• Skinjacker #2: Everwild

    Het vervolg van Everlost! En er is praktisch niets over te vertellen zonder spoilers!

    De “Skinjacker” in “The Skinjacker Trilogy” slaat op een kleine groep niet-overledenen in Everlost die het lichaam van een levende mens kunnen overnemen. Allie blijkt zo’n skinjacker te zijn. Vandaar ook dat ze zichzelf nooit vergat.

    Nick is geen skinjacker. Hij dreigt zichzelf te vergeten als hij zijn best niet doet. In Everwild is Nick ondertussen bekend als “The Chocolate Ogre” — bij zijn auto-ongelijk was hij juist chocolade aan het eten, en zat er een veeg chocolade op zijn gezicht. Dat ene ding is nu zo ongeveer zijn hele zelfbeeld geworden: hij wordt langzamerhand alsmaar meer van chocolade, tot hij uiteindelijk nog nauwelijks kan bewegen wegens gesmolten.

    Allie is op zoek naar haar familie, en heeft Mikey mee, een personage dat we eerst als iemand anders tegenkwamen in het eerste boek.

    Mary Hightower gaf eerst de indruk een sympathieke figuur te zijn, maak blijkt een eigen gruwelijke agenda te hebben. En het ergste is: het maakt allemaal wel zin, vanuit haar standbpunt bekeken.

    Plot twists! Interessante personages! En oh no! Een cliffhanger!

    Een boek dat ik aan alle scholieren meteen zou aanraden. Ook voor niet-scholieren, maar zeker ook voor scholieren.

  • Skippy Dies

    Daniel “Skippy” Juster gaat in het eerste hoofdstuk dood. Hij stuikt in mekaar in een donutwinkel en overlijdt. Het laatste dat hij doet terwijl hij sterft, is een donut fijnknijpen en met de frambozensiroop die erin zat TELL LORI op de vloer schrijven. Hij was veertien en was een intern op Seabrook College, een katholieke school in Dublin.

    De eerste driekwart van het boek na dat eerste hoofdstuk vertelt wat er gebeurt vóór Skippy sterft. De school is een typische “we bestaan al sinds de 19de eeuw en we teren nog altijd op een reputatie die we eigenlijk niet meer verdienen” zoals er wellicht overal ter wereld zijn. Ze zitten ook in de overgang naar gerund worden door leken.

    We maken kennis met stapels en stapels mensen. Skippy’s roommate Ruprecht heeft een obsessie met de theorieën van Hideo Tamashi stringtheorie en parallelle universums en M-theorie (Tamashi bestaat niet maar lijkt wel heel hard op Michio Kaku). Mario is geobsedeerd door seks en heeft een “lucky condom” die nog nooit gefaald heeft (in de drie jaar dat hij in zijn portefeuille zit). Carl begint dieetpillen en ritaline te dealen, maar evolueert naar harder en meer psychopatisch gedrag. Lorelei (Lori) zit op de meisjesschool naast Seabrook. Skippy wordt op afstand op haar verliefd; zij koopt aan de lopende band pillen van Carl.

    Howard Fallon is leraar geschiedenis. Hij heeft iets in financiën gedaan maar heeft ergens miljoenen verloren, en nog daarvóór is er een duister drama gebeurd dat hem zijn bijnaam “Howard the Coward” gegeven heeft. Hij is denk ik geen 35 maar zit al in een midlifecrisis, met een Amerikaanse vriendin die eigenlijk schrijver ging worden maar de kost verdient met reviews van electronica. En dan komt plots Aurelie McIntyre in beeld, een beeldschone lerares aardrijkskunde die hem bij hun eerste gesprek zegt “You know, I’m not going to sleep with you.”

    Er is een doorslechte aspirant-schooldirecteur, er is een creepy Father Green (of Père Vert, zoals de leerlignen hem noemen), er is een leraarszaal vol leraars die zó uit het echte leven gestapt lijken — het is tegelijk bijna Dickensiaans en vaak pijnlijk herkenbaar allemaal, voor iemand die ook op zo’n soort school in zo’n soort situatie gezeten heeft.

    Het begint –na dat ene hoofdstuk waar Skippy sterft– als een soort schelmenverhaal op school, met veel scatologische avonturen en seksueel gedoe, maar hoe verder we gaan, hoe echter het allemaal wordt. Veel miserie, vooral. Iedereen heeft zijn eigen miserie, en zit meestal zo diep in die eigen miserie dat ze niet zien wat er rond hen gebeurt.

    Het laatste kwart van het boek vertelt wat er gebeurt na de dood van Skippy. Tijdens zijn leven was hij niet eens zo belangrijk, maar na zijn dood lijkt het alsof hij de sluitsteen in het hele verhaal was: alles stort in mekaar, soms op catastrofale wijze. En ja, we komen te weten waarom hij gestorven is. En hoe het leven verder gaat als alles –min of meer, in de mate van het mogelijke, zo goed en zo kwaad mogelijk– verwerkt is.

    Fantastisch boek. Vijf sterren.

  • Skinjacker #1: Everlost

    Ziet ziet, ‘t is nog eens een écht jeugdboek. Voor tieners en ouder.

    Allie en Nick zitten in hun respectievelijke auto’s als die frontaal tegen elkaar rijden. Ze worden wakker in een bos, zonder spoor van hun familie.

    Blijkt dat ze in Everlost zitten: een wereld die bovenop onze wereld ligt. Ze zijn niet levend, maar ze zijn ook niet dood. Ze kunnen niet interageren met de levende wereld — erger nog: alleen op plaatsen die op de één of andere manier van de levende wereld ook in Everlost zijn terechtgekomen kunnen ze blijven staan. Elders zinken ze langzaam in de grond.

    Alleen mensen jonger dan pakweg 15 kunnen in Everlost terechtkomen. Maar eens in Everlost, kunnen ze bij wijze van spreken eeuwig ‘leven’ — wat het een onvermijdelijk Lord of the Flies-gehalte geeft, met ‘kinderen’ die honderd of meer jaar lang macht verwerven en zo.

    Hier en daar komen ook niet-mensen uit de echte wereld in Everlost terecht. Kleine stukjes wereld, waar iemand stierf, soms hele grote stukken, zoals heel Atlanta dat in de Amerikaanse Burgeroorlog bijna helemaal vernield raakte, maar ook soms andere dingen: een fiets waar iemand heel hard aan gehecht was, een verjaardagstaart, een favoriet boek. En vreemd genoeg: alles fortune cookies.

    Uitstekend gemaakte personages, ook de slechteriken. Zo is Mary Hightower fascinerend: (na een tijdje) overduidelijk slecht, maar helemaal voor haar eigen redenen, en helemaal begrijpbaar.

    De meeste kinderen — ook Nick, maar niet Allie — hebben de neiging alles te vergeten en uiteindelijk in een soort eeuwige routine te verzeilen. Dat blijkt niet echt de bedoeling te zijn van Everlost (als er al een bedoeling is), maar welbewust in de hand gewerkt te worden door Mary.

    Spannend. Interessant. Wijs.

  • Remembrance

    Rita Woods is ongetwijfels een sympathieke mevrouw. Dit zegt de paragraaf op het einde van het boek over haar:

    Rita Woods is a family doctor and the director of a wellness center. When she’s not busy working or writing, Dr. Woods spends time with her family or at the Homer Glen library, where she serves on the board of trustees. Remembrance is her first novel.

    En ja, ik kan mij dat inbeelden. Een fijn leven als huisarts, een wellnesscentrum, een fijne familie, en dan in de raad van bestuur van een bibliotheek. Een welgevuld leven. Ik persoonlijk zou het fijner gevonden hebben als ze het daarbij zou gehouden hebben, en eventueel dit boek wel geschreven zou hebben, maar het niet op de wereld had losgelaten.

    Drie hoofdpersonages in dit boek:

    • Gaelle, in Ohio in de tegenwoordige tijd, verzorgster in een bejaardentehuis.
    • Margot, in New Orleans in 1857, huisslavin, maar zou voor haar 18de verjaardag vrijgelaten worden.
    • Abigail, in Saint-Domingue (het latere Haïti) in 1791, net voor de Revolutie, ook huisslavin.

    Gaëlle komt van Haïti maar heeft het grootste deel van haar familie daar verloren in een aardbeving. Op haar werk is er onder meer een heel oude zwarte vrouw die niets zegt, geen bezoekers heeft en weinig anders doet dan naar heel de dag naar het nieuws kijken. Gaëlle heeft het ook altijd heel warm, in de zin van dat ze de indruk heeft dat ze dingen in brand zou kunnen steken als ze zich hard genoeg concentreert.

    Margot denkt dat ze binnenkort vrij zal komen, maar wordt totaal onverwacht verkocht nét voor haar verjaardag, als haar eigenaar tijdens een epidemie zijn geld en zijn leven verliest. Margot kan, als ze zich concentreert, zien waaruit iets is gemaakt, en dan inzoomen en inzoomen en uiteindelijk de structuur van iets veranderen.

    Abigail ziet het begin van de Haïtiaanse Revolutie. Zij moet haar kinderen achterlaten om haar meesteres in veiligheid te brengen, en ziet nog net haar echtgenoot levend verbrand worden. Ze komt terecht in New Orleans, ontsnapt, en wordt opgevangen door twee vreemdelingen — Simone, die een soort hogepriesteres/tovenares blijkt te zijn, en de mysterieuze Josiah. Blijkt dat Abigail ruimte en tijd kan verwringen. Ze maakt Remembrance, een plaats die afgesloten is van de wereld en waar gevluchte slaven welkom zijn.

    So far so good.
    Geen verkeerde premisse.

    Helaas, helaas, helaas: Rita Woods vindt het nodig om Abigail en Margot in hun eigen taal aan het woord te moeten laten. Dat is enerzijds een beetje Creools, maar vooral heel veel (heel veel) Frans.

    Nu, we leven in een tijd waar het niet onmogelijk is om na te kijken of iets dat ge schrijft wel juist is. Om te beginnen, als ge geen Frans spreekt, is er pakweg Google Translate. Ik ga absoluut niet zeggen dat dat altijd juist is, maar het komt toch vaak in de buurt. Daarnaast, om helemaal zeker te zijn, is het altijd mogelijk om een manuscript op te sturen naar iemand die dat dan naleest. Met een beetje geluk zal die dan merken dat er woorden in het niet-Engels in staan, en geeft die het dan door aan iemand die het Frans beheerst.

    Dan zouden afgrijselijkheden zoals dit boek vermeden kunnen worden. Een klein bloemlezing.

    In het hele boek, van hoofdstuk 2 tot hoofdstuk 48, worden meisjes aangesproken als “chére”. Ik ben er 100% van overtuigd dat Woods een Franse versie van “dear” zocht:

    • “Ah, chére. You have no idea.”
    • “And what should I tell her, chére?”
    • “Breathe, chére.”

    “Chérie” past niet, het is wel degelijk “chère”, maar dan met het verkeerde accent. Ik daag u uit om een verhaal te lezen waar dit constant gebruikt wordt: het is alsof er iemand om de paar paragrafen klaarstaat om met zijn nagels over een krijtbord te schrapen.

    Margot heeft een zus, Veronique (zonder accent aigu, net zoals het heel het boek lang Grandmere is en niet grand-mère — ik beeld me in dat Woods het als “grand-mear” uitspreekt). Margot heeft een koosnaampje voor haar zus. In het Engels klinkt die koosnaam plausibel: goose. Zoals in “silly goose”. In het Frans wordt dat dan…

    • “Enough, oie,” cried Margot.
    • “Goose, oie,” said Margot finally. “We are together, you and I. Non?”
    • Please, don’t be sick, oie.

    Geslachten en vervoegingen en zo: dat is allemaal voor andere mensen dan Rita Woods.

    • “Je suis si désolé! I am so sorry,” she murmured.
    • Let him stay in Lafayette, it was whispered, it is good enough for les Américaines.
    • “Arret! Stop that, child.”
    • “Allez dormier,” hissed Margot. (tegen haar jongere zus!)
    • “Get your ass down there, now. Entendez-vous?”
    • “M’entendez-vous, girl?”
    • “Get your mistress for me, si vous plait.”
    • Margot grabbed for the young conductor’s hand. “Attente. Wait.”
    • “I just … please. Leave me alone. Aller-en.”
    • “Il est fait! It’s done!” en een paar hoofdstukken verder “Enough! Enough!” she cried. “Il es fait! Enough!”
    • “You didn’t run here from New Orleans,” said Mother Abigail. “D’ou sont vous?”

    Het meest belachelijk misschien zijn de letterlijk vertaalde (of “vertaalde”) idiomen. “Out of the frying pan into the fire” bestaat in het Engels, dus waarom zou iemand in het Frans niet “De la pot dans le feu” zeggen? In het Engels is “sweet Jesus” iets, dus waarom niet “Jesus [zonder accent] douce“? Een teef is een vrouwelijke hond, dus combinaties met “bitch” in het Frans, hoe moeilijk kan dat zijt?

    • We are French men, non? Have you forgotten that fils de chienne Macandel in ’fifty-eight?
    • To curse in the language of the chein who’d stolen so much from her.
    • “Femèl chein,” snapped Winter. “Bitch!”

    En soms ook totaal onbegrijpbare zaken. “Maman” wordt consistent “Manman” geschreven. Als een personage “wat?” zegt, zoals bijvoorbeeld als iemand wakkergeschud wordt, dan schrijft Woods consistent:

    • “Ce qui?” Margot bolted upright, hissing in pain as her head struck her sister’s.
    • She stared up at Margot blankly and then she smiled. “Ce qui?”
    • “On this very spot,” whispered Mother Abigail. “It started here on this spot.” “Ce qui?” asked Margot.

    Ik werd er zo ongeveer gek van.

    En behalve dat is het ook een zeer verwarrend, weinig coherent, en op een bijzonder klein aantal losstaande hoofdstukken na, vooral zeer saai boek. Niet aangeraden. Bah.

  • The Art of Starving

    Matt is een tiener en gay en hij eet bijna niets.

    Niet dat hij een eetstoornis heeft, absoluut niet: dat soort mensen eet en geeft dan over, bijvoorbeeld, en dat is iets dat hij nooit zou doen. Het is ook niet dat hij een verkeerd zelfbeeld heeft: mensen die blijven zeggen dat hij graatmager is, zién gewoon niet dat hij papperig en dik is, en dat zijn armen en benen zwieberen van het vet.

    Neen, hij eet niet omdat hij dan scherper wordt. Hoe meer honger hij heeft, hoe beter hij kan zien, horen, voelen. De belangrijkste reden dat hij blijft te weinig eten, is omdat hij er wil achter komen hoe precies een bende pesters op school er in geslaagd zijn om zijn zus Maya weg te jagen. Zij woont niet meer thuis, en is maar heel sporadisch meer in contact. En Matt vermoedt dat er iets ergs gebeurd is.

    Dit boek is het dagboek van Matt, waar hij elk hoofdstuk begint met een regel, en het aantal calorieën dat hij die dag eet:

    RULE #4
    The warrior well versed in the Art of Starving understands that while the body is the enemy, it is a worthy adversary. It is to be respected and listened to. You are not always on completely different pages. Hunger, you should fight—but fear, you should listen to. Fear is the place where your interests and your body’s interests will usually overlap. Fear, you should listen to. Not dying is a goal you both share.

    Usually. We’ll deal with that later.

    DAY: 2
    TOTAL CALORIES: 500

    Ik was helemaal mee in het boek. Het is duidelijk geschreven door iemand die weet wat het is om een gay tiener met een eetstoornis te zijn. Het boek is goed geschreven en het verhaal is spannend en ontroerend en vol humor en dingen.

    Het enige waar ik mij een beetje zorgen om maak, is de koppeling van eetstoornig met quasi-magische krachten. Beter horen en zien, okay, maar op den duur kan Matt zelfs de tijd doen stilstaan en dingen teleporteren. En ja, ik wéét natuurlijk dat het een onbetrouwbare verteller is (het is een dagboek begot!), maar als het verhaal zegt dat andere mensen ook zien dat hij bijvoorbeeld zand van een honderden kilometers ver strand in zijn handen heeft, dan kan ik mij inbeelden wat zo’n boek zou kunnen doen met iemand die er nog middenin zit. Want dat magische, dat wordt nooit verklaard, en er zijn heelder stukken van het verhaal die niet kunnen zonder magie.

    Maar behalve dat dus: aangeraden!

  • Een verhaal in twee delen en niet méér dan twee delen, ‘t is eens iets anders dan eindeloos voortslepende romance-series.

    De twee hoofdpersonages waren gescheiden geraakt op het einde van het eerste deel, en er zijn allerlei machinaties aan de gang om Khorosan omver te werpen. Er zijn mensen waarvan we dachten dat ze goed waren die uiteindelijk slecht blijken te zijn, er zijn mensen waarvan we vermoedden dat ze slecht waren die blijken nog slechter te zijn dan we dachten, er zijn mensen die eerst goed en dan slecht en dan weer goed blijken te zijn, er zijn verloren gewaande en teruggevonden familieleden, er is magie en magische wezens, gevechten, romantiek, een vliegend tapijt, een draak, enfin, ‘t is voor elk wat wils.

    Een leutig besluit van het verhaal.

    Dat wel een beetje vragen nalaat over die tientallen maagden die uiteindelijk bleken voor niets vermoord te zijn door de knappe kalief, maar alla. Alleen een zaag maakt zich daar druk over.

  • Ziet! ‘t Zijn drie kortverhalen, twee vóór het eerste boek en eentje er meteen na.

    In The Moth & the Flame gaat het over de ontluikende liefde tussen Despina, de dienstmaagd, en Jalal al-Khoury, de kapitein van de koninklijke wacht. Hij is een onverbeterlijke vrouwenzot, zij is koppig en onafhankelijk, en ge kunt u al inbeelden hoe het eindigt. Stekezot van mekaar (maar het niet toegeven).

    The Crown & the Arrow vertelt het begin van het eerste boek uit het persectief van de kalief. Voor het eerst is er een vrijwilliger, hij snapt niet waarom ze het doet, hij besluit ze te ontmoeten in haar kamer.

    The Mirror & the Maze speelt zich af net na de dramatische climax van het eerste boek, en dat Khalid voor keuzes staat.

    Enorm zeer veel hebben ze niet om het lijf, maar hey, ‘t zijn fijne vignetjes.

  • Ik was al helemaal vergeten waarom ik dit op de lijst had gezet, maar het werd al van de eerste pagina’s meteen duidelijk — aangeraden door Goodreads om wellicht dezelfde redenen als ik de Lunar Chronicles aangeraden werd: een hervertelling van een sprookje.

    Duizend en één nacht, in dit geval. Khalid, de kalief van het machtige Khorasan is achttien jaar oud, en elke nacht trouwt hij met een nieuwe bruid, die hij de volgende ochtend laat wurgen.

    Shahrzad’s beste vriendin was één van die bruiden, en ze is vastbesloten haar dood te wreken. Ze vrijwilligert zichzelf om te trouwen met Khalid. Zo gezegd, zo gedaan: ze raken getrouwd.

    Normaal gezien ziet Khalid zijn bruid niet meer na de huwelijksceremonie, maar deze keer komt hij naar haar kamer. Waar hij haar met een totaal gebrek aan passie verkracht, en ze hem dan een verhaal vertelt. Tot aan het ochtendgloren, wanneer ze normaal gezien zou gewurgd worden — maar de kalief is te benieuwd naar het vervolg van het verhaal, laat ze leven, en komt de volgende nacht weer naar haar kamer. Waar hij ze weer verkracht, en zij weer een verhaal vertelt met een cliffhanger.

    Bon, even pauze.

    Shahrzad is net zestien geworden. Twee verkrachtingen op rij door het monster dat behalve haar beste vriendin ook nog tientallen andere jonge meisjes vermoord heeft. En dit is hoe ze over hem spreekt met haar dienstmaagd als ze hem in de verte ziet in de loop van de derde dag:

    When Shahrzad looked down, she was dismayed by the instant tightening sensation in her chest. She knitted her brow and pressed her lips into a line. The caliph’s shoulders were tan and lean; each of the muscles in his trim torso shone, defined and well articulated in the afternoon sun. Despina sighed. “Despite everything, I have to admit I’ve always found him quite handsome. Such a shame.” Again, Shahrzad felt the strange reaction spike within her core. “Yes. It is a shame,” she spat.

    Ik ga niet rap het woord “problematisch” in de mond nemen, maar ik was het op een haar na aan het overwegen. Een paar pagina’s verder articuleert ze zelf het probleem een beetje, maar toch:

    He toyed with a smile. An invitation. But the yoke of betrayal hung about her, weighing on her every action. Shaming her for even considering a moment in his arms, and insisting she not succumb once more to the wishes of a fickle heart. How can I desire him? After he killed Shiva? After he killed so many young girls, without explanation?

    Ik vond het een beetje raar.

    Ondanks het begin, komt het allemaal op zijn plooien. Het is niét zoals in het originele verhaal van Duizend en Eén Nacht, dat de koning zo kwaad is over het overspel van zijn vrouw dat hij beslist dat alle vrouwen zo zijn en dat hij dus trouwt met maagden die hij meteen laat executeren zodat ze hem niet ontrouw kunnen zijn.

    In The Wrath & The Dawn heeft de kalief een reden om te doen wat hij doet. En is het ergens verdedigbaar dat Shahrzad en Khalid stekeverliefd worden op mekaar.

    Absoluut niet helemaal verdedigbaar, en absoluut totaal onverdedigbaar dat ze na anderhalve dag al helemaal smelt voor hem, en dat hij blijft weigeren haar welke uitleg dan ook te geven, en dat ze zelfs geen poging onderneemt om door te vragen of iets van actie te ondernemen.

    Maar bon. Alles geraakt uitgelegd. En het is serieus romantisch en al.

  • Ring Shout

    Ik woonde een tijd geleden een spreekbeurt bij van een zwarte Amerikaanse mevrouw, die een heel harde fan van comics en fantasy en science fiction en alles was. Ze raadde een aantal boeken aan, en ik heb die allemaal op mijn te lezen-lijst gezet.

    Een week of drie geleden las ik al een comics-reeks die ze onnoemelijk hard aanraadde — Niobe: She is Life, van Sebastian A. Jones. Ik vond dat een occasioneel prachtig (maar vaak ook serieus meh) getekende reeks, maar helaas een consistent verwarrend en soms pijnlijk slecht geschreven reeks. Iets om zeer zeer snel te vergeten.

    Dit was, vrees ik, alweer geen schot in de roos.

    We beginnen in medias res, met een gevecht tussen zwarten en Klanleden. En dan blijkt er iets aan de hand te zijn met de leden van de Klan.

    Het concept is eenvoudig: D.W. Griffith, regisseur van The Birth of a Nation, was een tovenaar, en toen hij de film in 1915 uitbracht, heeft hij de angst en de haat van een groot deel van Amerika gekanaliseerd om Lovecraftiaanse wezens in de wereld te roepen.

    Er zijn gewone mensen die lid zijn van de Klan, maar er zijn ook die demonachtige dingen die ze Ku Kluxes noemen, en die er alleen van buiten en van ver uitzien als mensen.

    Euh ja, en dat is het verhaal ook zowat. Er zijn een stuk of wat gevechten — als het een film was, was er een met 75% actiescènes.

    Verder is het helemaal in een bij wijlen irritant AAVE-light geschreven en komt er één niet-zwart karakter in voor dat niet onherroepelijk slecht is. Dat ene karakter is wel een jood, dus de discussie is nog open of hij al dan niet wit mag genoemd worden.

    Jaja, ik snap wat er gedaan werd. Ik vond het een gemakkelijke truukje. En de KKK herleiden tot bovennatuurlijke wezens die leven op de haat van witte mensen: bwofja. Beetje zwak.

    Dat zou mij nog niet eens gestoord hebben, als de auteur er in geslaagd was om me emotioneel geïnvesteerd te krijgen in ook maar één personage. Het boek zit vol emotie en onrecht en trauma en magie en liefde, ‘t is moeilijk te verklaren hoe weinig het mij allemaal interesseerde, en hoe ik vooral de pagina’s aan het aftellen was dat het gedaan was.

  • Teixcalaan #2: A Desolation Called Peace

    Het hád een reeks kunnen zijn van een boek of vijf of zefs tien, maar het is een reeks van twee geworden.

    Verfrissend.

    In boek één was er allerlei aan de hand tussen een ruimtestation dat zijn onafhankelijkheid wou bewaren van het machtige Teixcalaan-rijk enerzijds, en allerlei machtsstrubbelingen binnen voornoemd machtig Teixcalaan-rijk.

    Oh en ah ja, ergens subtiel op de achtergrond waren er aliens. Even vermeld in het begin, en dan weer op het einde.

    Tsjechov’s Aliens!!

    Het einde van het eerste boek zou gespoiled worden als ik de beginsituatie van het tweede boek zou omschrijven, maar het heeft dus met die aliens te maken.

    Het boek heeft een andere vibe dan het eerste boek: waar het eerste min of meer een huis clos was met een kleine groep personages die om en rond elkaar draaiden, speelt dit zich af op twee volledig verschillende plaatsen, die niet in voortdurend contact met elkaar staan, en dus in een soort fog of war-situatie moeten werken.

    Zoals de auteur het verwoordt:

    The book (…) is about incomprehensibility and impossible wars. A lot of it happens on a Teixcalaanli battleship. There’s interstellar mail fraud. And a kitten. (Technically, several kittens). Also a maybe-genocide, some extremely unwise kissing, and the usual dose of political machination.

    Andermaal: uitstekend boek. Zeer hard aangeraden.

  • Frankenstein in Baghdad

    Gelezen als audioboek, dit. Vertaald uit het Arabisch (فرانكشتاين في بغداد), ook.

    Het verhaal speelt zich af in Bagdad, in de nasleep van de Golfoorlog.

    De beste vriend van Hadi, een brolverkoper, sterft bij een zelfmoordaanslag. Hadi wil zijn vriend begraven, maar hij wil een intact lichaam begraven en het lijk is zwaar verminkt. Dus vervolledigt Hadi het lijkt met stukken van andere slachtoffers van het voortdurende geweld in Bagdad.

    En dan komt een parkingbewaker om het leven, en op de één of andere wijze geraakt zijn ziel in het nu volledig gemaakte lijk. Hij vergeet wie hij is (Hadi noemt hem “the whathitsname”) — al wat hij weet, is dat hij wraak wil nemen op de mensen die de eigenaars van de onderdelen van zijn lichaam hebben doen sterven.

    Volgen de in elkaar vervlochten verhalen van stapels personages die elk op hun manier de ontbinding van hun wereld meemaken — van Hadi over een journalist en een oude vrouw die in het monster haar eigen twintig jaar geleden verdwenen zoon denkt te herkennen tot en met de auteur van het boek zelf.

    Want haja, ‘t is raamvertellingen binnen raamvertellingen: het boek is zogezegd gevonden door het “Tracking and Pursuit Department”, een departement van de nieuwe regering in bezet Irak dat bestaat uit onder meer astrologen en waarzeggers. En dat boek dat gevonden is, daar wordt het verhaal verteld door Hadi, die een notoire leugenaar en verhalenverzinner is. De Whatsitsname is nu eens een monster dat echt bestaat, dan weer een urban legend, dan weer uitgevonden door de Amerikanen, en als de Whatsitsname zijn verhaal zelf vertelt (in een dictafoon) en doorgeeft aan een journalist, wordt het gesensationaliseerd en gepubliceerd als het verhaal van Frankenstein in Badgdad, compleet met een foto van De Niro als Frankenstein erbij.

    Ik heb het niet met tegenzin gelezen.

    Ik kan mij wel niet van de indruk ontdoen dat er in de vertaling allerlei is achtergebleven. Het is duidelijk dat er absurde elementen in zitten, maar ik weet niet of het in het origineel als wrange humor bedoeld was dan wel als iets anders. En ik zou de mensen veel liever in hun eigenlijk woorden met hun eigen dialect en woordenschat hebben horen sprekeen dan door een verteller in het Engels met een Middenoosters accent.

  • Teixcalaan #1: A Memory Called Empire

    Hoezee space opera! Wijdse vistas! Vreemde culturen! Verre toekomsten! Mysterieuze aliens!

    Op de cover zegt Ann Leckie dat ze het een fantastische boek vindt, en wat ik gelezen heb van Ann Leckie vind ik fantastisch, dus hey.

    Het verhaal speelt zich af in een verre toekomst, waar mensen verspreid zijn over de melkweg. Eén van de keuzes die een auteur moet maken, is de manier waarop transport gebeurt (beperkte FTL zoals Star Trek’s hyperspace, quasi onbeperkte FTL zoals bij Star Wars, jumpgates of stabile wormholes zoals in DS9, WH40K en Expanse, of gewoon géén FTL of shortcuts zoals de Nauvoo in Expanse, of pakweg Seveneves en stapels andere generatieschipverhalen).

    Hier zijn het stabiele wormholes en gewoon snelle conventionele schepen, maar wél FTL voor informatie.

    Het “Empire” waarvan sprake is Teixcalaan: een soort mengeling van de Azteken (bloedoffers!) en Byzantium (hiërarchie, al wat niet Teixcalaan is, is barbaars en eigenlijk nauwelijks de moeite waard om mee te spreken.

    Mahit Dzmare woont op een klein onafhankelijk ruimtestation, met een paar tienduizend mensen. Ze graviteren rond Teixcalaan, dat immens veel invloed heeft op cultuur en leefwereld, maar weigeren er deel van uit te maken. Wat haar cultuur speciaal maakt, is dat ze technologie uitgevonden hebben om persoonlijkheden op te slaan en door te geven. Zo kunnen piloten hun ervaring doorgeven aan hun opvolgers — of, zoals in het geval van Mahit Dzmare: zo kan de vorige ambassadeur bij Teixcalaan zijn ervaring doorgeven aan zijn opvolgsters.

    Enige probleem: de vorige ambassadeur is gestorven en het is al tien jaar geleden dat hij het laatst een backup genomen had. wat wil zeggen dat Mahit met slechts vijf jaar ervaring naar Teixcalaan vertrekt. Waar al snel blijkt dat haar voorganger vermoord is. En dat hij blijkbaar zowel vrienden als vijanden gemaakt heeft op de hoogste niveaus van Teixcalaan.

    Teixcalaan, dat al 80 jaar in vrede leeft, maar geleid wordt door een keizer die op sterven na dood is. En waar allerlei poltieke machinaties aan de gang zijn, waar Mahit vrijwel meteen in betrokken wordt.

    Spannend. Uniek. Fijne personages. Verhaal dat u geen moment loslaat. Het is inderdaad “all-around brilliant”, zoals Leckie zegt. Zeer aangeraden.

  • We hadden het er vanavond over aan tafel. (‘t Is te zeggen: ik begon er aan tafel over te zagen en een aantal andere mensen aan tafel knikten beleefd tot ik stopte met ranten.) Maar ‘t is toch wel waar dat het godgeklaagd is.

    Als Sammy Mahdi “Collectieve regularisatie is geen rechtvaardige oplossing” schrijft, dan klinkt dat op het eerste gezicht logisch.

    Een groep mensen die de spelregels breekt, die naar hier gekomen zijn maar uiteindelijk nul op het rekest gekregen hebben en dus niet meer in België mogen zijn, die moeten nu niet afkomen met “ik ga niet meer eten tot ik wél nog in België mag blijven”. Als dát zou werken, dan moeten we geen regels meer maken, is het hek van de dam: dan zitten we in het Europa van het verleden, het Europa van de open grenzen. En we weten allemaal waar dát toe leidt: tegen pakweg 2031 zal 70% van bijvoorbeeld Antwerpen bestaan uit niet-Belgen. En voor ge het weet wordt ons land (ik laat in het midden of het tegen dan nog België is dan wel de Republiek Vlaanderen) geleid door een Marokkaan of een Turk of… een neger!

    Er is wel een redelijk vreemde gedachtenkronkel bij Sammy Mahdi. Want het gaat hier dus om mensen die uitgeprocedeerd zijn, ‘t is te zeggen, die alles al geprobeerd en gedaan hebben, en die in laatste instantie volledig geweigerd zijn. En toch schrijft Mahdi “Ik herhaal nogmaals dat zij een aanvraag kunnen doen, en dat we die zullen bekijken”.

    Tiens. Ze hebben alle regels gevolgd, maar hij gaat ze tóch nog een kans geven? Twee mogelijkheden:

    • Ofwel weet hij nu al dat welk gesprek er ook is, het antwoord noodzakelijkerwijs altijd hetzelfde zal moéten blijven, namelijk neen. En dan is het een cynisch lege geste.
    • Ofwel zijn die mensen uitgeprocedeerd maar misschien ook niet, want er blijft een kans dat ze geregulariseerd kunnen worden.

    Volgens Frank Vandenbroucke zou het de tweede optie zijn: “Voor een ontknoping moeten mensen over hun individuele zaak een open gesprek aangaan. Bij 60 procent van de aanvragen voor regularisatie is het antwoord positief.”

    Wacht wacht.

    Mensen zijn totaal uitgeprocedeerd. Er is geen enkele wettelijke mogelijkheid meer om verder te gaan, ze worden stante pede uit het land gezet — maar als ze een “open gesprek aangaan” dan is er 60% kans dat ze alsnog geregulariseerd worden?

    Wil dat niet vooral zeggen dat er iets serieus mis is met het hele proces?

    Vanmorgen stond er een opinieartikel van Henri Heimans in De Morgen, die zelf betrokken was bij de collectieve regularisatie van Verhofstadt I. Ik heb het toen niet allemaal zo hard van dichtbij gevolgd, en ik geef toe dat ik ook de indruk had dat die collectieve regularisatie gewoon wou zeggen “Iedereen die hier nu illegaal is, die is met één pennentrek bij dezen legaal. Welkom in België!” Dat is uiteraard ook hoe zo ongeveer alle partijen in Vlaanderen het aan de man brengen. Van Vlaams Belang en N-VA kan ik dat begrijpen, want donkerbruin gonna donkerbruin, maar dat CD&V en Vooruit en Groen dat doen, gaat er bij mij niet in.

    Het is ronduit wraakroepend dat een Meyrem Almaci bijvoorbeeld poneert dat er “geen sprake kan zijn van een collectieve regularisatie. De dossiers moeten individueel beoordeeld worden.”

    Alsof dat dus niet het geval zou zijn, gedomme.

    De wet is online raad te plegen, en behoorlijk helder. Het is niet zo dat iedereen meteen Belg wordt. Dit zijn de voorwaarden:

    • in België verblijven van vóór de wet gestemd was
    • voldoen aan één van de volgende voorwaarden:
      • ofwel een erkenning als vluchteling aangevraagd hebben en na meer dan vier jaar nog altijd geen beslissing gekregen hebben (drie jaar voor gezinnen met minderjarige schoolgaande kinderen)
      • ofwel om redenen buiten hun wil niet kunnen terugkeren naar een ander land
      • ofwel ernstig ziek zijn
      • ofwel humanitaire redenen kunnen laten gelden en duurzame sociale bindingen in België hebben ontwikkeld
    • uitgesloten van de regeling zijn:
      • mensen die een gevaar betekenen voor openbare orde of nationale veiligheid
      • mensen die kennelijk bedrog hebben gepleegd bij de procedure van asielaanvraag

    Ik heb alleen met het allerlaatste punt een probleem. Er zijn stapels (en stapels) mensen die naar hier kwamen en “kennelijk bedrog” plegen bij hun aanvraag. Dat wil lang niet altijd zeggen dat ze geen erkenning “verdienen”, dat wil vaak helaas gewoon zeggen dat ze geluisterd hebben naar andere mensen die hen gezegd hebben wat ze moesten zeggen om “zeker” te zijn. Verhalen als “mijn vader was het stamhoofd maar hij is vermoord en zijn broer wil mij nu dood” bijvoorbeeld.

    Maar bon, ik begrijp dat er ergens een grens moet zijn. En mits duidelijke informatie in het begin van het proces in de zin van “vertel de waarheid, heel de waarheid en niets anders dan de waarheid — we gaan er onvermijdelijk achter komen als er ook maar één ding bewust gelogen is of achtergehouden is, en als dát het geval is, moogt ge het helemaal vergeten”, moet dat in orde kunnen komen.

    Als zo’n procedure niet op vier jaar afgerond kan worden, of als ge hier minderjarige kinderen hebt die al drie jaar naar school gaan en dan pas een negatieve uitspraak horen: dat is degoutant en zou niet mogen. Iemand die het tegendeel beweert, is een onmens.

    “Om redenen buiten zijn wil niet kunnen terugkeren naar een ander land”, ik beeld mij in dat dat bijvoorbeeld situaties zijn waarbij iemand geweigerd wordt in zijn/haar land van herkomst, het land waar hij/zij vandaan komt én het land waarvan hij/zij de nationaliteit heeft. Dan wordt het natuurlijk moeilijk om er iets anders mee te doen dan hem/haar hier te houden. En ernstig zieke mensen: dat lijkt mij een extensie van het principe geen mensen uitleveren naar een plaats waar ze de doodstraf zouden krijgen.

    Waar de menselijke factor het meest doorweegt, is in de laatste optie: humanitaire redenen en duurzame sociale bindingen.

    Het meest doorweegt, inderdaad, want het is geen automatisch proces. Er is niet enorm veel automatisch of collectief aan de collectieve regularisatie:

    1. elke individuele persoon die van de wet van 22 december 1999 wou gebruik maken, moest binnen de drie weken een aanvraag tot regularisatie indienen bij de burgemeester van waar hij/zij verblijft
    2. die aanvraag gaat binnen de acht dagen naar een commissie voor regularisatie (die heeft enerzijds een secretariaat, en anderzijds een reeks kamers met telkens een (ex)rechter, een advocaat en een afgevaardigde van een NGO actief in het domein van de mensenrechten)
    3. de burgemeester heeft een maand om eventueel een sociaal verslag te sturen; als er stukken ontbreken in het dossier heeft de aanvrager een maand vanaf de oorspronkelijke aanvraag om het dossier aan te vullen

    En dan zijn er verschillende mogelijkheden:

    • dossier onvolledig? secretariaat stuurt negatief advies naar minister; aanvrager wordt daarvan op de hoogte gesteld en heeft drie dagen om eventueel een verweer te schrijven — als de minister geneigd is de aanvrager te volgen, gaat het dossier naar een kamer, waar de aanvrager gehoord wordt en er advies komt, dat weer naar de minister gaat
    • dossier volledig maar (sommige) stukken zijn mogelijk betwistbaar? secretariaat stuurt dossier naar een kamer, waar de aanvrager gehoord wordt en er advies komt, dat naar de minister gaat
    • dossier volledig en secretariaat denkt dat het op het eerste gezicht een ongunstig advies wordt? secretariaat stuurt dossier naar een kamer, waar de aanvrager gehoord wordt en er advies komt, dat naar de minister gaat
    • dossier volledig en secretariaat denkt dat het op het eerste gezicht een gunstig advies wordt? secretariaat stuurt dossier naar de minister met een gunstig advies. Als de minister het niet eens is met het gunstig advies, gaat het dossier (yep) naar een kamer, waar de aanvrager gehoord wordt en er een nieuw advies komt, dat weer naar de minister gaat.

    Ik vind dat allemaal zeer duidelijk en proper. En zoals Heimans schrijft:

    Ik had het voorrecht om in een dergelijke commissie te zetelen en mijn perceptie was dat we in een hels tempo individuele adviezen verleenden die wettelijk correct waren, rechtvaardig én ook humaan. In die commissies werd gestreefd naar een consensus en er werd er streng over gewaakt dat de motivering alle elementen bevatten die van aard waren de beslissing te staven. Er was zeker geen sprake van nattevingerwerk. De zittingen verliepen in een serene, menselijke sfeer met grote luisterbereidheid. Vele schrijnende toestanden werden toen opgelost en de hele operatie heeft geen zogeheten aanzuigeffect teweeggebracht.

    Regularisatiemodaliteiten kunnen worden aangepast aan de huidige situatie, maar niets doen aan de snel degraderende toestand is geen optie. Dit vergt politieke moed én een humane ingesteldheid.

    Ja, ik vind dat we dat nu opnieuw moeten doen.

    Ik begrijp dat het moeilijk ligt om het “collectieve regularisatie” te noemen. De vlag dekt de lading niet. Noem het dan “individuele evaluatie” of zo. Eenmalig voor de talloze mensen (veel meer dan de hongerstakers) die nu in een dergelijke situatie zitten, en maak dan voor de toekomst een degelijk werkend systeem.

    Vermijd dat het zo ver moet komen, voornamelijk door er voor te zorgen dat procedures geen jaren en jaren aanslepen. En, de olifant in de kamer: werk verdomme eens aan een écht Europees beleid.

  • De jaren 1970

    Het was vorige week de laatste aflevering van Loki, en hoera er komt een tweede seizoen, en hoera het einde was wat ik had gehoopt.

    De set design van de Time Variance Authority was fantastisch: een soort mash-up van retrofuturisme van de jaren 1950 tot 1970 (en hoe raar is het dat er tussen de jaren 1950 en 1970 evenveel tijd zit als tussen de jaren 2000 en 2020 — zot).

    Enorm zeer wijs, allemaal, en ik kan mij ook herinneren dat ik dergelijke dingen toen gezien heb, in de jaren 1970.

    Maar we mogen zeker niet vergeten dat de jaren 1970 ook en vooral dit waren:

  • Woe is me

    Ik heb geen covid, maar ik heb wel een keelontsteking. Serieus, tijdens mijn vakantie ziek worden, dat is toch wel van het ambetantste dat er is?

    Ik heb vannacht immens slecht geslapen, ben vanmorgen opgestaan zonder stem, heb 75% van de dag in bed gelegen, en dan ben ik om iets na negen weer in bed gekropen.

    Hopelijk —hopelijk— is het morgen beter. Dedju.