Je favoriete leraar en waarom net hij/zij? Welke invloed had hij/zij op jou?
Er is geen competitie. Mijn leraar Engels en Nederlands in de derde Latijn-Wiskunde, Jan Van Herreweghen (of was het zonder n? ‘t is ook al dertig jaar geleden).
Hij was om te beginnen een uitstekend goede leraar. Het derde jaar Latijn-Wiskunde, toen, dat was het eerste jaar dat we Engels hadden. Het handboek Engels was die naam niet waard: een pamflet op groot formaat, met een blinkende kaft, knullige jaren-1970 tekeningen en leerstof voor beginners. Maar gelijk, écht beginners.
Ik tekende op elke pagina met mijn fijne Rotringpen allemaal peetjes bij, en spraakbalonnetjes, en illustraties. Jan Van Herreweghen had voor elke bladzijde wel tien of vijftien bladzijden extra cursus gemaakt.
Met grammatica, woordenschat, fonetiek, zegswijzen. Niét gemakkelijk. Veel. Ging het op het blad in het boek over Amerika, dan hadden we het in de ‘stencils’ (zoals dat toen heette, al waren het al járen fotokopieën) over the abolition of slavery, bijvoorbeeld.
Ik had op de lagere school al wat Engels gehad, en ik las met een handwoordenboek bij de hand Engelse computertijdschriften, maar in de twee jaar bij Jan Van Herreweghen heb ik Engels geleerd.
Hij was meer dan een uitstekende leraar. Er kon ook mee gesproken worden. Niet tijdens de les — dan was het les, en moest er opgelet worden — maar daarbuiten was hij altijd beschikbaar voor advies.
Geen touchy-feely-gedoe, maar rechttoe rechtaan, no nonsense. Een goeie gast. Ik was toen niet de beste leerling (euh, zeer verre van, op allerlei mogelijke vlakken), maar hij bleef er in geloven.
Hij was ook ongelooflijk grappig. In de allereerste les die ik ooit van hem kreeg, op een Jezuïetencollege in de jaren 1980 om de context te situeren, was er iemand nog voor de les begon met een Pritt-ding aan het spelen in plaats van op te letten. “Steek die plakpenis weg”, zei de leraar, en de toon was gezet voor de rest van het jaar.
Zijn Engels was van het mooiste — perfect van uitspraak en niet geaffecteerd. Bij momenten haalde hij een eigen soort gekuist Gents-Nederlands boven. Hij rookte cigarillo’s: er was toen nog een rokerslerarenkamer. Hij maakte episch lange examens Nederlands met illustraties en bonusvragen.
Het was de enige leraar die ik ooit schreef (in de tijd dat er nog geen internet was, papieren brieven) om te zeggen hoeveel hij mij geleerd heeft, en hoe graag ik hem had.
Het was ook de enige leraar die ik graag als vriend zou gehad hebben.
Hij is overleden, vijftien jaar geleden. Ik heb er veel spijt van dat ik hem niet beter kende. En ja, ik weet dat ik hem ongetwijfeld idoliseerde, maar toch.
En bij u?