• Hof update

    Het heeft de afgelopen weken denk ik zo ongeveer elke dag geregend. Het kan zijn dat ik mij vergis, maar ik dat het verleden jaar geen enkele dag geregend heeft. Voor zover ik nu zie, zorgt de regen niet voor enorm veel problemen.

    Wel veel mos, wat ik in juli niet echt meer verwacht, maar voor zover ik zie niet enorm veel slachtoffers — op twee plantjes na, waarvan ik had gehoopt dat ze het in de verzengende hitten en droogte goed zouden doen. Maar dus wel enorm content van het mos:

    Het blijft spannend voor de kruiptijm, maar voor zover ik ook daar zie, is er niets aan het dood gaan. Wel integendeel: zo ongeveer alle tijm die kan in bloei staan, staat in bloei. En dat wil dus zeggen dat hij binnenkort zal uitzaaien, hoera!

    De tomaten blijven het degelijk doen, op één plant na. Vergelijk deze twee tomatenplanten op minder dan anderhalve meter van elkaar, in dezelfde grond geplant, met ongeveer evenveel zon en water en verzorging:

    Wel spannend, allemaal.

  • Grote verwachtingen. In Europa 1999-2019

    “Er is geen pagina waar ik mij niet erger,” schreef ik een paar dagen geleden. En ik vervolgde met “Nog goed dat de inhoud uitstekend is.”

    Nu ik het boek eindelijk uitgelezen heb, ga ik dat licht nuanceren. In de plaats van “Nog goed dat de inhoud uitstekend is” zou ik eerder “En op de keper beschouwd, gaat vooral de ergernis mij bijblijven” schrijven.

    Want ja, het stoort mij mateloos, het Nederlands-Nederlands in Geert Mak’s Grote Verwachtingen. Ik overdrijf bijvoorbeeld nauwelijk als ik zeg dat Mak om de paar paragrafen met name gebruikt. Dit is in hoofdstuk 9:

    Hyper- maar dan ook hyperirritant.

    Ik begrijp dat een Nederlander het volste recht heeft om in zijn eigen idioom te schrijven, maar ik zweer dat ik dit boek liever (om niet te zeggen gemakkelijker) zou gelezen hebben in een Engelse vertaling. Dingen worden niet verkocht, maar ofwel gaat het over “verkopingen” ofwel “staat het in de verkoop”. Het gaat er niet fel aan toe, het “gaat fel toe”. Men geeft niet toe maar “gaat om”. Men heeft er “de smoor over in”. “Herman Van Rompuy” wordt constanst als “Herman van Rompuy” geschreven — een klein detail ongetwijfeld, maar tekenend voor het Nederlandcentrisme van het hele boek.

    En opnieuw: zijn volste recht. Maar wel teleurstellend.

    Mak begint het boek met een verontschuldiging-slash-waarschuwing:

    Bijna twintig jaar geleden schreef ik een boek over Europa in de twintigste eeuw. Het eindigde in 1999. Het schreeuwt om een vervolg: wat gebeurde er met de Europese wereld tijdens die turbulente start van de 21ste eeuw? Ik zou natuurlijk dolgraag meekijken over de schouder van de slimme geschiedenisstudent die in 2069, na een halve eeuw, over onze tijd een scriptie mag maken. Een vrolijk verhaal wordt het niet, vrees ik, maar zeker interessant. Zowel de Verenigde Staten van Amerika als, later, de Europese Unie konden immers worden beschouwd als grote historische projecten. Projecten waarmee vrije burgers probeerden het verloop van de geschiedenis in eigen hand te nemen in plaats van die te ondergaan. Projecten die hun oorsprong vonden in de idealen van de Verlichting, van de rechten van de mens, van vrijheid, gelijkheid en broederschap – ook internationale broederschap. Waar kwam de onttakeling van zoiets moois dan vandaan?

    Mijn jeugdige historicus heeft, met zijn afstand in de tijd, een goed overzicht. Ik niet. Hij maakt me jaloers.

    Een historicus heeft afstand nodig. En Geert Mak is hoedanook geen historicus maar een journalist. Grote verwachtingen is uiteindelijk niet veel meer dan een lange opsomming van feiten. Wie gemiddeld goed de actualiteit gevolgd heeft de laatste twintig jaar, zal hier weinig nieuws vinden. Zelden of nooit wordt er een conclusie getrokken, of analyse gedaan.

    Blijft over: een samenvatting van het nieuws, gelardeerd met (zeer, zéér) veel uitdrukkelijke verwijzingen naar de gesprekken die Mak had met allerlei mensen over heel Europe. In die mate dat ik het vaak vermoeiend vond, als hij nog maar eens over één van zijn tientallen en tientallen internationale goede vrienden had.

    Het boek is ruwweg per onderwerp opgesplitst (de aanloop naar en het begin van Poetin, 9/11 en nasleep, de uitbreiding van de EU, vluchtelingencrisis, het democratisch deficit in de EU, de bankencrisis, hoe PiS de baas werd in Polen, Griekenland en de Eurocrisis, etc. etc.) — niet echt iéts om vrolijk over te worden. Sommige onderwerpen worden zuiver chronologisch behandeld, andere springen meer over en weer. Hier en daar worden heel soms eens verbanden gelegd, maar dat is meer uitzondering dan regel.

    Tussen de hoofdstukken laat Mak getuigen aan het woord. Boeiend en interessant, daar niet van. Aydin Soei, dochter van Iraanse vluchtelingen, opgegroeid in Kopenhagen en dan voor Deens racisme verguisd naar Amsterdam. Steven Seijmonsbergen, voormalige balansbeheerder bij Fortis. Anna Bikont, een Poolse die in de jaren 1980 en 1990 bij Solidarność actief was en als volwassene ontdekt dat ze Joods is. Dat soort mensen. (En ook Bart Somers zit er vreemd genoeg tussen, die ongehinderd en zonder tegenspraak een bijna griezelig zelfverheerlijkende tekst mag pennen. Ik vond dat ongepast.)

    Ik heb meer dan een week gedaan over dit boek. Dat is niet mijn gewoonte, dat ik zó lang doe over een boek van och here 560 bladzijden. De verklaring is eenvoudig: het begon interessant, maar uiteindelijk was het lastig om lezen. Niet precies saai, maar ik kwam zó weinig dingen te weten die ik nog niet wist, het was zó weinig méér dan enkel een opsomming van feiten, dat ik meer en meer het gevoel had dat ik mijn tijd aan het verdoen was.

    En het helpt dan natuurlijk niet als het zowat allemaal, van begin tot einde, onaflatend, voortdurend fatalistisch negatief en perspectiefloos is.

    In de epiloog zit Mak op het einde van 2019 bij zijn oude vriend György Konrád.

    We bespreken de populisten nu die in het Westen in opkomst zijn, de nationalisten en de romantici die terug willen naar de 19de eeuw. ‘Ze zwelgen in het verleden, maar ik ben bang dat ze tegelijk de toekomst zijn,’ zeg ik.

    ‘Ik denk het ook,’ zegt Konrád. ‘Dat soort mensen heeft de toekomst, zeker op dit moment. Maar alles gaat ook weer voorbij, dat leer je als je wat langer leeft.’

    We zeggen wat, zwijgen dan weer, wat onhandig nemen we uiteindelijk afscheid: ‘Zullen we elkaar in dit leven nog zien?’

    Europa zal zo doorgaan, ja, dat weet hij zeker. ‘Vallen, opstaan, langzaam wat leren. We zullen samenblijven – ja, tenzij externe machten dat verstoren.’ De grote steden, zegt hij, daar zal het gebeuren. ‘Ik ben geen nationalist, ik ben een urbanist. Urbanisme, dat is de basis voor het 21ste-eeuwse Europa.’

    Een glimmer hoop? Een piste? Wordt dit verkend? Iets over l’Europe des régions misschien?
    Nee, natuurlijk niet. Konrád had vroeger in het boek al bekend een er de kantjes van aflopend lid van de rondtrekkende jury voor “culturele hoofdstad van Europa” geweest te zijn, en hoe belachelijk doorgestoken kaart dat was. En ik zag aan het slinkend aantal resterende pagina’s dat ik in de buurt van de index en bibliografie kwam.

    En zo eindigt het boek in zuivere anecdotiek en fatalisme:

    ‘Toch nog maar een cognacje?’

    Om dan onderaan de pagina er aan toe te voegen.

    György Konrád overleed op 13 september 2019

    Zucht.

  • Hoe rap een mens het gewoon wordt

    Tot ik weer bij Namahn begin te werken iets meer dan drie jaar geleden, had ik hier en daar eens Axure gebruikt. En dan werd het op korte tijd het programma dat ik het meest gebruikte op een doorsnee werkdag.

    Ik had er natuurlijk wel ooit in geprutst, maar het is maar door het dag in dag uit te gebruiken dat een mens écht iets leert gebruiken: het duurde niet zeer lang voor ze mij eigenlijk geen dingen meer konden uitleggen over Axure.

    Van tijd tot tijd deed ik ook wel eens iets in Figma, maar ’t was toch echt mijn ding niet wegens té simpel en onhandig. Tot we een paar jaar verder waren en Figma stampensvol automagische dingen zat, en de voordelen het begonnen te halen van de nadelen.

    En nu is het Figma waar ik minder en minder over kan uitgelegd worden.

    Het eindigt niet, vermoed ik. Ik vraag mij af wat het volgende zal zijn in dat soort programma’s.

  • Aftellen

    Ik ga volgende week op vakantie, hoezee! We gaan daar niet te veel over zeveren: de motivatie is soms wat ver te zoeken. Het werk zelf blijft interessant en de collega’s waar ik mee samenwerk ook, maar het werk is ook meer dan alleen het werk en het weegt soms wat door.

    Afijn. Een dikke drie weken niets doen, denk ik. Mogelijks gaan we ergens naartoe met ons getweeën terwijl de kinderen op scoutskamp zijn. Ik had gekeken of het mogelijk was naar IJsland te gaan, en dat bleek niet eens zo duur te zijn (400 euro voor een vlucht heen en weer en zeven dagen overnachting, voor twee mensen). Maar dan zouden we daar nog een auto of zo moeten huren, en belangrijker: we zouden er vijf dagen in quarantaine moeten zitten vóór we ergens anders naartoe zouden mogen gaan. Dus niet, dan maar.

    Misschien eens naar La Louvière of Dikkelvenne of Vresse-sur-Semois of zo voor een citytrip. Al hebben we wel geen auto, wegens dat Zelie er mee naar de scouts is.

    Ondertussen tel ik af. Donderdag, vrijdag, maandag een halve dag en dan zijn we er.

  • Te lezen, addendum

    Het wordt nu wel helemaal belachelijk, dat wel. Maar dit is er dus bijgekomen. Aanraders waar ik zelf niet op zou gekomen zijn, zijn de beste aanraders.

  • Te lezen

    Ik ben door een reeks boeken aan het raken. Tijd voor een nieuwe reeks boeken. Ik dacht dat ik wat zou verbreden van wat ik normaal gezien lees, een mens weet nooit.

    Alhoewel, natuurlijk: die “young adult fantasy science fiction romance”-reeks van Marissa Meyer (neen, niet Marissa Mayer) is dan wel weer helemaal genrepatroonbevestigend. Langzamerhand vullen mijn Goodreads-aanbevelingen zich met de bibliotheek van een vrouwelijke dertienjarige nerd.

    Ja, ’t is wat overmoedig om zoveel dingen tegelijkertijd op de leesplank te smijten. En ja, ’t zou heel goed kunnen zijn dat ik het na één boek van één van die reeksen al beu ben — dan ga ik niet dwangmatig alles lezen, ge moogt er gerust van zijn.

    (Ik heb er in extremis Geert Mak nog aan toegevoegd, want daar was ik toch al aan bezig.)

  • Throne of Glass #7: Kingdom of Ash

    ’t Is gedaan!

    ’t Is gedaan!

    Het was een einde waar alle losse draden van de vorige boeken bij elkaar kwamen, en ge houdt het niet voor mogelijk, maar er kwamen zowaar nog een deus ex machina of twee aan te pas ook. En ’t is niet alsof ze echt nodig waren of iets — gewoon twee legers die vanuit het niets tevoorschijn kwamen.

    Maar dat zijn details. In het algemeen een degelijk einde van een degelijke reeks.

    Iedereen is proper verzeild geraakt waar ze moesten verzeild geraken, niet iedereen had plot armour (ik kijk naar u, seizoen 8 van Game of Thrones), mensen zijn gegroeid en cirkels zijn rond.

  • Throne of Glass #6: Tower of Dawn

    Wel wel wel wel wel. Wat krijgen we nu? Had ik het niet gezegd? Dit boek speelt zich parallel af met Empire of Storms en vertelt het verhaal van Chaol Westfall, sinds kort Handof the King maar ongelukkiglijk verlamd aan de benen, en zijn recente nieuwe vlam Nesryn Faliq, sinds kort de nieuwe baas van de Koninklijke Wacht.

    Ze trekken naar het Zuidelijke Continent, waar Chaol hoopt genezen te worden door de genezers van de wereldberoemde Torre Cesme, en waar ze kwamsuis ook hopen een alliantie te versieren met de machtige Khagan van Antica.

    Blijkt, als ze toekomen, dat het allemaal zo simpel niet is. Antica is niet zoals waar ze vandaan komen, een soort middeleeuws-achtige samenleving, maar een duizend-en-één-nacht-achtige wereld (compleet met rocs, euh, ’t is te zeggen, ruks). En de Khagan is weliswaar oppermachtig, maar enerzijds zijn er ook stapels hofintriges (met allemaal zoons en dochters die hopen erfgenaam te worden), én is zijn geliefde jongste dochter net gestorven.

    Een man en een vrouw komen toe: een mens kan er gif op innemen dat die gaan gepaard worden aan een nieuwe partner. Wat uiteraard gebeurt.

    Het vorige boek was zó hard op een cliffhanger geëindigd en Chaol en Nesryn konden mij eigenlijk niet vreselijk meer schelen, maar na een paar pagina’s zat ik helemaal in hun verhaal, en het heeft mij niet meer losgelaten tot het einde.

    Andermaal zeer content van. (Andermaal schlock natuurlijk hé, maar dat kan mij zo hard niet schelen.)

  • Throne of Glass #5: Empire of Storms

    We beginnen met Elide, die door haar oom zwaar mishandeld werd (genre gebroken voet en niet verzorgd maar heel de tijd in kettingen gehouden waardoor ze nu een misvormde kreupele voet heeft), die op weg is zowel naar Aelin (de koningin, die ze van haar noch van pluimen kent, maar waar ze mee wil meewerken) als naar Celaene (in opdracht van een personage dat in het vorige boek schielijk kwam te gaan). En natuurlijk beseft ze geen moment dat Aelin en Celaena één en dezelfde persoon zijn.

    Onderweg komt ze Lorcan tegen, één van de collega’s van Rowan, ook eeuwen oud, en ge kunt u al inbeelden wat er gebeurt als een meisje van 18 een man van eeuwen oud tegen komt: ze worden onherroepelijk op elkaar verliefd.

    (Het moet toegegeven: dat verliefd worden duurt wel meestal een heel boek, of soms nog langer. Geen instaverliefdheid bij Sarah J. Maas, of het moet zijn dat ze het pas achteraf toegeven, zo van “ik was eigenlijk al maanden geleden zeker dat gij de ware waart” “maar allez ik ook hoe zot jong”.)

    Tegelijkertijd komt Aelin met gezelschap in Terrassen toe, en verwacht ze met grote trom verwelkomd te worden als koningin. Neen dus: er is een raad van edelmensen, en ze heeft stomgaweg niet genoeg stemmen om meteen een kroon op te eisen. Niét wat ik verwacht had, en (dus?) wel wijs.

    Verder ook shenanigans rond de heksen, alwaar Manon Blackbeak (wat een fijn personage) en haar Dertien alsmaar dichter bij breken met de rest van de heksen komen — tot die breuk er onvermijdelijk komt. De manier waarop, en de details: *chef’s kiss*.

    Ik dacht dat we in het tweede deel van het boek zouden terugkomen op Chaol, die met zijn nieuw lief afgezakt was naar de genezers van de Torre Cesme (om enerzijds te proberen zijn gebroken rug te genezen, maar anderzijds ook te proberen de machtige keizer te overtuigen om mee te vechten tegen de Schlechte Schlechteriken) — maar neen: niéts van Chaol in dit hele boek. We mogen hem dus in het volgende verwachten, vermoed ik.

    Ja, ’t las weer snel. En ’t was weer van hetzelfde vat getapt (begin er zelfs niet aan als zinnen als “She was delicately built, small enough that he might have thought her barely past her first bleed were it not for the full breasts beneath her close-fitting leathers” u storen). En er zat iéts te veel deus ex machina in om geloofwaardig te zijn (Aelin doet álles achter rug van iedereen, krijgen we de indruk).

    Maar ik ben een eenvoudige mens, zoals ik al meermaals gezegd heb. Ik kan daarvan genieten. Nog twee boeken en ’t is gedaan. Spannend! (Ook al omdat het einde zwaar shock! horror! was.)

  • Wég bladluizen!

    Het is een groot gemak, als het zichzelf zo’n beetje reguleert. Ik heb een beetje compassie met de lieveheersbeesten die tegenwoordig geen eten meer hebben:

  • Throne of Glass #4: Queen of Shadows

    Shock Horror! (niet echt) Celaena Sardothien is niet Celaena Sardothien, ze is zowaar Aelin Galathynius en een koningin!

    Dat zat er lang aan te komen natuurlijk, maar ’t is wel enorm verfrissend hoe Celaena Aelin met het gegeven omgaat: gewoon doorgaan op hetzelfde elan van de vorige drie boeken. Niets te nederigheid of voorzichtigheid: het is haar recht, en zij is nu machtig, en ze doet gewoon wat ze wil doen.

    Prins Dorian zit ondertussen zwaar in de miserie — genre “bezeten door een Schlechterik van een Andere Wereld” miserie. Chaol Westfall, love interest van twee boeken geleden, zit ook in zware miserie — genre “ik heb mijn prins in de steek gelaten en al de miserie is mijn schuld” miserie.

    Verder zijn we al zo ver in het verhaal dat er niets over te zeggen is zonder nog zwaarder te spoileren, dus houd ik het op: jawel, nog altijd goed. En ik kijk nog altijd uit naar het vervolg.

  • Throne of Glass #3: Heir of Fire

    Jajajajajaja. Ik zei het nog, op het einde van het vorige boek: Celaena gaat naar een ander continent waar de Fae wonen (en waar ze niet meer in de magie-onderdrukkende dinges zit die al tien jaar in effect is op har eigen continent).

    Ze wil een audiëntie bij Maeve, de koningin van de Fae, maar vóór ze daar mag, moet ze een spoedcursus “hoe gebruik ik mij magie gelijk een mens die zijn magie kan gebruiken” volgen.

    Die gegeven wordt door Rowan. Lord Rowan Whitetorn, zo ongeveer de meest machtige Fae die rondloopt. Die, inderdaad, honderden jaren oud is. En, inderdaad, ongelooflijk knap. En, jawel, getormenteerd.

    Ze kunnen mekaar, uiteraard, absoluut niet af. Tot ze elkaar, uiteraard, vinden.

    Ik ben een eenvoudige mens: ik zie personen naar elkaar toegroeien, ik vind dat schoon. Dit is andermaal geen grote literatuur. Maar dat is het allerlaatste waar ik van wakker lig. Ik ben content dat het verhaal niet in mekaar stuikt. Dat het spannend blijft, en onvoorspelbaar. En dat de personages meer en meer diepgang krijgen.

    Op naar het vervolg!

  • Den hof: tomaten status update

    Read ‘em and weep:

    De tomaten beginnen te groeien! (Eindelijk.)

    Kijktekeerier jong.

    Nu alleen hopen dat de planten niet instuiken onder het gewicht van de tomaten.

  • Throne of Glass #2: Crown of Midnight

    Calaena Sardothien heeft — ge raadt het nooit! — de wedstrijd gewonnen om royal assassin the worden. Maar in het geheim is ze helemaal niet zo loyaal aan de koning als ze doet uitschijnen: mensen die ze moet gaan vermoorden biedt ze de keuze tussen de dood en voor altijd en eeuwig wegvluchten.

    Oh, en liefdesdriekhoek ook, of toch minstens -achtig. Op het einde van het vorige boek heeft de kroonprins waar ze samen mee was haar gezegd dat nu ze officieel een werknemer wordt, het allemaal veel te complex zou worden om verder een relatie te hebben.

    En wie komt er dan in het vizier? Zeer zeker: Chaol Westfall, de kapitein van de koninklijke wacht, die haar in het vorige boek heeft getraind.

    Om te beginnen: dit is een véél beter boek dan het eerste. De personages evolueren allemaal, ze maken ook allemaal fouten (soms dramatische fouten), en het is nooit voorspelbaar waar het allemaal naartoe gaat.

    Okay, een aantal dingen blijven te voorspellen: dat Celaena net zoals alle andere hoofdpersonages uiteindelijk met haar/zijn soulmate zal eindigen, dat in het land waar magie nu op onnatuurlijke wijze tegengehouden wordt die magie uiteindelijk wel weer zal terugkomen, dat Celaena niet zomaar een wees zal blijken te zijn, etc., etc.

    Maar het kan nog alle kanten uit. En het ziet er naar uit dat de wereld serieus veel opengetrokken wordt: er blijken allerlei dingen aan het gebeuren die eigenlijk hun wortels hebben in iets dat 1000 jaar geleden gebeurde, er komt een mysterieus personage de stad in dat een heks blijkt te zijn, en op het einde van het boek gaat Celaena naar een ander continent (dat bewoond wordt door Fae en waar magie wel nog werkt).

    Ik voorspel dat Celaena op een honderden jaren oude Fae verliefd wordt en omgekeerd. Dat zou namelijk precies hetzelfde zijn als in die andere reeks van haar die ik las.

  • Den hof: paraplu

    Het was lang droog, maar nu regent het veel te veel naar mijn goesting. ’t Is altijd iets, pff.

    Aan de positieve kant: het levermos staat in bloei! Parapluutjesmos hoezee!

    De palmboompjes zijn de vrouwelijke geslachtsdelen, de schijfjes op een stok de mannelijke. En de bekertjes op de “bladeren” zijn voor de ongeslachtelijke voortplanting. Ik was eerst wat bang dat dat levermos de hele oppervlakte zou bedekken, maar ’t valt mee: zelfs op de foto hierboven komt er nog wat kruiptijm door, en op de donkerste (en meest vochtige) plaatsen van den hof zijn het de stekelnootjes die alles overnemen.

    Ik hoop serieus dat al die vochtigheid de nieuwe kruiptijm niet dood doet voor hij de kans heeft gehad wat te groeien.

    Het is allemaal serieus zompig tegenwoordig namelijk. 🙁