Veel voorbereiden en het is allemaal niet moeilijk meer op het moment zelf:
Twaalf duiven, de billen eraf en gepekeld, de rest van de karkassen alleen borsten en vleugels overhouden, aanbakken, in een plastiekzak met een klont boter, hey presto. De billen uit de pekel halen, proper afdrogen en in een pot, hey presto nog.
Butternut koken en pureren, kippenbouillong maken, rapen in kippenbouillon doen, aardappels uitsteken met de parisiennelepel en koken ook in kippenbouillon: groensel klaar.
En dan op het moment zelf gewoon de plastiekzakken 25 minuten aan 64° C laten warmen terwijl de billen in ganzenvet konfijten. En de rest opwarmen in boter of ingekookte kippenbouillon, en nog wat bospaddenstoelen bakken en klaar!
Ik heb geen foto’s gepakt wegens te druk bezig, maar ik denk wel dat het in orde was.
Dessert was — parisiennelepel to the rescue! — bolletjes peer en bolletjes meloen en bolletjes zelfgemaakte sorbet:Â granaatappel met cayennepeper, meloen, pompelmoes, aardbeien, framboos, kiwi, peer. En voor de amateurs ook zelfgemaakt rum-rozijnen-kaneelroomijs.
En de keuken is zowaar aan de kant geraakt:
Vier lagereschoolkinderen, zes tieners, zeven volwassenen. Bring ’em on.
Alsof er nog niet genoeg dingen te doen waren: ik kreeg een mail van Steam dat Mass Effect in aanbieding stond.
Akkoord, ‘t is een spel van 2008, maar dat maakt niet zo heel veel uit: het is een uitstekend spel. En het was maar 2 euro om het in een degelijk werkende versie in huis te hebben.
Ik had het al gekocht in 2008, maar toen was mijn computer niet goed genoeg en was het op DVD, denk ik, in alle geval: ik kon het niet meer legaal installeren. Maar nu dus wel. Herbeginnen spelen op moeilijke moeilijkheidsgraad, op enorm hoge resolutie, en meteen weer herontdekt hoe wijs het was.
Het achterhuis moest leeg. Of toch zo leeg als mogelijk, wegens dat er twee volwassen mensen op het gelijkvloers moeten slapen overmorgenavond.
Het achterhuis stond vol, voor de duidelijkheid.
Met dozen en gerief. Lang geleden, toen we verhuisden, stond al ons gerief in de remise tussen het huis en het achterhuis — oh! ik heb trouwens een foto gevonden van hoe het er toen uitzag vanuit de badkamer:
En dan werd de bovenverdieping van het achterhuis aangepakt en kwam er een trap, en moest een groot deel van de dozen verplaatst worden. En daarna kwam er een bibliotheek in het achterhuis en konden de boeken alvast uitgepakt worden en in kasten gezet. Niet alle boeken — ik schat dat 2/3 weg is gegeven — maar toch een groot deel ervan.
Bleven over: de dozen met brol. Brol, zoals: honderden cassettes, van zowel mij als Sandra. Die zijn bij de vorige opkuis al bijna allemaal weggekieperd (ja, erg, ik weet het), maar er bleven er toch van overal een beetje tevoorschijn komen:
Ja, dat was in de tijd dat ik nog een macro had geschreven in WordPerfect om perfecte cassette-inlays te maken.
Of nog: letterlijke zakken vol diskettes. 3.5 inch, 5.25 inch, met teksten, met programma’s, met ikweetnietwat:
Meestal weet ik nog precies wat de dingen zijn, en kan ik mij helemaal voor de geest halen wie ik toen was en wat de omstandigheden waren.
Maar heel soms ook niet. Hier, bijvoorbeeld: met de beste wil ter wereld geen flauw idee wat mij in ‘s hemelsnaam bezielde om een stuk of driehonderd kaartjes vol te schrijven met bibliografische gegevens van boeken die mij weliswaar nu nog altijd interesseren, maar waar ik nooit iets mee gedaan heb.
Morgen moet ik nog de puinhoop links verder opkuisen — drie boormachines, een paar reeksen schroevendraaiers en nijptangen en zo, ge weet hoe dat gaat soms.
“Iedereen”, dat is dus wij met acht, Sandra’s vader, haar zus en man en drie kinderen, en haar broer en vrouw en twee kinderen. Reken en tel: achttien man!
We moesten alleen nog het achterhuis opkuisen, ergens tussen vandaag en zaterdag. Ahem ja.
Vandaag mijn rug al kapotgesleurd aan een volledig auto vol kringloopwinkelgerief, de keuken volgestouwd met containerparkgerief, en het plankier volgezet met papierophaalgerief.
De quiz was nog maar net begonnen, of de Twitters van de mensen in de ploeg begonnen te zoemen. Het zijn dingen, met journalisten aan tafel zitten.
We hadden het er geen tien minuten vóór de gebeurtenissen over, hoe teamgenoot Duitslandspecialist van de VRT ervan hield op Kerstmarkten rond te lopen, en hoe hij voor oudejaar naar Keulen zou gaan om verslag te geven.
En dan bleek dat er niet een paar gewonden waren maar een dode en een paar gewonden. En dan negen doden en tientallen gewonden.
Tegen dan had teamgenoot Duitstlandspecialist van de VRT al een telefoon van zijn hoofdredacteur gekregen, en was hij al op weg naar Berlijn.
We zijn alsnog, met vier man, op vijf punten van de winnaar gestrand. Maar het was dan ook niet echt een moeilijke quiz.
[Wat moet een mens nog zeggen, dat niet al eens gezegd is? Er aan blijven denken dat het, ondanks hoe het aanvoelt, nog altijd minder erg is dan in de jaren 1970 en 1980? Helpt dat?]
Zie nu! Ik kreeg zowaar het rapport van de mobiliteitsenquĂȘte in mijn mailbox!
1. Doelgroep en aanpak
De bevraging gebeurde online en werd verspreid via het Voka-netwerk en social media. Iedereen binnen de doelgroep â mensen die in Gent werken of wonen â kon aan de enquĂȘte deelnemen.
We ontvingen meer dan 1.000 antwoorden. Deze steekproef heeft een hoge statistische kracht (=grootte steekproef tov. van de onderzochte populatie). Ter vergelijking: met een steekproef van N=600 kan men reeds een valide uitspraak doen over de gehele Vlaamse populatie.
Een eenvoudige vraag: als het een enquĂȘte over migranten of allochtonen of moslims of vluchtelingen was geweest en er had gestaan “De bevraging gebeurde online en werd verspreid via het Vlaams Belang-netwerk en social media”, zouden we dan ook kunnen “een valide uitspraak doen over de gehele Vlaamse populatie”?
Neen, natuurlijk.
Het aantal antwoorden heeft weinig te maken met de representativiteit, namelijk. Het allereerste hoofdstuk van elk basishandboek statistiek, daar is dat te vinden, voor wie het zich zou afvragen.
Om de interpreteerbaarheid van de resultaten te verhogen werden daarna nog 4 focusgroepen gehouden met 30 deelnemers aan de enquĂȘte die aangegeven hadden hieraan te willen meewerken.
Lees: 30 deelnemers die zich op een doordeweekse donderdag van 14 tot 16u konden vrijmaken. Ook niet meteen een representatieve doorsnede van de bevolking, dus.
Conclusie: stop eigenlijk maar al met lezen, want de resultaten van deze bevraging zijn complete kul. Zelfs als de vragen neutraal waren opgesteld.
Voor de aardigheid en ter illustratie, even de verdeling van de leeftijden van de respondenten van de VOKA-enquĂȘte en de verdeling van de leeftijden in het echt:
Niet helemaal vergelijkbaar omdat VOKA 18-29 en 60-65 heeft in plaats van 20-29 en 60-69, maar de teneur is duidelijk: jongeren en ouderen schromelijk ondervertegenwoordigd, veertigers zwaar oververtegenwoordigd.
Hetzelfde laken een broek bij de verdeling in functie. Blijkbaar hebben alleen werkende mensen geantwoord op de enquĂȘte (of hebben ze enkel de werkende mensen weerhouden, geen idee), want als we vergelijken:
Er moet weer gefutzt worden, want ‘hogere bediende / bediende’, bevat dat ook ‘ambtenaar’? Of vallen sommige ambtenaren onder ‘directeur of hogere leidinggevende’?
OK, misschien willen ze alleen maar de werkende mensen? Dan geeft het min of meer dit:
(Bijkomende lastigheid bij het vergelijken: de VOKA-cijfers gaan telkens over 57% Gentenaars en 46% niet-Gentenaars die in Gent komen werken, ik neem alleen cijfers voor Gentenaars. Maar zo hard zal het wel niet verschillen.)
2. De huidige transportmodi van en naar het werk
63% van de deelnemers geeft aan dat de wagen hun belangrijkste vervoersmiddel is tussen woonst en werk. 25% van de respondenten komt met de fiets of te voet naar het werk, minder dan 10% gebruikt het openbaar vervoer.
Eerste vaststelling: het zijn vooral de autogebruikers en de fietsgebruikers die zich zorgen maken over de effecten van het nieuwe mobiliteitsplan.
Conclusie: stop eigenlijk maar al met lezen, want de interpretatie van de resultaten van deze bevraging is compleet bevooroordeeld. Zelfs als de vragen neutraal waren opgesteld en de steekproef representatief.
Over die representativiteit nog eens, trouwens:
Autorijdende veertigers met leidinggevende functies, ondernemers, eigenaars en zelfstandigen, dat zijn blijkbaar de respondenten van de enquĂȘte. Niet dat dat ook maar ergens verbazing werkt, natuurlijk, gegeven het uitgangspunt (“verspreid via het Voka-netwerk en social media”).
En ondanks dat alles, staan ze zelf een beetje verbaasd van de resultaten (het rood stond in het rapport):
Het wagengebruik van mensen die buiten Gent wonen, ligt duidelijk hoger dan mensen die in Gent zelf wonen (78% versus 49%). Toch blijft ook dit laatste cijfer op zich merkwaardig:
De helft van de mensen die wonen in Gent verplaatst zich met de wagen om te gaan werken in Gent.
Er is dus nog een belangrijk deel van de mensen die in Gent wonen en werken die met de auto naar het werk gaan. Verdere analyse geeft volgende opmerkenswaardige bevindingen:
181 respondenten wonen in de deelgemeenten van Gent en werken in Gent-Centrum, daarvan komt 57% met de wagen
Er is dus nog een grote marge voor het overschakelen op alternatieven voor de auto in Gent zelf.
Voeg daar nog eens aan toe dat 25% van alle wagens waarmee men naar het werk of school gaat op straat geparkeerd worden (69% in werk/schoolgarage, 5% publieke parking, 0.9% P+R), en we weten al waar een groot deel van de parkeerplaats naar opgesoepeerd wordt.
3. Evaluatie van de huidige mobiliteit en knooppunten in Gent
Zonder veel woorden:
Wat meer dan de helft is ontevreden. Gegeven het compleet scheefgetrokken staal vind ik dat nog meevallen, maar ben ik nu de enige die ‘de algemene mobiliteit in Gent’ een bijzonder vaag en veel te ruim iets vind?
Ik kan zeer tevreden zijn over de fietsinfrastructuur van mijn huis naar mijn werk, maar zeer ontevreden over de fietsinfrastructuur in het centrum, om maar iets te zeggen.
Deze was ook fijn:
De enquĂȘte wordt druk gebruikt om het Gentse stadsbestuur te bashen, maar tel eens hoeveel van de knooppunten op de lijst de exclusieve bevoegdheid van Gent zijn? Waar geen enkel ander beleidsniveau of pakweg De Lijn iets mee te maken hebben?
4. Verwachtingen over het nieuwe mobiliteitsplan
Geen grote verrassingen, gezien de mensen die antwoordden, maar het als het rapport zegt “Het nieuwe mobiliteitsplan houdt geen rekening met âwerkenâ als stedelijke functie”, dan bedoelen ze natuurlijk “Het volkomen niet-representatief staal dat wij via onze eigen kanalen aanspreken om een enquĂȘte in te vullen denkt dat het nieuwe mobiliteitsplan geen rekening houdt met âwerkenâ als stedelijke functie”.
Maar alla, we gaan naadloos over naar…
5. Oplossingen voor een betere mobiliteit in Gent
Ha, eindelijk!
Ik was al helemaal in spanning om te zien welke concrete voorstellen de mensen hadden hoe de Stad Gent de mobiliteit zou kunnen verbeteren.
Even kijken…
91% vindt “prioritair aanpakken van knelpunten” en 90% vindt “betere doorstroming op de R40”. Interessant, ja. Vooral omdat de R40 — en de overgrote meerderheid van de knooppunten waarvan sprake — de bevoegdheid zijn van het Vlaams Gewest, waar de Stad Gent dus weinig tot niets aan kan doen.
78% vindt “meer en sneller openbaar vervoer” — ha tiens, goed om weten dat de Stad Gent plots enorm veel te zeggen heeft over Infrabel, NMBS en De Lijn.
De rest zijn allemaal leuke ideetjes, maar hoe tekenend is het dat 69% zegt dat er meer P+R zou moeten zijn, maar dat 79% het absoluut niet ziet zitten om de auto verder van thuis te parkeren of afstand te doen van een tweede wagen? 80% van de Gentenaars parkeren hun wagen op minder dan 100 meter van hun deur, en 82% van de tweede wagens staan ook op minder 100 van de voordeur, en ze willen dat ook zo houden.
6. Gebruik van alternatieve mobiliteitsoplossingen
Voka zegt het zoals het is:
Het kan en moet anders
58% van de respondenten kan op geen enkele manier gebruik maken van alternatieve vormen van vervoer. Ook hier kunnen we dus besluiten dat er nog een grote marge bestaat om werkgerelateerde verplaatsingen verder te optimaliseren. Wij gaan er van uit dat – indien de werkgever alternatieve vervoersmodi voor verplaatsingen tijdens de werkdag ter beschikking stelt â de werknemer ook meer alternatieve oplossingen voor het woon-werkverkeer zal in overweging nemen.
7. Dreigt Gent door de mobiliteitsproblemen ook bedrijven te verliezen?
Hier komt het koffiedikkijken:
In procent ziet het er schrikbarend uit: 88% blijft weliswaar in Gent, maar 12% die weggaat, da’s niet niets.
Oh maar wacht, we moeten ons misschien afvragen over hoeveel mensen het gaat. Er waren 1000 respondenten, waarvan 25% die zich ondernemer/eigenaar of zelfstandige noemen (groentenwinkels, krantenwinkels, slagers, bakkers, bankkantoren, verzekeringsagenten, loodgieters, schrijnwerkers, …).
Dus gaat het over 30 man die uit Gent weggaan? Ah neen, want het zijn maar 46% van de mensen die uit Gent komen. Dus 15 man? Ah neen, want we weten niet wat de verdeling is, en we weten ook niet wat het verschil is tussen centrum Gent en niet-centrum Gent.
Ik zou het wel graag willen weten, over hoeveel mensen het gaat. Want dit was dus de eyecatcher van de enquĂȘte: EEN BEDRIJF OP DRIE VERHUIST UIT GENT WEGENS MOBILITEITSPLAN.
8. De wagen als heilige graal
Ze schrikken er zelf een beetje van:
Nog een opmerkelijke, zei het eerder ontgoochelende vaststelling: 78% van de respondenten die zich voor het uitvoeren van de job met de wagen naar Gent verplaatsen, is niet bereid om verder van de werkplaats te parkeren.
En om te besluiten:
10. Executive summary
Uit onze enquĂȘte komen 3 duidelijke hoofdlijnen naar voor:
De huidige mobiliteitssituatie is voor 57% van de respondenten niet aanvaardbaar. Verandering is absoluut noodzakelijk.
Het voorgestelde mobiliteitsplan houdt bijzonder weinig rekening met de noden van de werkende en ondernemende mens: 70% van de respondenten is van mening dat het nieuwe mobiliteitsplan de situatie van zij die in Gent werken en ondernemen, zal verslechteren.
Er is nog veel ruimte voor een echte gedragsverandering en voor alternatieve oplossingen op gebied van mobiliteit. 49% van de mensen die in Gent wonen, gaan toch met de wagen naar het werk.
We lanceren hierbij dan ook een dubbele oproep:
Aan het stadsbestuur zeggen we: een werkzame stad is essentieel voor de toekomst van iedereen die met Gent begaan is. Besteed nu eindelijk de nodige aandacht aan deze economische functie. Werk maatregelen uit voor al wie onderneemt en voor wie werkt in Gent. Of die nu mag stemmen in Gent of niet, we rekenen op een brede visie in het belang van Gent.
Aan de bedrijven, ondernemers en werknemers vragen wij: werk mee om de stad van de toekomst vorm te geven. Evalueer (opnieuw) uw eigen verplaatsingsgedrag, zowel uw woon-werkverkeer als uw professionele verplaatsingen. Overweeg alternatieven, probeer ze uit. Wat eerst problematisch leek, wordt misschien een boeiende oplossing. Moed, visie en durf begint bij elk van ons.
Wel, kijk: ik ben het helemaal eens met de dubbele oproep. Helemaal eens.
En als ze de respondenten en hun procenten (hey! dat rijmt!) uit de “duidelijke hoofdlijnen” hadden gelaten, zou ik het er ook meer eens zijn.
VOKA is het Vlaams netwerk van ondernemingen, dat meer dan 18.000 bedrijven in Vlaanderen en Brussel vertegenwoordigt, goed voor 65% van de private werkgelegenheid en 66% van de toegevoegde waarde in Vlaanderen.
Ayez le courage de vos convictions. En steek u niet weg achter een flutenquĂȘte.
Ik geef dat ruiterlijk toe, ik ben geen programmeerheld. Het is ook al zeer lang geleden dat ik mijn brood verdiende met programmeren, en wat ik toen deed, was uiteindelijk achteraf maar brielen in de marge, als ik zie wat de fijne collega’s op het werk nu doen.
Maar dat wil niet zeggen dat ik niet kan programmeren. Want uiteindelijk is dat helemaal niet zo moeilijk: gewoon een probleem in alsmaar kleinere stukjes kappen, tot de stukken klein genoeg zijn om door een computer gedaan te worden.
En het wil ook niet zeggen dat ik geen duizend ideeën heb van dingen die ik wel eens zou willen doen.
Er is een probleem dat mij al een tijd bezighoudt, waar ik niet genoeg wiskunde voor ken om het met nadenken op te lossen, maar dat in principe zou moeten te simuleren zijn.
Ik ben vertrokken van pakweg 49% vrouwen, en de tabel voor de VS uit 2013. Die tabel in een file gesmeten, en voor de leutigheid eens een miljoen personen laten ‘geboren’ worden, jaar na jaar ouder worden, en later ‘sterven’ volgens die tabel. Het resultaat:
Ayup. Dat ziet er correct uit.
Nu nog geslachten, huwelijken en kinderen erin steken.En dan beginnen waar ik eigenlijk aan wil beginnen.
Iets meer dan een week data verzameld van de Open Data van de Stad Gent, meer specifiek van de parkings in Gent, meer specifiek van de zes parkings die Gent zelf beheert en waar dus cijfers van kunnen gegeven worden.
Bij deze wat er na tien dagen of zo uitkwam. Een niet zeer typische tien dagen weliswaar, wegens examenperiode en dus ander mobiliteitsgedrag dan anders, en ook wegens Kerstmarkt en ook ander mobiliteitsgedrag dan anders.
Eerste vaststelling: er is (bijna) altijd wel ergens plaats. Zelfs op drukke momenten is er in de parking van het Sint-Pietersplein een paar honderd plaatsen vrij — op deze zaterdagnamiddag om 16u na, toen er maar een handvol plaatsen meer was:
Natuurlijk ligt het Sint-Pietersplein op kilometers!! afstand van het centrum, ‘t zal daar wel ook deels aan liggen.
Van de centrumparkings krijgt de Savaanstraat de onbekend/onbemind-prijs:
Opnieuw op deze namiddag na, zijn daar bijna altijd plaatsen vrij. Het is er wel lastig binnenrijden, laat ik mij vertellen, maar daar staat tegenover dat het redelijk hard in het centrum is.
Als ik de gemiddelde bezetting bekijk voor de afgelopen zeven dagen, geeft dat dit:
Natuurlijk zegt die gemiddelde bezettingsgraad niet echt veel. Als de parkings ‘s nachts altijd leeg staan en overdag altijd vol, zijn we niet veel met een gemiddelde bezettingsgraad van 50%. Kijkwen we dus naar de uren van de dag, dan geeft dat dit, wat de procent bezetting betreft (klik voor detail):
Ramen valt op: begint redelijk vol, vermindert een beetje, en gaat dan weer snel naar boven — het is dus duidelijk een parkingen die voor een groter deel bewonersparking is, waar men zijn auto laat overnachten.
Ook grappig: de kleine dip overal, tussen 16u en 19u, als de mensen van het werk al naar huis gaan en de mensen voor de uitgang nog niet toegekomen zijn:
…maar dus in het algemeen is er altijd wel wel ergens parkeerplaats in de stad, zelfs op de drukste momenten.
Een overzicht van een hele week geeft dit, qua bezettingsgraad (gewogen gemiddelde):
(Te leeg om de lijntjes en de labels goed te zetten in Excel, ha!)
En het aller-allerdrukste moment sinds ik de cijfers bijhield? Zaterdag 17 december om 15u44, toen er nog maar 23 plaatsen in de Vrijdagmarkt waren, 17 in Ramen, 5 in Seminariestraat en Sint-Pietersplein, 3 in de Savaanstraat en zowaar 5 te weinig in de parking aan het Sint-Michielsplein:
Cijfers van op Open Data Gent, verwerkt met een eigen scriptje en naar InfluxDB gestuurd, grafiekjes met Grafana (al wat een grijze achtergrond heeft) en Excel (al de rest).
Het probleem van goed en kwaad, dat wie kwaad doet daar vaak voor beloond wordt en wie goed doet gestraft: los dat maar eens op, als maatschappij.
Een mens moet er maar mee lachen, zeker? En ergens een interne motivatie vinden of zo?
Ik kan mij zĂł hard inbeelden hoe gemakkelijk het zou zijn om een geloof te hebben. Zo van “allemaal goed en wel, maar op het einde van hun leven zullen de goeden en de slechten hun verdiende lot krijgen.”
Representatief? Geen idee. De vragen? Slecht gesteld. De conclusies? Geen mens die er iets over kan zeggen, als de enquĂȘte zelf op niets trekt.
Het zou kunnen dat het juist is, maar er is geen enkele reden om daar ook maar een beetje zeker van te zijn.
Als ze schrijven
Uit een bevraging van ondernemersorganisatie Voka blijkt dat 70% van wie in Gent werkt of woont vreest voor de gevolgen van het mobiliteitsplan. Bovendien overweegt 30% van de ondernemers om weg te trekken uit het centrum. Voka roept de stad op meer rekening te houden met wie werkt in Gent.
…dan moet daar dus eigenlijk telkens gedacht worden “70% van de mensen die na een online oproep van Voka op eigen initiatief een internetenquĂȘte hebben ingevuld” en “30% van de mensen die van zichzelf gezegd hebben dat ze ondernemer zijn“.
En als er staat
Voka bevroeg 1.000 personen die in Gent werken en/of wonen.
..dan zou dat beter zijn
Voka plaatste een anonieme enquĂȘte online waar iedereen zoveel keer als hij wou kon op antwoorden, en waar mensen op hun woord geloofd werden als ze zeiden in Gent te werken en/of te wonen.
En dan spreken we nog niet over het stomme detail dat als ik me niet vergis de top 6 pijnpunten waar ze het over hebben, helemaal geen Gentse bevoegdheid zijn maar Vlaams of elders.
“VOKA is mijn baas”, zei Bart De Wever, weet ge ‘t nog? Maar schrijft er ergens een krant kanttekeningen bij de belachelijke manier waarop deze cijfers bekomen zijn? Iemand? Ergens?
Ik zou aangenaam verrast zijn als het zo zou zijn, maar hey, post-truth, daar leven we tegenwoordig in.
De kranten schrijven maar en schrijven maar, maar hebben niemand ter plaatse. Ze gebruiken allemaal dezelfde paar bronnen, die gefinancierd worden door het Westen. En Assad is des duivels, en Rusland is Satan, en de rebellen zijn geen terroristen en wij zijn goed bezig, enfin ‘t is te zeggen, we kunnen er niets aan doen, ze moeten het zelf oplossen.
Zoals ik zonet tegen collega Bart zei: ja, volgens alle mogelijke maatstaven gaat het nu beter dan tien jaar geleden en dan vijftig jaar geleden en dan vijfhonderd jaar geleden.
Het stond vol op de Twitters en op de Facebooks: kijk eens, het overheidsbeslag DUIKT onder 50%! EINDELIJK!
Alleen een zeur zou lastig doen dat er geen as staat, dat een daling van 51.3 naar 49.8 niet echt iets om naar huis te schrijven, en zou dan bijvoorbeeld iets als dit naar buiten gebracht hebben:
Maar dat is oneerlijk en niet juist: de bedoeling is juist om te tonen dat er een omslag is, en een overheidsbeslag kan nooit in de buurt komen van 0% of 100%, dus hey, waarom niet.
Neen, waar N-VA de propagandatoer om gaat, en wat mij doet vermoeden dat Van Overtveldt aan de grafieken zat, is dat het eigenlijk dit zou moeten zijn dat ze zeggen:
Het gaat om projecties, natuurlijk, maar veel belangrijker:
Wie de cijfers op een grafiekje zet, krijgt de rode lijn, niet de witte lijn. En de donkergrijze lijn is waar 50% zit, niet de gele lijn.
Of als we de 50% gelijktrekken:
Niet dat het mij verbaast of zo. En oh ja, ik zie net dat ik niet de eerste ben die er over viel:
Inderdaad, fout aan onze zijde. Door de mazen van onze quality control geglipt. Mag niet gebeuren. Onze excuses. https://t.co/EbHtRddAXz
Ik herinner mij nog hoe ik de eerste Mistborn-boeken van Brandon Sanderson zeer goed vond, en hoe ik heet âwel raar maar wel wijsâ vond toen hij er een western-achtig-steampunk-achtig boek bijschreef.
En dan was ik helemaal uit het oog verloren dat daar misschien wel nog eens een vervolg op zou kunnen komen, tot ik het toevallig in ergens een âaangeraden te lezenâ-lijst te zien kreeg.
Ondertussen was ik al helemaal vergeten wat er gebeurd was in het boek, en had ik ook geen zin om alleen een korte inhoud te lezen, dus ben ik maar herbegonnen.
Mijn oorspronkelijke opinie blijft overeind: zeer degelijk boek. Al weet ik helemaal niet meer wat ik hiermee bedoelde:
En het blijft ook de wereld van Mistborn: helemaal op het einde van het boek krijgen we een glimps van oude bekenden uit de eerste trilogie, en dat opent dan weer allerlei deuren naar allerlei andere dingen.
Damned. Zou ik eigenlijk niet beter de oorspronkelijke trilogie opnieuw lezen? Zo blijft een mens bezig, natuurlijk.