderbot was aanpassen. Het is een kort boekje dat bijna niet te begrijpen is zonder alle voorgaande gelezen te hebben (ik herhaal wat ik al meer dan eens zei: het leest meer als een tv-serie dan als een boek), en wat een hele reeks boeken wel leutig overkwam (de altijd cynische SecBot), komt nu soms wat als een te veel gebruikt truukje over.
Het verhaal? Er is een moord gepleegd, en Murderbot helpt de moord oplossen.
Ik ben een zeer grote fan van de First Law-boeken. Dit was iets zeer vreemd: een First Law-boek dat eens geen fantasy was maar een Western.
Het speelt zich af in het westen van de wereld, waar er een gold rush is, en waar er iets Indiaan-achtig is, en waar er stoffige dorpjes zijn met een saloon en alles.
Zoals altijd komen er onvergetelijke personages in voor. En zoals altijd komen er ook hier weer personages uit vorige boeken terug (en hoe!).
Er is niet veel meer over te zeggen dan dat het een zeer zeer goed boek was.
Ik blijf maar dingen vinden waarvan ik denk “ik zou dat wel eens willen lezen”. Deze keer heb ik mij laten leiden door het aanraadalgoritme van Goodreads.
Dat is door de band niet echt goed, maar dit zijn gelijk dingen waar ik niet noodzakelijk zelf zou op gekomen zijn.
Serieus: het is al jaren dat ik hoop op een echt degelijke aanraadwebsite. Als er één plaats is die het zou moeten kunnen, is het wel Goodreads: ze weten ongeveer welke boeken ik heb (ik heb niet al mijn boeken in Goodreads gezet maar toch door de tweeduizend), ze weten ongeveer wat ik goed en slecht vind (toch zeker een paar honderd boeken die ik ratings en/of reviews heb gegeven), en dus lijkt het mij logisch dat ze gewoon kunnen kijken naar boeken die goed worden gevonden door mensen die boeken goed vinden die ik goed vind.
Ik ben er bijna van overtuigd dat de laatste keer dat ik naar de Recommendations van Goodreads ging kijken, het vol stond met dingen die ik al gelezen had, en die ik trouwens niet noodzakelijk goed had gevonden. En ook met een hele reeks bestsellers — genre Harry Potter en zo.
Maar deze keer dus niet.
Ik zie A Court of Thorns and Roses, iets Romance-achtigs van Sarah J. Maas (wellicht aangeraden omdat ik de Blood and Ash-reeks gelezen heb en niet barslecht gequoteerd heb), The Ten Thousand Doors of January (dat op het eerste zicht en van zeer ver iets heeft van het concept in The Midnight Library), The Black Witch Chronicles (dat er misschien wel tussen zit omdat ik The Once and Future Witches las), en The Books of Babel (dat helemaal anders is dan Mark Lawrence, maar wel door hem zeer hard aangeraden wordt).
Allez dan. Het is gedaan. Het einde was, da’s toch iets, niet meteen voorspelbaar. Ik had het misschien liever anders gezien, maar bon, ik kan er meer leven.
Er zit gewoon heel erg weinig verhaal in de hele reeks. Personages komen en gaan, groepen mensen gaan van plaats A naar plaats B. Er wordt wat spanning opgebouwd, mensen worden gevangen genomen, mensen worden weer bevrijd, en ze gaan van B naar C. Dingen gebeuren aan twee snelheden in de reeks: ofwel enorm gezapig, met heelder hoofdstukken waar quasi niets gebeurt, ofwel veel te snel. Dat laatste in het algemeen als er gevochten wordt — ik heb de indruk dat Bardugo dat gelijk niet boeiend kan schrijven en zich dus maar snel van af maakt.
Het spijtige is dat véél van de personages interessante conflicten meedragen, en dat er dus veel meer in zou kunnen gezeten hebben. Helaas. Oppervlakkig.
Maar ik zie wel waarom ze er een serie op Netflix van gemaakt hebben. Het zou er spectaculair kunnen uitzien.
Ai ai ai. Het tweede boek is wellicht beter dan het eerste boek, maar dat zegt niet enorm veel.
Okay, het is iets minder voorspelbaar. Maar het blijft echt wel niet zo goed. Het leest als een boek dat geschreven is door een auteur die denkt te weten wat tienermeisjes graag lezen. Ik vrees dat wat tienermeisjes écht graag lezen niet zo heel hard verschillend is van wat ik graag wil lezen: goed geschreven boeken, met een degelijk verhaal, en met geloofwaardige personages.
Er was een soort liefdesdriehoek in het vorige boek, dat ik in dit boek uitgebreid naar een liefdes, euh, vierhoek? piramide? Alina is al van toen ze kind was verliefd op Mal, ze voelt zich onweerstaanbaar aangetrokken door de eeuwen- en eeuwenoude Schlechterik, en er hangt electriciteit in de lucht tussen haar en Nikolai, de jongste zoon van de koning van Ravka.
The problem is the narrative of this book just will not let this series get as dark as it deserves to be. This series is one about awful characters doing awful things in which the lead is basically slowly losing her humanity and the villain is maybe possibly doing it for the right reasons and the love interest is insecure and the princes are shitty and really, no one is doing the right thing, and certainly not for the right reasons. But it refuses to let itself be this. I keep feeling Bardugo come thiiis close to inner darkness and antihero power and then shying away.
Pas op het is niet slecht hé. Maar het is ook verre van goed.
We zijn in een onbestemde periode in een wereld die wat lijkt op die van ons in pakweg de 19de eeuw of zo: er is Ravka, een Rusland-achtig land, er is een Nederlanden-achtig land, er is een vaag-Aziatisch land.
En er zijn Grisha, mensen die magie kunnen doen, maar niet echt: wat ze doen komt nooit uit het niets; ze kunnen alleen dingen manipuleren (de wind, vuur, metaal, iemands hart- en vaatstelsel).
Haal boven uw zak vol clichés: Alina is een weeskind dat samen met Mal, ook een weeskind, opgroeit. Hij ziet er uit als een jonge god, zij als een onzichtbare muis. Maar zij is ook een Grisha, die toen ze klein was haar talent verborgen heeft gehouden omdat ze niet van Mal wou gescheiden worden. En met de jaren beseft ze dat ze op hem verliefd is, maar hij ziet haar niet op die manier.
Na het weeshuis komen ze allebei in het leger terecht: zij als cartograaf, hij als soldaat.
Tussen Ravka en de zeer ligt er de Fold, een gebied waar het permanent donker is en waar het vol met volcra zit: vliegende monsters die afstammen van de mensen die er vroeger woonden. Die Fold is er gekomen toen eeuwen geleden een slechte Grisha iets verkeerd deed.
Tijdens een oversteek van de Fold wordt het leger aangevallen door volcra, en boem paukenslag, blijkt dat Alina niet alleen een Grisha is maar een soort Grisha dat nog nooit bestond: een Sun Summoner — ze kan zelfs in de donkerste plaatsen al het licht dat er is bij elkaar brengen.
Alina wordt sofort naar het koninklijk paleis gedispatched om te trainen als Grisha.
Volgt nóg een zak vol clichés: She Was Beautiful All Along, om te beginnen, en een gezonde dosis liefdesdriehoek, enzoverder, enzovoorts.
Het was niet slécht, maar het was ook niet goed. Het is enorm hard een boek voor jonge tieners, maar hey, ik ga de rest van de reeks ook maar lezen, een mens weet nooit dat het betert. (En het is ook wel ontspannend en het leest vlot, dat telt ook voor iets.)
Mijn collega Pieter vroeg me of ik Shadow and Bone op de Netflixen had gezien. Neen dus, want ik had me dit jaar voorgenomen om niet meer aan honderd per uur series te bekijken.
Maar! De premisse leek me wel leutig — dixit Pieter: saaifaai, stiempunk, kozakkenpakken, cyrillisch gedoe — en dus heb ik een oplossing gevonden. De boeken lezen, natuuurlijk.
Het gaat om een trilogie:
…maar uitgebreid met een aantal losse hoofdstukken en kleine boekjes ziet het er zo uit:
Ik had net gedaan met een boek, en dus kijk zie, ik weet weer wat gedaan vanavond. 🙂
Ik heb The Martian een tijd geleden graag gelezen. Geen literatuur met een grote L, maar wel zeer leutig om het hoofdpersonage het ene na het andere probleem te zien oplossen.
Project Hail Mary is meer van hetzelfde. Er worden een soort beestjes ontdekt die beetje bij beetje de zon opvreten. De hele wereld werkt samen om een oplossing te vinden.
In het begin van het boek is renaissance-supermanwetenschapper-maar-tegelijk-ook-maar-gewoon-leraar-op-school Ryland Grace één van de weinige mensen die een theorie hebben over leven dat geen water nodig heeft. Hij wordt ingeschakeld om samen met een stapel andere mensen de wereld te proberen redden.
Hij doet een aantal belangrijke ontdekkingen. Hij wordt op de één of andere manier de nummer twee van het project om de wereld te redden. Hij komt ook op de één of andere manier terecht in een ruimteschip dat erop uit gestuurd wordt om een oplossing te zoeken. Hij is op de één of andere manier de enige die de reis overleeft.
En hij slaagt er op de één of andere manier in om de wereld te redden.
Jaja, het ene na het andere probleem, dat het ene na het andere opgelost wordt.
Er is zéér veel suspension of disbelief nodig om dit boek zonder terminaal oogrollen door te raken.
Het las snel, ‘t was toch altijd dat. Ik zou het 2.5 sterren op 5 geven: ontspannend, maar een béétje te veel bij het haar getrokken.
Het is soms niet te bevatten hoe de tijd vliegt: ik herinner mij als de dag van gisteren dat ik Joe Abercrombie aan het lezen was, en toen ik aan dit boek begon was het alsof het ergens een paar maanden geleden was — maar het was wel degelijk al twaalf jaar geleden dat ik Best Served Cold las.
Het was als een comfortabel oud paar schoenen aandoen: oude mensen die klagen over allerlei, een veel gebroken mensen, oorlog die alleen in het hoofd van idioten glamoureus is.
Drie dagen, dat is wat er in het boek beschreven wordt. Een veldslag tussen de Union en het Noorden, op en rond een heuvel en een dorp.
Geen enkel personage is volledig goed of volledig slecht. Niemand heeft plot armour: iedereen kan verminkt worden of doodgaan. En elke personage is anders!
Ter illustratie: de dramatis personae in het begin van het boek. Letterlijk elke naam hier is levend, écht, en totaal onderscheiden van alle andere personages. Ik zou van 95% van die mensen zó kunnen vertellen wat er allemaal met hen gebeurt en wat hun motivaties zijn. Een auteur die er in slaagt om dát te doen, is enorm goed bezig. Vooral als het dan ook nog eens boeiend en spannend en grappig is ook.
THE UNION
High Command
Lord Marshal Kroy—commander-in-chief of his Majesty’s armies in the North.
Colonel Felnigg—his chief of staff, a remarkably chinless man.
Colonel Bremer dan Gorst—royal observer of the Northern War and disgraced master swordsman, formerly the king’s First Guard.
Rurgen and Younger—his faithful servants, one old, one … younger.
Bayaz, the First of the Magi—a bald wizard supposedly hundreds of years old and an influential representative of the Closed Council, the king’s closest advisors.
Yoru Sulfur—his butler, bodyguard and chief bookkeeper.
Denka and Saurizin—two old Adepti of the University of Adua, academics conducting an experiment for Bayaz.
Jalenhorm’s Division
General Jalenhorm—an old friend of the king, fantastically young for his position, described as brave yet prone to blunders.
Retter—his thirteen-year-old bugler.
Colonel Vallimir—ambitious commanding officer of the King’s Own First Regiment.
First Sergeant Forest—chief non-commissioned officer with the staff of the First.
Corporal Tunny—long-serving profiteer, and standard-bearer of the First.
Troopers Yolk, Klige, Worth, and Lederlingen—clueless recruits attached to Tunny as messengers.
Colonel Wetterlant—punctilious commanding officer of the Sixth Regiment.
Major Culfer—his panicky second in command.
Sergeant Gaunt, Private Rose—soldiers with the Sixth.
Major Popol—commanding the first battalion of the Rostod Regiment.
Captain Lasmark—a poor captain with the Rostod Regiment.
Colonel Vinkler—courageous commanding officer of the Thirteenth Regiment.
Mitterick’s Division
General Mitterick—a professional soldier with much chin and little loyalty, described as sharp but reckless.
Colonel Opker—his chief of staff.
Lieutenant Dimbik—an unconfident young officer on Mitterick’s staff.
Meed’s Division
Lord Governor Meed—an amateur soldier with a neck like a turtle, in peacetime the governor of Angland, described as hating Northmen like a pig hates butchers.
Colonel Harod dan Brock—an honest and hard-working member of Meed’s staff, the son of a notorious traitor.
Finree dan Brock—Colonel Brock’s venomously ambitious wife, the daughter of Lord Marshal Kroy.
Colonel Brint—senior on Meed’s staff, an old friend of the king.
Aliz dan Brint—Colonel Brint’s naive young wife.
Captain Hardrick—an officer on Meed’s staff, affecting tight trousers.
The Dogman’s Loyalists
The Dogman—Chief of those Northmen fighting with the Union. An old companion of the Bloody-Nine, once a close friend of Black Dow, now his bitter enemy.
Red-Hat—the Dogman’s Second, who wears a red hood.
Hardbread—a Named Man of long experience, leading a dozen for the Dogman.
Redcrow—one of Hardbread’s Carls.
THE NORTH
In and Around Skarling’s Chair
Black Dow—the Protector of the North, or stealer of it, depending on who you ask.
Splitfoot—his Second, meaning chief bodyguard and arse-licker.
Ishri—his advisor, a sorceress from the desert South, and sworn enemy of Bayaz.
Caul Shivers—a scarred Named Man with a metal eye, who some call Black Dow’s dog.
Curnden Craw—a Named Man thought of as a straight edge, once Second to Rudd Threetrees, then close to Bethod, now leading a dozen for Black Dow.
Wonderful—his long-suffering Second.
Whirrun of Bligh—a famous hero from the utmost North, who wields the Father of Swords. Also called Cracknut, on account of his nut being cracked.
Jolly Yon Cumber, Brack-i-Dayn, Scorry Tiptoe, Agrick, Athroc and Drofd—other members of Craw’s dozen.
Scale’s Men
Scale—Bethod’s eldest son, now the least powerful of Dow’s five War Chiefs, strong as a bull, brave as a bull, and with a bull’s brain too.
Pale-as-Snow—once one of Bethod’s War Chiefs, now Scale’s Second.
White-Eye Hansul—a Named Man with a blind eye, once Bethod’s herald.
‘Prince’ Calder—Bethod’s younger son, an infamous coward and schemer, temporarily exiled for suggesting peace.
Seff—his pregnant wife, the daughter of Caul Reachey.
Deep and Shallow—a pair of killers, watching over Calder in the hope of riches.
Caul Reachey’s Men
Caul Reachey—one of Dow’s five War Chiefs, an elderly warrior, famously honourable, father to Seff, father-in-law to Calder.
Brydian Flood—a Named Man formerly a member of Craw’s dozen.
Beck—a young farmer craving glory on the battlefield, the son of Shama Heartless.
Reft, Colving, Stodder and Brait—other young lads pressed into service with Beck.
Glama Golden’s Men
Glama Golden—one of Dow’s five War Chiefs, intolerably vain, locked in a feud with Cairm Ironhead.
Sutt Brittle—a famously greedy Named Man.
Lightsleep—a Carl in Golden’s employ.
Cairm Ironhead’s Men
Cairm Ironhead—one of Dow’s five War Chiefs, notoriously stubborn, locked in a feud with Glama Golden.
Curly—a stout-hearted scout.
Irig—an ill-tempered axeman.
Temper—a foul-mouthed bowman.
Others
Brodd Tenways—the most loyal of Dow’s five War Chiefs, ugly as incest.
Stranger-Come-Knocking—a giant savage obsessed with civilisation, Chief of all the lands east of the Crinna.
Back to the Mud (dead, thought dead, or long dead)
Bethod—the first King of the Northmen, father to Scale and Calder.
Skarling Hoodless—a legendary hero who once united the North against the Union.
The Bloody-Nine—once Bethod’s champion, the most feared man in the North, and briefly King of the Northmen before being killed by Black Dow (supposedly).
Rudd Threetrees—a famously honourable Chief of Uffrith, who fought against Bethod and was beaten in a duel by the Bloody-Nine.
Forley the Weakest—a notoriously weak fighter, companion to Black Dow and the Dogman, ordered killed by Calder.
Shama Heartless—a famous champion killed by the Bloody-Nine. Beck’s father.
Een boek uit 1941! Een pionier van althist! 80 jaar oud maar nog absoluut uistekend!
Martin Padway, een Amerikaanse archeoloog, is in 1938 in Rome. Er slaat een bliksem in, en flits! hij bevindt zich in rome in het jaar 535. Italië wordt geregeerd door de Ostrogoten, en Paway weet dat het Oost-Romeinse Rijk tewege is te beginnen aan de Gotische Oorlog — hij kent Procopius zowat vanbuiten, dus hij heeft een degelijk idee van hoe het politiek zit bij de Goten en in Byzantium.
Knippenplak van op Wikipedia, en als dit niet voldoende reden is voor om het even wie om het boek meteen te lezen, weet ik het ook niet meer:
Padway’s first idea, after he concludes that it is no illusion and that he is truly in the past, is to make a copper still and sell brandy for a living. He persuades a banker, Thomasus the Syrian, to lend him seed money to start his endeavor. He teaches his clerks Arabic numerals and double entry bookkeeping. Padway eventually develops a printing press, issues newspapers, and builds a crude semaphore telegraph system utilizing small telescopes. However, his attempts to reproduce mechanical clocks, gunpowder and cannons are failures. He becomes increasingly involved in the politics of the state as Italy is invaded by the Imperials and also threatened from the south and east.
Ja, meer dan aangeraden natuurlijk. Omdat het zowat de grondlegger van een heel genre is, maar ook omdat het gewoon uitstekend goed is.
Het einde van deel twee was een meer dan cliffhanger en alles was om zeep!
Deel drie is een vreemd boek. Ik vond het uitstekend, daar niet van, maar ik had de indruk dat het zeker 50% langer had kunnen zijn. De hoofdstukken worden telkens vanuit een ander standpunt geschreven, waardoor alle motivaties van niet-vertellers per definitie onbetrouwbaar zijn, en slechteriken noodzakelijkerwijs als bijna-karikaturaal overkomen.
Dara is een slechterik (massamoordenaar, all that jazz) maar hij krijgt ongeveer een derde van de hoofdstukken dus we weten precies waar hij vandaan komt.
Ik zou dat graag gehad hebben voor nog een paar andere personages. En voor een hele groep wezens die nu een beetje deus ex machinagewijs ten tonele komen.
Maar behalve dat: niet echt veel klachten.
Een degelijke trilogie. Eerste boek begint misschien wat traag, tweede boek uitstekend, derde boek degelijk, en een zeer goed einde.