Eén. Als een vrouw een medisch probleem heeft, wat wil zeggen dat kinderen gebrekkelijk geboren zouden worden, dan moeten we die vrouw zo goed mogelijk helpen.
Als één van die “zo goed mogelijk helpen”-opties is het de vrouw (tijdelijk) onmogelijk te maken kinderen te krijgen, dan vind ik dat dat mogelijk moet zijn.
Niet door een OCMW of een eugenetica-panel, maar enkel door een rechter, en na gedegen onderzoek en in extremis en in samenspraak met allerlei mensen en zoals gezegd enkel om medische redenen, niet omdat het een onwaardige moeder zou zijn of te arm of te dom of watdanook.
Twee. Dat John Crombez de problematiek van dichtbij kent en volgt, en mensen in precaire situaties al jaren met met woord en daad steunt, is denk ik een feit. Ik volg Saskia Van Nieuwenhove op de de facebooks, die heeft het er hartbrekend te vaak over, en als zij zegt dat Crombez een vriend is en met het hart op de juiste plaats betrokken, dan geloof ik dat onvoorwaardelijk.
Drie. Dat hij daar dan in campagnetijd in een interview over spreekt, oud en wijs genoeg zijnde om te weten dat de eugenetica-insinuatie de kop boven het artikel in de krant zal worden, is te stom voor woorden.
Eén, twee en drie kunnen samen in mijn hoofd leven. Ik ben het eens met de grond van de zaak: een minuscuul klein aantal vrouwen maar elk geval is er één teveel (tijdelijk) beletten kapotte kindjes op de wereld te blijven zetten, en ja desnoods manu militari. Ik wil zelfs nog geloven dat Crombez de problematiek oprecht wou onder de aandacht brengen en dat er geen cynische bijbedoeling in zat.
Maar ik ben spinnijdig op de manier waarop. Hoe is het in ’s hemelsnaam mogelijk dat een politicus op dat niveau niet aan zijn kleine teen aanvoelt wat dé soundbyte zal worden in het interview?
En het compleet achterlijke van de zaak is dat het heel goed kan dat wie het hele interview leest een totaal andere indruk krijgt dan wie enkel de kop in de gazet ziet, maar iedereen weet dat in de praktijk zowat niemand het hele artikel leest, en dat praktisch niemand in de context geïnteresseerd is.
Ik probeer zo naïef mogelijk te zijn, en (tegen mijn eigen natuur in) zoveel mogelijk dingen op de meest positief mogelijke manier op te pakken. Ik wil er van uitgaan dat het hier om stommigheid ging. Maar zo enorm veel “stommigheid” op rij (gedenk de migratie-uitspraken van Crombez onlangs nog, en een hele reeks ander flinkserig gedoe de afgelopen jaren) zou een een mens kunnen doen overhellen in de richting van moedwilligheid.
Ik weet niet meer op wie ik moet stemmen. Ik vind dat erg. Ik weet op wie ik in theorie wil stemmen, maar als ik kijk naar de namen op de lijst en naar de daden op het terrein, heb ik het enorm moeilijk. En steeds moeilijker.
Gelukkig blijf ik bevestigd in mijn overtuiging voor wie ik nooit vanzeleven ga stemmen. ’t Is toch altijd dat.