• Lady Astronaut 1.5: Articulated Restraint

    Ik dacht dat het een boek was, maar het bleek een kortverhaal te zijn. Een deleted scene uit het eerste boek: er gebeurt op een bepaald moment een accident tijdens een ruimtewandeling; dit vertelt het verhaal vanuit het standpunt van één van de personages die erbij aanwezig waren.

    Hier te lezen. Het geeft u meteen een idee of de hele reeks iets voor u is.

  • Lady Astronaut 1: The Calculating Stars

    Alternate History! Hugo én Nebula gewonnen! Harde science fiction (maar dan wel jaren-1950)! Yay!

    Afsplitsing met Onze Tijdslijn: Dewey wint de verkiezingen in 1948, en in 1952 valt een meteoriet ergens voor de kust van Maryland. De meteoriet zorgt ervoor dat de president, vice-president, op één minister na heel de regering en op een paar mensen na het hele parlement in rook opgaan, dat de rechterbovenhoek van de VS zo ongeveer volledig vernietigd is — maar dat is niet het ergste.

    Het hoofdpersonage is dr. Elma York. Zij heeft allerlei universitaire diploma’s en werkt als computer bij de NACA (National Advisory Committee for Aeronautics, de tegenhanger van onze NASA). Zij berekent de langeretermijngevolgen van de meteorietinslag, en komt er op uit dat, omdat de inslag op zee was, het verdampte water in eerste instantie gedurende een paar jaar voor een lange winter zal zorgen (erg, maar niet zó erg), maar dat er na een paar jaar een losgeslagen broeikaseffect zal zijn. Dat niet tegenhoudbaar zal zijn, na verloop van tijd de oceanen gewoon zullen koken.

    Een extinction level event, dat ze zeggen.

    En dus moet er op zoek gegaan worden naar een manier van deze planeet weg te raken. Cue een race om een ruimteprogramma op te starten in de jaren-1950. Elma, die tijdens de Tweede Wereldoorlog WASP was, wil astronaut worden. Wat in de jaren-1950 niet zo evident is.

    Hugo en Nebula waard? Ik weet het niet echt. Een andere mens zou het misschien net iets teveel on the nose voortdurend (echt voortdurend) omgaan met casual en not-so-casual sexisme en racisme vinden. De parallel met global warming nu wat te obvious vinden. Idemdito met een Joods en daardoor ook gediscrimineerd hoofdpersonage met verlammende angststoornis ook, om het te vervolledigen. Beetje gelijk clickbait voor awards.

    Maar ik heb het wel zeer graag gelezen. Het bleef spannend.

  • De trein der alsmaar tragere traagheid

    Het is iets, met computers, dat ze over tijd trager en trager worden.

    Ik werk nu ook al lang genoeg met computers en ik ken er net genoeg van om te weten wat er aan de hand kan zijn, als een computer trager wordt: harde schijf die volloopt, alsmaar meer dingen die automatisch opstarten en in de achtergrond processor gebruiken, dat soort dingen. En ik zorg er dus actief voor dat dergelijke dingen niet gebeuren: mijn primaire harde schijf is een groot genoege SSD en om de zoveel tijd doe ik een purge van dingen die geïnstalleerd zijn.

    Helaas: dat lost niet alles op. Want soms is het ook gewoon dat de programma’s die een mens gebruikt groter en trager worden. En dat wat vroeger ruim voldoende geheugen leek, dat tegenwoordig niet meer is. Ja ik kijk naar u Photoshop gedomme.

    Het gaat er ooit toch wel eens van moeten komen, dat ik een nieuwe desktopcomputer nodig zal hebben om de computer die ik nu al een jaar of zes zeven heb te vervangen. Ik vermoed dat ik dan voor iets met twee zware videokaarten zal gaan en veel processor en veel geheugen. Dat ik weer een paar jaar goed ben, en dat ik ondertussen degelijke dingen kan doen met 3D en zo, want daar ben ik tegenwoordig wel veel mee bezig en ik zie mij daar wel nog even mee bezig zijn.

    Maar ‘t zal ongetwijfeld weer zo’n afgrijselijk lang proces van afwegen en zoeken en alles worden. Ik heb er nú al geen goesting meer in. Al kijk ik wél uit naar die paar dagen dat ik versteld zal staan van hoe fantastisch snel! en stil! en krachtig! mijn nieuwe computer is — om dat dan na pakweg een week helemaal weer vergeten te zijn. 🙂

  • Een nieuwe week

    Ik heb te weinig EPO. Dat wil zeggen dat ik veel moe ben.

    Dat is ambetant, want ik wil ‘s middags al in mijn bed kruipen, en als ik dat in het weekend doe, slaap ik los een uur of twee drie door.

    Het is wat het is. Nog vroeger in mijn bed kruipen ‘s avonds dus maar.

  • Welwelwel, wat krijgen we nu?

    Ik vond het eerste boek niet zo slecht. Dit boek was veel beter. De knappe Atlantiaanse prins zei op het einde van het vorige boek dat Poppy met hem moest trouwen. Shock horror!

    Ze zijn natuurlijk alletwee zo stekeverliefd op mekaar dat ge’t u niet kunt inbeelden, maar ze kunnen het niet toegeven. Vooral zij dan — al zijn er ook allerlei dingen in het verleden van de prins die hij verzwijgt. Komt erbij dat de Atlantianen het om verschillende redenen helemaal niet hebben voor Poppy.

    Zonder spoilers is er niet veel over te zeggen, maar ik vond het niet alleen veel beter geschreven dan het eerste boek, het was ook spannender en grappiger. En meer seks ook, met zowaar de dreiging-slash-belofte van een Atlantiaan-weerwolf-Poppy-trio.

    Nee, echt wel aangeraden. Ik dénk dat er niet veel ruimte is om beter te worden in het derde boek, maar er zijn een hele reeks dingen die moeten opgelost en verklaard en gedaan worden, dus alleen al daarom wil ik het lezen van zodra het uitkomt. (Wat binnen een paar dagen zou moeten zijn.)

  • The Last Human

    Ik doe er meestal lang over om te beslissen welke boeken ik ga lezen. Ik heb een “te lezen” lijst, en ik kijk wat Librarything en Goodreads mij aanraden, en ik zoek naar lijsten van te lezen boeken op het internet.

    Ik was door mijn vorige lijst geraakt, het was laat ‘s avonds, ik lag in bed, ik dacht: ik kijk eens wat de Kindle-app op mijn telefoon mij aanraadt. Hij raadt mij meestal boeken aan die ik al gelezen heb, maar hey, er stond deze keer een boek tussen dat ik niet kende: The Last Human. Ik benieuwd, klik op de titel: niets. Klik nog eens op de titel: in de fractie van een seconde dat mijn wijsvinger op de titel duwde, was de pagina ververst en had ik op de “buy now”-knop geduwd.

    Ah well. Andy Weir omschrijft het op de cover als “A good old-fashioned space opera in a thoroughly fresh package … stuffed with aliens, adventure, mystery and big ideas” en ‘t was maar een paar euro, dus zelfs als het slecht was, was het niet zo erg.

    Sarya is de Laatste Mens van in de titel. Ze is liefdevol opgevoed door Shenya the Widow, een schrikwekkend spinachtig wezen met messen voor ledematen (denk Alien Queen). Ze leeft op Watertower Station, samen met honderden andere rassen van aliens. Iedereen in het hele universum is verbonden met The Network, en die “iedereen” is heel veel planeten en soorten wezens — miljoenen en miljarden.

    Iedereen heeft een intelligentierating: tier 2 is 12 keer intelligenter dan tier 1, tier 3 twaalf keer intelligenter dan tier 2, enzoverder tot meer dan 6. Wij zouden ergens rond de 2.3 of zo zitten. En behalve burgers met rechten zijn er ook wezens met minder rechten — een wc of een ruimtepak kan intelligent zijn, maar als die intelligentie niet boven een bepaalde grens is, hebben ze minder rechten.

    Sarya doet zich voor als een wezen met een zeer lagen intelligentie, want niemand mag weten dat ze een mens is. Er is duizend of zo jaar geleden iets Heel Ergs gebeurd met de mensen: zowat iedereen háát mensen, en is er bang van.

    Sarya’s grootste probleem is dat ze zich zo dom moet voordoen dat ze niet overal binnen mag, en dat ze wellicht een zeer slechte job zal moeten doen.

    En dan wordt ze herkend als mens door The Observer, een wezen met een niveau vier-intelligentie dat één intelligentie in honderdduizenden of meer lichamen is.

    En zit het spel op de wagen.

    Het boek start enorm goed: de premisse is interessant, de personages goed uitgewerkt, de relatie tussen Sarya en haar “moeder” schoon, de worldbuilding on point.

    Helaas: naar het einde toe verslapt het. Ik zou zó graag gehad hebben dat dit veel langer was en dat we over verschillende boeken het hele universum konden verkennen. ‘t s niet zo. Ergens rond 2/3 van het boek zijn de gebeurtenissen van enorm intiem plots zó hard geëscaleerd dat de schaal over eeuwen en triljarden wezens in heel de Melkweg gaat — wat de spanningsboog voor de rest van het boek meteen helemaal naar beneden haalt.

    Zeer spijtig. Content van de helft van het boek, spijtig van het verkwanseld potentieel.

  • A Beautifully Foolish Endeavor

    Deel twee van de twee! Ik had mij half verwacht aan een trilogie waar ik zou moeten wachten op het derde deel, maar neen: ‘t was gedaan na deel twee.

    Dit was een beter boek dan het eerste. In plaats van alleen die ellendige April May te horen, werd dit vanuit het perspectief van haar vrienden verteld en kwam April zelf er maar in de tweede helft bij.

    Er is Maya, April’s ex-lief, die op zoek gaat naar antwoorden op mysteries die opduiken; Andy, die in navolging van April zijn eigen cult of personality kweekt; en de wetenschapster Miranda, die besluit een bedrijf te infiltreren.

    We komen ook — van naaldje tot draadje en tot in de diepte — te weten waar die robots van het eerste deel vandaan kwamen en waarom ze er waren en alles.

    In dit boek zijn de robots verdwenen, en zoekt iedereen naar hoe het verder moet. Blijken er weer Toestanden en Dingen te zijn, en weer een plot van de ene hint naar de andere hint naar een ontknoping, die deze keer wel definitief is.

    Verder niet vele over te zeggen wegens volledig het vervolg van een cliffhanger.

    Ik zou het eerste boek alleen niet echt aanraden, maar de twee boeken samen wel. Maar lees het dan wel rap, want het zit zo vol met enorm hard “nu” zaken dat het binnen een jaar of twee vrees ik zó passé zijn dat het niet meer leesbaar zal zijn.

  • An Absolutely Remarkable Thing

    Op een eenzame hoogte: het boek met de meest antipathieke protagonist dat ik in lange tijd gelezen heb.

    April May (ja, zucht) is een 23-jarige biseksuele designer bij een startup in in New York. Ze woont samen met haar Zwarte lesbische vriendin. Op een nacht komt ze op straat een groot Transformers-achtig robotstandbeeld tegen. Ze telefoneert een vriend, maakt een Youtubefilmpje en wordt een instantberoemdheid: zij was de eerste die zo’n ding zag, maar er zijn dezelfde nacht beelden in de 64 grootste steden op Aarde verschenen.

    Zij en haar vriend besluiten een social mediacampagne uit te denken, en haar persoonlijkheid in de markt te zetten als expert. Ze laat haar lief van vele jaren vallen, en wordt wereldberoemd. Ze gaat van talkshow naar talkshow, de wereld hangt aan haar Twitterlippen, er zijn ontdekkingen en onthullingen, er komt een onvermijdelijke tegenbeweging, yada yada.

    De auteur, Hank Green, weet waarover hij spreekt. Hij is een wetenschapper, hij is al jaren en jaren internetberoemd; dit is zijn eerste boek.

    Ik heb het snel uitgelezen. Het ging vooruit. Ontdekkingen en onthullingen, zoals ik zei. Zijn het aliens? Wat is de bedoeling? Hoe zal het aflopen?

    Het verhaal is niet enorm speciaal, de personages rond het hoofdpersonage vallen een beetje beter mee dan het hoofdpersonage zelf, maar de schrijfstijl is om soms (vaak) de muren van op te lopen. Het is namelijk allemaal eerstepersoon en April May is een irritante egoïstische narcistische twintiger met een meerderwaardigheidscomplex. Brr.

    Het loopt trouwens af op een onvoorspelbare en zeer cliffhangerige manier (ik ben content dat ik het tweede boek ook al heb).

  • Vier jaar geleden maakte ik een gemiddelde van de mensen die toen bij Refu Interim zaten. Dat waren toen 220 mannen en 105 vrouwen:

    Ik heb dat vandaag nog eens gedaan, met de 1055 mannen en 355 vrouwen die nu bij Refu Interim zitten:

    Ik wéét dat het zo is, maar ik blijf het raar vinden, dat gemiddelde mensen er zo mooi gaan uitzien.

    Kijk, nog wat gemiddelden. De gemiddelde zwarte vrouw:

    De gemiddelde jongere vrouw:

    De gemiddelde man met baard:

    De gemiddelde man met weinig haar:

  • The House in the Cerulean Sea

    Ik weet niet goed wat ik moet denken van dit boek. Op Goodreads wordt er na afloop telkens een score gevraagd van één tot vijf sterren. Vijf sterren, dat is alleen voor boeken die ik echt enorm buitengemeen zeer goed vind. Vier sterren voor een zeer goed boek, drie voor een boek dat ik wel goed vond maar niet bijzonder, twee voor een slecht boek, één voor een echt afgrijselijk slecht boek, dat ik eigenlijk liever nul sterren zou gegeven hebben.

    Als ik en boek net uit heb, ben ik meestal veel milder dan een paar dagen later — dit had ik na afloop vier sterren gegeven, maar ik twijfel nu tussen drie en vier.

    Ik zou het drie en een halve ster geven als volwassenenboek, vier of misschien zelfs vier en een halve ster als kinderboek.

    Linus Baker is een inspecteur in het Department of Magical Youths. In deze wereld zijn er magische kinderen, en die worden in eufemistisch genaamde weeshuizen gestoken (geen échte weeshuizen, ‘t is niet alsof ze ooit geadopteerd gaan worden), en als ze groter zijn in opvoedingsgestichten.

    Dat “magisch zijn” , dat kan allerlei vormen aannemen: van kinderen die een heel klein beetje telekinese of telepathie hebben, tot kinderen die eigenlijk helemaal magische wezens zijn.

    En het is Linus’ werk om weeshuizen te bezoeken en een advies te verlenen of het weeshuis open mag blijven of niet.

    Hij is saai, heeft een saai leven, een saai werk, en heeft het allemaal gelijk wat opgegeven: elke dag hetzelfde werk, geen familie, geen vrienden, geen relaties met niemand behalve misschien zijn kat. Dat is wellicht de reden dat hij door de bazen van het departement uitgekozen wordt om een heel speciaal weeshuis te gaan inspecteren, op een eiland ver weg, waar heel speciale magische kinderen opgevangen worden.

    Volgt een absoluut charmant verhaal van iemand die een wereld ontdekt en meteen ook zichzelf vindt.

    De kinderen en de man van het weeshuis zijn allemaal fijne personen, Linus Baker blijkt ook een fijne mens te zijn, en het is een helemaal hartverwarmend verhaal.

    Er is wel wat conflict en wat tegenslag, maar toch wel absoluut heel weinig. Het hele boek is vooral, tja, hartverwarmend. Daar is niets mis mee, natuurlijk. Maar misschien toch een beetje te licht voor een grotemensenboek? Misschien. Ik houd het op vier sterren.

  • To Sleep in a Sea of Stars

    Ik had hier veel goeds over gehoord. Ik had ook veel twijfels wegens Christopher Paolini, en dat ik ook gehoord had dat Eragon maar slappe kak was (neem Star Wars en gooi er een Tolkien-saus over, vervang X-Wings door draken en zo).

    ‘t Was met echt veel twijfels dat ik er aan begon, ook al omdat het toch wel een kleine 900 bladzijden was, en als dat serieus zou tegensteken, zou ik kwaad worden op mezelf.

    Hoofdpersonage van To Sleep in a Sea of Stars is xenobioloog Kira Navárez. Het verhaal speelt zich 250 jaar in de toekomst af, en dat mensen allerlei planeten bezocht hebben dankzij een warp space-achtig iets. Ze zijn welgeteld één teken van intelligent leven tegengekomen (een soort grote radiozender), maar geen enkele intelligente alien. Wel niet-intelligent leven, en dat is één van de redenen van xenobiologen als Kira werk hebben: om bij het koloniseren van nieuwe planeten te zoeken naar mogelijke problemen (in beide richtingen) met eventueel leven.

    Tegen het einde van een routinejob ontdekt ze ruïnes, en wordt ze ‘geïnfecteerd’ door iets: heel haar lichaam (op haar gezicht na) is bedekt met een soort tweede huid. En redelijk snel blijkt dat het niet gewoon een kostuum is, maar een levend wezen met een bewustzijn.

    Niets echt verrassend, inderdaad. Het boek zit stampvol dingen die we elders al gelezen hadden, met stukken Alien en stukken Event Horizon en een soort kruising van (Dune) Navigators en (The Ship Who Sang) Brainships en allerlei en vanalles. En ontelbaar veel letterlijke verwijzingen naar inspiratie, zucht. Een beetje mag wel, maar zo on the nose is wat overdreven: een planeet die Weyland heet (Weyland-Yutani, get it?), een ship mind die Bishop heet (Lance Henriksen zegt hallo).

    Of wat te denken van deze slechterik die een beetje véél lijkt op Cthulhu:

    Ctein. The great and mighty Ctein. It basked in the wash of heat from the nearby vent in the ocean floor, and its tendrils and feelers (too numerous to count) waved in gentle accord.

    En veel meer cliché-Lovecraftiaans dat dit wordt het ook niet:

    Things unseen. Fears that had no name, ancient and alien. Nightmares that revealed themselves only in a sense of wrongness and a twisting of fixed angles…

    Maar goed. Het stoort niet écht.

    En dat is het boek in het algemeen eigenlijk: het stoort niet. Het is niet echt traag, maar het is zeker ook niet flitsend. Het kabbelt vooruit zonder ooit echt helemaal stil te vallen.

    Het enige dat wél anders had gekund: er gebeuren wereldschokkende dingen die het leven van miljarden mensen ingrijpend veranderen, maar de horizon van het boek blijft enorm eng — bijna claustrofobisch. In echte space opera verwacht ik tientallen vertelperspectieven, en een zeker gevel van schaal. Hier is het allemaal derdepersoon Kira en de mensen in haar onmiddellijke omgeving.

    Niet slecht hé. Maar ook niet fantastisch goed.

    Een

  • Een nieuwe week

    Voilà zie, ongeveer een halve week vakantie en terug naar het werk.

    Ik heb veel te weinig EPO in mijn hersenen om uitgeslapen te zijn, ‘t is wreed. Hele dagen moe zijn: niet wijs.

    Maar hey, ‘t is azo en ‘t niet anders. We beginnen met een dag vol vergaderingen, en de rest van de week doen we ook allemaal dagen vol vergaderingen.

  • The Once and Future Witches

    Het is het einde van de negentiende eeuw, en er zijn geen heksen meer. Er waren in de wereld van The Once and Future Witches vroeger wel echte heksen die echte magie deden, en vrouwen waren koninginnen en schrijvers en wetenschappers, maar ergens in de zeventiende eeuw is daar allemaal een einde aan gekomen, met massale heksenverbrandingen en mannen die het heft in handen hebben genomen.

    Maar dit is het einde van de negentiende eeuw en de wereld ziet er min of meer uit zoals die bij ons was op het einde van de negentiende eeuw: industrialisatie, en het begin van de strijd om vrouwenkiesrecht. Er zijn hier en daar nog wat overblijfselen van magie, overgeleverd van grootmoeder op kleindochter: kleine spreuken om de melk niet te doen overkoken, om een paard rustig te krijgen, om planten beter te doen groeien.

    Het verhaal draait rond drie zusters: Beatrice Belladonna, Agnes Amaranth en James Juniper, die elk op hun beurt om elk hun eigen redenen weggevlucht zijn van hun geboortedorp. Hun moeder is gestorven bij de geboorte van Juniper, en ze hebben heel hun jeugd rondgehangen bij hun grootmoeder, die geen échte heks was, maar er toch meer van afwist dan veel anderen.

    Beatrice werkt in een bibliotheek, en probeert te vergeten dat ze op vrouwen valt. Agnes werkt in een fabriek (denk Triangle Shirtwaist Factory van omstandigheden, vóór de brand dan wel). En Juniper is net toegekomen in de stad, nadat ze hun vader heeft vermoord.

    Op een zekere dag komen ze elkaar na jaren weer tegen, op het moment ze (samen? of Beatrice alleen?) zonder goed te weten hoe even het beeld van een toren hebben doen verschijnen in het midden van de stad.

    Het gaat expliciet over gender en rechten en LGBTQ+ issues en ik vond het een magisch boek, met drie onvergetelijke hoofdpersonages. Meer dan veel traantjes geplengd. Meer dan veel aangeraden.

    Altijd bijzonder grappig trouwens om bij boeken als dit, waar het zoals gezegd echt héél expliciet gaat over dingen waar men vijftien jaar geleden niet echt zo hard van wakker lag, naar de één-ster-reviews te kijken. Dan komt ge altijd de meest toxische commentaren tegen van mensen die vinden dat het niet genoeg is. Ik pik er at random eentje uit, van een persoon die er niet in geslaagd is het boek uit te lezen, maar wel pagina’s lang kan klagen:

    The only reason I didn’t finish it was because it was actively making me uncomfortable and becoming a detriment to my mental health. […] As a non-binary person of colour, this book just reeked of white feminism. James Juniper is very much a “not like other girls” character, Agnes reminds me of a typical liberal white woman, and while Beatrice is the most “progressive” character —she is in love with a black woman and occasionally ruminates on the absurdity and inconvience that is racism— she is as interesting as cardboard. […] [niet mijn opinie, maar hey]

    To set a book during the suffragette movement without addressing the blatant racism and transphobia that is prevalent among prominent suffragists, is to ignore the glaring elephant in the room. […] [dit is niet waar, het komt voortdurend aan bod]

    The characters do make an effort to invite some black people, yet the prominent figure within their community, conveniently declines and therefore they are left with an all white association [totaal het omgekeerde van waar, zoals de persoon had geweten als die meer dan de helft van het boek had gelezen]

    Ultimately, this book is a good reflection of my problems with most “feminist” books written by white women. I simply have no empathy for the woes of white women, particularly when their version of feminism is achieving the same privileges afforded to white men. [zucht]

    Dit boek krijgt één ster, maar de onverholen rolbevestigende softporno van From Blood and Ash krijgt dan wel weer vier sterren. Ik word daar wat moedeloos van, van dit soort mensen.

    Zoals het hoort, sluit de reviewer uiteraard af met een reeks trigger words. Ik doorstreep waar ze het fout heeft, dat ge zelf gewaarschuwd zijt:

    TW // Child abuse, both physical and psychological; parental death; arrest and imprisonment; mind control; pregnancy and childbirth, including forced hospitalization; racism (not challenged); sexism; homophobia, both external and internalized; threat of sexual assault, averted; torture (mostly off-the-page, but alluded to); execution (attempted); child abandonment; major character death.

    Ik had er nog een hele reeks trigger words aan kunnen toevoegen, trouwens.

  • The Last Emperox

    Toen ik het boek juist uit had dacht ik “hey, niet slecht — en een beter einde dan verwacht”. En dan heb ik er een nacht over geslapen en dacht ik bij hernadenken dat er eigenlijk wel serieus wat mis is met het boek. Lees ik het nawoord van de auteur waar hij zich verontschuldigt bij zijn uitgever dat hij weer veel te laat was met zijn manuscript, en bedacht ik dat er inderdaad gelijk een iteratie te weinig is gegaan over het boek.

    Het is een einde waarbij het deus ex machinagehalte bijzonder hoog is, namelijk.

    Ende waarschijnlijkheidsgraad van sommige dingen wat lager dan zou mogen verwacht worden, eigenlijk.

    Al met al niet slécht, verre van, maar het had veel beter gekund. Zou ik de reeks aanraden? Misschien niet. Misschien wel. Ik weet het niet. Als het space opera is waarvan het verhaal in twee of drie paragrafen uit te leggen is, dan denk ik dat er misschien wel te weinig gebeurt om echt goed te zijn.

    Alla. In totaal drie en een halve ster op vijf. Da’s “degelijk” maar net niet “echt wel goed”.

  • Den hof: slecht nieuws / goed nieuws

    Het was geen goeie winter, voor den hof. Veel dingen doodgeregend of doodgevroren, vrees ik. De lavendel heeft het ondanks de vele nattigheid overleefd, maar de anderhalve salie niet:

    Op de grootste van de twee planten staan nog een klein beetje blaadjes, en er komt gelijk toch wat groens piepen ook, dus het zou kunnen dat er één gered is. Die kleinst ziet er wel mors- en morsdood uit. Ik laat hem voorlopig nog wat staan, een mens weet nooit.

    Wat er ook helemaal dood uitzag, maar waar ik wel vertrouwen in had, was de witteregen. Die is inderdaad gewoon beginnen schieten:

    De kruiptijm, die was helemaal in orde gekomen vorige zomer, en zag er na nieuwjaar nog degelijk uit, maar februari en maart waren zo’n beetje de doodslag. Dit was begin maart:

    …en dit is hoe hij er nu uitziet, helemaal versmoord in de regen: nog wat slechter. Een ‘t is niet dat er geen drainage is, maar op een bepaald moment houdt het natuurlijk wel op, in een tuin die volledig omgeven is door muren.)

    Ik heb er een klein beetje hoop op dat het weer in orde komt, ook omdat het vorig jaar ook in orde gekomen is, maar toch. Triestig gezicht.

    Wat zéker in orde komt, zijn de voegen van de tegels. Ik wéét dat veel mensen daar als zotten in zitten wieden om het onkruid er uit te krijgen, maar ik heb juist het omgekeerde: ik probeer er het juiste onkruid in te krijgen. Dit is hoe ik het graag heb — liggende vetmuur en een onduidelijk soort mos:

    En op de rest van onze stenen is het vechten tegen de muurleeuwenbek, maar dat is een gevecht dat ik graag voer: na jaren proberen ben ik er eindelijk in geslaagd om die plant op onze koer te krijgen, en ik weet nu al dat ik er nooit meer van af ga raken. Ik had er deze week het eerste bloemetje van, en zeg nu zelf, wie kan hier kwaad op zijn?

    Het groeit gelijk kool, het woekert voor vermoord, en het zaait uit gelijk niets: dat wil zeggen dat ik er gewoon handenvol kan uittrekken wanneer ze in de weg zitten, en dat ik er zeker van ben dat ze zullen terugkomen.

    Als het wat droger en warmer is, ga ik mij eens serieus bezig houden met den hof dan. Dan.