In rangordes van trivialiteit is het zelfs geen First World Problem, maar toch, ik zat er mee: op de terugweg van gaan eten deze middag na een fijne vergadering deze morgen heb ik heel de tijd zitten kauwen op een manier om te zeggen dat ik al heel de dag enorm veel pijn heb aan mijn linkerwijsvinger, en dat ik die bijna niet kan bewegen — en dat op een zodanige manier te zeggen dat het een funny ha ha mededeling zou zijn met double entendre en alles, maar toch niet grof of gemeen of vulgair.
Ilse zou dan zoiets zeggen van “don’t quit your day job”, maar ik probéér toch wel echt om er telkens weer iets van te maken. En dat telt toch ook voor iets? En als ik dan, zoals vandaag, besluit om het uiteindelijk toch niet te gebruiken, dan is dat toch ook een compliment waard? Toch? Toch?
Afijn.
Het waren wel redelijk wat blasts from the past vandaag, voor de rest.
Om te beginnen: aan tafel zitten met andere Oude Venten Die Al Van Het Begin Op Tinternet zaten. Het ARC, BS/2000, NCSA Mosaic, Trumpet Winsock, MUDs spelen: nostalgie woehoehoe.
Er was nog een tweede ding ook, maar dat ben ik nu vergeten. De leeftijd, meneer.
Het derde ding ben ik niet vergeten: ik kreeg een linkedinvriendjesverzoek, ik beantwoordde dat, en toen gaf LinkedIn mij als aanrader iemand die ik al in twaalf of dertien jaar of zo niet meer gezien had: mijn ex-baas toen ik zelf nog baas was.
Ik was algemeen directeur, en hij was chief operating officer van de multinational waar mijn bedrijf een onderdeel van was. Persoonlijk een enorm lieve en warme mens, maar de hele situatie was wel, euh, kak.Voor mij was het bij momenten een levende hel, en ik ben eigenlijk wel benieuwd hoe het er van zijn kant uitzag.
Berichtje gestuurd, dat als hij ooit eens in Gent is, we echt wel zouden moeten bijpraten. Het zou wel wijs zijn, eigenlijk.
We hebben met het hele gezin nog maar één musical in het echt gezien — Wicked, in Londen — maar het mag denk ik ondertussen zowat alles zijn van Les Misérables over The Book of Mormon tot Hamilton: er zal altijd wel ergens iemand in huis zijn die het van begin tot eind mee kan zingen.
Maar een mens is nooit te oud om te leren, en kijk nu: Zelie toonde mij gisteren een paar stukken van Miscast, een jaarlijks benefietconcert waar mensen dingen zingen die ze anders niet zouden zingen.
En woyo maat, zo wijs!
Zie: Sweeney Todd!
En zie: The Sound of Music!
En zie: ‘t is de meneer van Hamilton die West Side Story doet!
Ahem ja. We gaan dan eens dringend nog eens in ‘t echt naar een musical moeten gaan.
Het was gisteren de eerste quiz van het seizoen, en het was met een alternatieve formule. Iets met rondlopen, het was niet helemaal duidelijk. Het weer dat het weer kan zijn, oude mensen die eigenlijk echt wel oude mensen zijn, met slechte ruggen en slechte poten: het was niet helemaal zeker dat we zouden meedoen.
Uiteindelijk hebben we alsnog vier man bijeengeharkt, en stonden we aan het startpunt, bij het Geeraard de Duivelsteen.
En toen bleek dat het geen kroegentochtachtig iets ging worden, waar we van het ene café naar het andere zouden gaan om vragen te krijgen, maar dat het allemaal in open lucht zou zijn. Dat de antwoorden op de vragen op een locatie ons naar een andere locatie zouden wijzen. En dat die locaties niet allemaal in één straat zouden liggen. Of zelfs maar één wijk.
Aan het Geeraard de Duivelsteen: de Gentse leider die stierf bij de Slag van Westrozebeke (Filips van Artevelde), de film met Zac Efron en Vanessa Hudgens (high School Musical), de reeks met Simon Templar (The Saint), Freud’s pseudoniem voor Bertha Pappenheimer (Anna O), de reeks van Jan Matterne uit 1986 (Het Pleintje) — en dan ten overvloede een anagram van de stad met het Stade Bollaert-Delelis (Lens), een wetenschappelijke term voor edelroest of koperroest (patina), de rivier die door de hoofdstad van Tirol loopt (Inn).
Wij wisten aan de hand van de antwoorden (Artvelde High School, Saint Anna Pleintje) dat het aan het Sint-Annaplein was, en we dachten dat het anagram van lens-patina-inn de precieze locatie zou geven. Niet dus, ‘t is gewoon een anagram van Sint-Annaplein. (En ook van ‘pinten inslaan’, maar alla). Rond het plein gaan gelijk een zot, blijken ze toch wel in het park te zitten zeker?
Volgende vragenronde was met allemaal schrijvers in de antwoorden (gongonzola en Kamiel Kafka zo), en dan ten overvloede de president van de VS in de Eerste Wereldoorlog (Wilson), dus hopla naar de bibliotheek op het Wilsonplein.
De vragen daar waren andere koek: echt niet gemakkelijk. Een paar wel (de moordenaar van Pim Fortuyn, Volker van der Graaf), en dan gekoppeld met de winnaar van het BK 2003 (Omloop)gaf ons dat Omloop Het Volk, de t-test is de Students t-toets, er was ook nog iets met Kick-off, en dan was er iets met purple en Tay Zonday’s Chocolate Rain, wat ons dus naar het Sint-Pietersplein leidde.
Zie ons hard nadenken:
Er waren er hapjes en drank, en allemaal vragen die met werk te maken hadden (advokaat, de Arbeiderspers, de biermens Timmermans), en de eerste vraag was eigenlijk de belangrijkste: een in schoon Vlaams gestelde tekst waarvan we de originele uitvoerders moesten weten.
Het begon met
Hé meneer Buysse, was jij dat op de TV, in dat programma op de VRT? Is dat nu jouw missie, propaganda zoals op het openbaar vervoer, met al je geld, dat kan toch niet? Je bent een hoer, je verkoopt jezelf, je bent niet stoer.
En geen mens van ons die wist waar het over ging. Vertaling zoeken naar het Engels, het klonk protestzangerig of hiphopachtig — en toen vroeg ik aan de quizmens verduidelijking over de vertaling: gaat het echt over een meneer Buysse en echt over de VRT, of is het een vertaling waar Buysse en VRT equivalenten zijn van iets anders?
Het ging echt over Buysse en echt over VRT, dus dan was de link rap gelegd naar Buzze van ‘t Hof van Commerce, en met allemaal beroepen in de andere antwoorden, wisten we dat we naar het Hof van Beroep moesten. Eerst wat verwarring: het café van de Rechten? En waar is dat tegenwoordig? Of gewoon de echte rechtbank? Het bleek de rechtbank.
Daar kregen we vragen waarvan het antwoord zowel een acrostichon als een telestichon waren, en vormden die samen Geeraard de Duivel — waar wij dachten opnieuw naartoe te moeten, maar daar aangekomen moesten we toch door naar de Stadshal, waar we nog een laatste ronde kregen.
Serieus:
Ki-lo-me-ters gestapt!
We zijn uiteindelijk derde geworden, wat wel een verdienste is voor een ploeg die maar met vier was in plaats van vijf, en die in concurrentie moest gaan met allemaal semiprofessionelen gedomme! 🙂
Planetfall 2 prototype : Infocom : Free Download & Streaming : Internet Archive Don’t get your hopes up: this is a very early prototype from the cancelled sequel to Infocom’s classic text adventure. It’s barely playable, though it does provide an interesting look at how the game would have played with a realtime 3D engine. The prototype does introduce a puzzle (at least the only one I could find) and features voice acting as well as a pretty cool soundtrack tune. Judging by the puzzle, you were able to give orders to your robot companions similarly to how Infocom’s classic text adventures worked.
Nero’s Rotating Dining Room | CNRS News "The main dining table, which was round, rotated night and day, imitating the motions of the globe." The surprising construction mentioned by Suetonius in his biography of Nero has been found. On Palatine Hill (Rome), a Franco-Italian team of archaeologists discovered remains of a mechanism that could have allowed the rotation of the floor of the main dining room of the Domus Aurea—Nero's vast imperial palace.
People who post their fitness routine to Facebook have psychological problems, study claims – Business Insider Deutschland People who are always keen on documenting their gym activities (or every time you simply go for a good, old-fashioned run) tend to be narcissists. According to the researchers, the primary goal is to boast about how much time you invest in your looks. Apparently these status updates also earn more Facebook likes than other kinds of posts. "Narcissists more frequently updated about their achievements, which was motivated by their need for attention and validation from the Facebook community", the study concludes.
Mensen zijn slecht, zo simpel is het. Iets zo fantastisch als Wikipedia is een krabbennest van kleine achtertuinmachtswellustelingen en salonfascisten geworden. Een heerlijke site als Metafilter is het domein van een kliek eenheidsdenkende social justice warriors geworden. Elke commentaarsectie op elke krant wordt op geen tijd een mestvaalt van ongeïnformeerde haatspuierij. Zelfs Stack Overflow is al jaren kak.
Tien jaar geleden was ik optimistisch, en dacht ik er net zo over als Jessamyn van Metafilter: mits genoeg voeling met het publiek, mits volgehouden inspanning en dialoog, mits duidelijke regels, komt het allemaal wel in order met een online forum.
Nu begrijp ik dat het alleen een kwestie van tijd is. Drie soorten mensen zijn de dood voor elke online community:
mensen die enorm overtuigd zijn van hun gelijk, die mensen met een andere opinie a priori afschrijven (denk N-VA-woordvoerder of rabiate feminist of Black Lives Matter-adept of anti-GGO-actievoerders of fundamentalistische krakers of fundamentalististe moslims of fundamentalistische alles, eigenlijk),
idioten, die aan een half woord en een geleende slogan genoeg hebben om zich een opinie te vormen, en waar zelfs geen discussie mee mogelijk is (denk 90% van de reacties op krantenartikels, of de spreekwoordelijke man in de straat of in Café De Sportvriend), en
trollen, die het expres naar de kloten helpen.
Die trollen, die bestaan, maar die zijn in de absolute minderheid. Ik speel wel eens for the lulz advocaat van de duivel, of ik verdedig op meer of min doorzichtige wijze een standpunt waar ik voor geen centimeter in geloof, maar dat duur nooit lang, en ik zorg er wel voor dat het uiteindelijk duidelijk is wat ik écht denk.
Mensen die willen en wetens een discussie om zeep helpen? Er zijn er niet zo enorm veel. Ik geef de meeste mensen het voordeel van de twijfel: ze spelen geen rol, maar ze verdedigen hun opinies oprecht.
Omdat ze niet geïnformeerd zijn, of omdat ze niet willen geïnformeerd zijn, omdat ze in een loopgravenoorlog terechtgekomen zijn waar ze niet zonder gezichtsverlies kunnen mee ophouden, of omdat er iets anders speelt waardoor ze zich niet in de plaats van een andere persoon kunnen stellen… het maakt eigenlijk niet zo hard uit.
Want het probleem met de drie groepen is hetzelfde: er is geen dialoog mogelijk.
Soms lukt het om een doorbraak te forceren — het beste voorbeeld vind ik nog altijd die keer dat Glenn op Big Brother was en dat heel Vlaanderen voor het eerst in het echt zag dat een echte homo geen vreemd verwijfd wezen van een andere planeet is, maar gewoon een mens zoals gij en ik. Soms kan het, een paradigm shift, een catharsis, een inzicht “oei, hier zijn we te ver gegaan” of “gho ja, ‘t is eigenlijk wel waar” of “tiens, zo had ik er nog niet over nagedacht”.
Maar de mens is en blijft door de band slecht, en een kuddedier, en hoe groter de groep hoe achterlijker.
Er is misschien één ding goed aan die etterbuilen van Facebookgedreven Vlaamse onderbuikopinies: dat ze in het open zijn. Dat we allemaal samen beseffen dat die er zijn, en dat ze niet meer verdoken zitten aan togen overal ten lande, in voetbaltribunes en kantines op het werk, bij tafelgesprekken in serviceclubs en onder kennissen.
Dit is hoe de mens in elkaar zit. Warts and all. Er is geen enkel excuus meer om verbaasd te staan van “een zoveelste Zwarte Zondag” of “het onbegrijpelijke succes van Jeremy Corbyn en Donald Tump en Viktor Orbán en Erdoğan”.
Dit is ons land. Read ’em and weep.
Verbaas u eerder hoe wij er ooit in geslaagd zijn –en nog altijd– om mooie dingen te maken, om dingen op te bouwen, om niet in eindeloze chaos te verzeilen.
De mens is slecht, maar toch is er zo enorm veel goed in de wereld. Dáár ben ik elke dag weer verbaasd over.
We waren op een trouw vandaag (een trouw op oudere leeftijd, van mensen die al gelijk het grootste deel van hun leven samen zijn, dat heeft ook iets), en het was wijs en leutig en lekker eten en fijne mensen.
En dan geraakte ik in discussie met iemand waar ik het goed mee kan vinden zelfs al hebben we denk ik over zeer veel zaken diametraal andere opinies.
Eén van de dingen die hij aanvoerde: de wereld gaat naar de haaien. Eén van de dingen die daar tegen inbracht: neen, de wereld gaat niet om zeep, de wereld is al altijd om zeep. Het is nooit anders geweest, en het zal nooit anders zijn. Iedereen sinds de oorsprong van de geschiedenis heeft altijd de indruk gehad dat het vroeger beter was, omdat dat nu eenmaal zo is: de ‘vroeger’ van al die mensen was toen ze kinderen waren.
Voor iemand van mijn generatie waren de jaren 1970 (Vietnamoorlog, IRA, Koude Oorlog, vliegtuigkapingen, Aldo Moro, de tienduizenden verdwenen in Argentinië, etc., etc.) een gouden periode. Voor de mensen geboren in 2010, zullen de jaren 2010-2020 een gouden periode lijken.
Maar serieus: het is altijd aangenaam om met mensen te discussiëren die echt fundamenteel een ander idee dan u hebben. We zouden dat allemaal meer moeten doen.
Een groot gemak, allemaal kinderen met Smartschool!
‘t Is niet dat ik ze op de voet volg of zo hé, maar ik zou ze wel op de voet kunnen volgen. Het belangrijkste is dat het niet meer van de toevalligheid van “heb ik het wel goed genoteerd” afhangt om te weten of er huiswerk is of toets. En dat het duidelijk is wat er wanneer in welke les gegeven is. En dat er een plaats is voor documenten en dingen.
En zeker dat, het is allemaal voor verbetering vatbaar, maar ik ben er nu al zeer content mee.
Wat denk ik geen slecht idee zou zijn: ik vermoed dat al die dingen toch in rapporten naar de overheid moeten gestoken worden — zou het dan niet goed zijn om dat allemaal op één platform te zetten, en dan de data mits allerlei propere securitydinges vrij te maken?
Van het genre “Laat honderd bloemen bloeien”: gegevens centraal, degelijke bedacht, data bepotelbaar via een API waarmee allerlei derde partijen zouden met elkaar kunnen concurreren met propere interfaces en visualisatiemethodes en plugins op een centrale architectuur.
Niet dat ik veel illusies heb dat als zoiets ooit zou gemaakt worden, het binnen de kortse keren geen ramp van Healthcare.gov-formaat zou worden — de overheid een beetje kennende, zou dat ongetwijfeld meteen project worden van ettelijke jaren, onder het motto “snel, haal nog een stal duurbetaalde externe consultants binnen, da’s gemakkelijker dan intern kennis opbouwen”. (En dan nog liefst met grote buitenlandse bedrijven, want dat is per definitie beter dan wat er hier zelf gemaakt wordt.)
Nieuwe Gotham, nieuwe Agents of S.H.I.E.L.D. En ik ben niet klaargeraakt met alle andere dingen.
So be it. Niets aan te doen.
Er is in mijn lijst te lezen boeken ook nog een andere reeks van drie boeken tussengeslopen: ook niets aan te doen!
‘t Zal een oefening in berusting worden, vrees ik. Want het ziet er naar uit dat het vanavond voor de derde avond op rij een vroege nacht wordt: mijn schouder is mij nog altijd aan het dooddoen.
Echt wel stom: er is vanalles medisch mis met mij, en ik heb een rug die letterlijk met haken en ogen aan mekaar hangt, maar het is iets stoms in de zin van een verkeerd geleden bij het in slaap vallen dat mij nu al dagen nekt.
Aan de positieve kant: uitstekend gegeten, vanavond.
Soms moet het niet meer zijn: tong gaan halen, kopen vel afgehaald, in de pan, gebakken patat erbij, erwtjes. Hey presto!
Nee, eigenlijk: mijn schouder wil niet meer mee. Het zit allemaal vast, van mijn schouderblad tot aan mijn elleboog. Ik krijg geen confituurpot meer open, ik kan mijn hoofd niet meer draaien, ‘t is allemaal kapot.
Zelie moet een boek lezen voor school. Het was iets met een citaat kiezen en dan het boek moeten lezen waar het citaat uitkwam, en het is The Perks of Being a Wallflower geworden.
Uh huh:
Deze tragikomische debuutroman, die zich afspeelt van 1991-1992 en gepubliceerd is in 1999 doet wat gedateerd aan en is hierdoor voor een jonger lezerspubliek minder aantrekkelijk maar Charlie zal zeker de harten stelen van wat oudere lezers.
Maar hoedanook!
Het boek moet in huis gehaald worden om gelezen te worden. Wat zijn mijn opties?
(a) Bibliotheek
De bibliotheek heeft het nog staan, in de filialen Drongen en Watersportbaan:
Bibliotheek is wel gesloten dinsdag: ten vroegste woensdag in huis.
(b) Papieren boek kopen
Amazon: vanaf 6 euro in papieren versie, maar met verzending erbij komt het op 12 euro. Maandag bestellen, normaal gezien tegen vrijdag in huis, of anders volgende maandag.
Bol.com: 9.25 euro, plus 2 euro verzendkosten. Maandag besteld voor middernacht, dinsdag in huis.
Amazon: 5 euro 22, op een paar seconden staat het op mijn Kindle.
Bol.com: 13 euro 78, te downloaden, te kraken en om te zetten naar een ander formaat om op mijn Kindle te kunnen lezen. Nee serieus: op de bibliotheek na is dit tot nog toe de allerduurste optie. En mensen vragen zich af waarom eboeken in ons taalgebied niet echt aanslaan.
Usenet: keuze uit een hele reeks versies. Gedownload op een fractie van een seconde.
Google zoekopdracht: een hele reeks mogelijkheden, van een PDF-versie in IJsland tot de gewoonlijke hele reeks dubieuze websites vol pogingen tot malware-installatie.
*
* *
Conclusie? Geen haar op mijn hoofd dat er aan denkt om het boek op papier te kopen of via bol.com digitaal. De enige realistische opties zijn bibliotheek, Kindle of illegaal.
Het bibliotheekboek kost mij twee verplaatsingen (afhalen en terugbrengen), en laat me niet toe het boek zo lang ik wil te houden.
Illegaal is gemakkelijk, snel, en uiteraard goedkoop.
Kindle is ook gemakkelijk, snel en goedkoop, én het geeft mij warme fuzzy gevoelens van “ik heb een auteur wat geld toegesmeten” en “I”m doing the right thing”. En op die vijf euro zal het niet steken.
Voor de duidelijkheid: ik heb dus al duizenden papieren boeken gekocht, en stapels Kindle-boeken. Maar een mens zou zich soms afvragen waarom eigenlijk, als het allemaal elders ook te vinden is.
Het is chronisch, het tijdsgebrek. Ik heb een boek dat ik wil uitelezen, en eigenlijk is een hele reeks, dus nóg erger. Er zijn een stapel tv-series die ik nog moet uitkijken en het nieuwe seizoen komt eraan. Ik heb films die moeten bekeken worden, Youtubekanalen die meer output pompen dan ik kan verwerken, games die niet op een paar uur (of een paar tiental uur) uitgespeeld raken.
En dan moet er nog gekookt worden, verlies ik een paar uur (leutige uren, daar niet van, maar toch) met een ikea-studeerkamer in mekaar te steken, zou er dringend moeten opgeruimd en opgekuisd worden.
Nope, het lukt niet om het allemaal te doen. Het zal nooit lukken. HEt zou zelfs niet lukken als ik niet meer zou moeten gaan werken.
Kunnen we niet gewoon afspreken dat ik vanaf nu veertig uur per dag krijg? Zou dat kunnen? Iemand?
Ik heb me vandaag lid gemaakt van de Bibliotheek in Gent. Of hoe het ook heet: een abonnement genomen, me ingeschreven — punt is: ik kan nu boeken uitlenen in de Bibliotheek.
Boeken uitlenen, dat is al geleden van 1984. Muziek uitlenen heb ik iets langer gedaan: dat moet van, euh, 1989 of zo geleden zijn.
Het is in ieder geval geautomatiseerder geworden: in mijn tijd was dat nog met een kaartje dat achteraan in het boek zat, waar dan een stempel op gezet werd. Tegenwoordig is het: lidkaart inscannen, boek inscannen, en klaar. En er is voor zover ik zie geen kaartenbak meer, maar wel een online catalogus.
Okay, voor kinderboeken zie ik het nut: dat zijn dingen die stukken van mensen kosten, en die door de band niet zo enorm lang meegaan. (Ik zwijg even over de vele honderden kinderboeken die hier in huis staan, ahem). En ik kan me ook iets inbeelden bij zeer gespecialiseerde boeken, genre wetenschapppelijke werken en naslagswerken en zo, al verwacht ik die dan eerder in een universiteitsbibliotheek.
Maar voor andere boeken? Het viel me een beetje tegen, eigenlijk. Ik vermoed wel dat het niet de bedoeling is om veel anderstalige boeken te hebben, maar ik had niet verwacht dat de collectie Engelstalige fictie stukken kleiner zou zijn dan mijn eigen bibliotheek.
En de afdelingen met Franse boeken, waar helemaal niemand in de buurt van kwam. En zo enorm veel poëzie — zijn er mensen die dat ooit uitlenen? En dingen zoals de grote klassiekers, genre het verzamelde werk van Shakespeare — dat staat toch allemaal on-line?
En een afdeling “pop” bij de muziek waar ik Van de Graaf Generator, Wallace Vanborn, Wallace Collection, Tom Waits, Frank Zappa en Velvet Underground broederlijk naast elkaar zag staan — ik kan mij zelfs niet inbeelden wat onze kinderen daarvan zouden denken.
Ik werd er een beetje weemoedig van. In principe ben ik uiteraard helemaal vóór bibliotheken, maar in de realiteit is het denk ik een beetje zoals een kerken: natuurlijk wil ik niet dat ze afgebroken worden, natuurlijk moeten ze behouden worden — maar eigenlijk zijn ze toch niet meer van deze tijd.
Ik had één van de kinderen mee, en die zei het ook al: als hij een boek wil, dan kan hij het toch meteen online vinden? En als het is om goede boeken aangeraden te worden, dan zijn er toch Goodreads en consoorten?
Zelie was vanavond met de scouts op leidingsweekend vertrokken, en een uur of twee later stond ze plots weer in de keuken: dat ze een Russische vlag nodig had.
Wij hebben geen Russische vlag liggen, of toch niet ergens waar ik meteen weet, dus moest er eentje gemaakt worden.
Zelie om een rol wit behangpapier, en de verf. Wij hebben van die grote flessen plakkaatverf, dus dat viel nog mee. Een bus rode en een bus blauwe bovengehaald, twee borstels, en Zelie en haar compaan waren aan het verven.
Ik kon het niet aanzien: de vlag had de verkeerde verhoudingen, de banden van de vlag waren niet even breed en liepen scheef, en aan het tempo dat ze bezig waren, zou het een uur geduurd hebben.
Oplossing: een groot stuk genomen, breedte gemeten, gedeeld door drie, lijntje getrokken, met de bus de verf rechtstreeks op het behangpapier gespoten, die verf met een paar kleenexen proper uitgewreven, bijgewerkt met de verfborstel, en dan met de haardroger erop om te drogen.
Ik was zo fier als een gieter.
Ik zou een goede knutselaar geweest zijn, denk ik.
Onze straat, en de straat ernaast, is een woonerf. Dat is fantastisch, want dat wil zeggen dat auto’s er absolute voorrang moeten geven aan voetgangers. Voetgangers mogen er over de hele breedte van de straat lopen, kinderen mogen er spelen, en auto’s mogen de voetgangers niet hinderen.
We zitten dan ook graag en veel buiten, in de wijk.
En toch: er rijden voortdurend auto’s. Allemaal auto’s die hier in de verste verte niet moeten zijn en die dan nog vaak aan een teringsnelheid door de straat scheuren.
Het is een vrij land, ik weet het wel, maar ik zou het een uitstekend idee vinden om aan het einde van de straat een slagboom te zetten met een hok, waar elke automobilist zou mogen uitleggen wat hij hier eigenlijk te zoeken had.