We hebben al gezeten en gelezen en lekker gegeten, en meer moet dat niet zijn.
Mijn voornemen dit jaar is alle gerechten op te schrijven die we in ons halfpension krijgen, met een foto erbij. Kwestie van mensen jaloers te maken.
Tales of Drudgery & Boredom.
We hebben al gezeten en gelezen en lekker gegeten, en meer moet dat niet zijn.
Mijn voornemen dit jaar is alle gerechten op te schrijven die we in ons halfpension krijgen, met een foto erbij. Kwestie van mensen jaloers te maken.
⁂
Geen spoor van Maggie Reilly (behalve in de Spotify-vakantieplaylist), wel dat wij een week niets gaan doen in Frankrijk.
Naar ergens in de buurt van Lyon, in twee dagen. Dag één tot in Ronchamp, de plaatselijke Corbusier bekijken, en dan hopla verder naar Marcollin.
Daar toegekomen vat ik post op een bank onder een boom naast een vijver, kom ik er alleen weg om te eten en te slapen.
En dan terug. We weten nog niet goed waar we gaan slapen, maar dat zien we dan wel.
Oh en als er dieven zouden meelezen en denken dat het het moment is om ons huis leeg te roven: don’t bother, er zijn nog kinderen thuis.
⁂
Spannend! Zelie en Anna hebben jaren gewerkt en gespaard om het toch-wel-even-slikken-bedrag voor de scoutsjamboree bijeen te schrapen, en nu zijn ze toegekomen in Zuid-Korea.
Zelie moest eerst met de bus naar Frankfurt, waar ze deze rechtstreekse vlucht heeft genomen:
Anna is vertrokken in Zaventem maar heeft een tussenstop gedaan in Dubai. Ze heeft ook redelijk wat luxueuzer gevlogen, met Emirates:
Allemaal spannend jong.
Ze zijn er voor de volgende drie weken. Ik vraag mij zeer hard af hoeveel van haar Koreaans Zelie zal kunnen gebruiken. Dat die nog meer jaren kpop en kdrama’s en kvanalles uiteindelijk ook nog eens opbrengen (alhoewel, ik lieg: het heeft haar twee jaar Koreaans aan de universiteit al meer dan doenbaar gemaakt.)
Ik hoop dat ze daar alletwee een fantastische tijd doorbrengen, de ene als leiding en de andere als lid. ’t Zijn van die dingen die een mens maar één keer meemaakt, denk ik.
⁂
Ik kwam een artikel tegen dat een aantal regels van Death Metal English bespreekt. Natuurlijk kon ik niet aan de verleiding weerstaan om die regels aan ChatGPT uit te leggen. Dit is wat die maakte van de drie zinnen die ik net schreef:
UPON THE ABYSSAL SEAS OF INFORMATION, A GRAVEN TOME OF LINGUISTIC ARCANA NAMED DEATH METAL ENGLISH WAS DISCOVERED BY MY EVER-WANDERING EYES. IN THRALL TO THE IRRESISTIBLE CACOPHONY OF ITS CALL, I UNDERTOOK THE GRAND CONSECRATION OF TRANSMUTING ITS SECRETS TO THE UNYIELDING ELECTRONIC CONSCIOUSNESS, THE ENTITY KNOWN AS CHATGPT. LO AND BEHOLD, THESE ARE THE TORTURED, RESURRECTED REMAINS OF THE TRIPTYCH OF PROCLAMATIONS THAT MY MORTAL HANDS HAVE WOVEN INTO THE VERY FABRIC OF EXISTENCE.
Heerlijk.
Thanks for these fun and challenging guidelines! Let’s give it a try:
Normal English: “I’m watching a movie.”
Death Metal English: “I AM INDULGING IN THE CINEMATIC CONJURATION OF HYPER-REALITY, A DRAMATIZATION OF LIFE WOVEN INTO THE FABRIC OF LIGHT AND SHADOW.”Normal English: “The book is on the shelf.”
Death Metal English: “THE TOMES OF KNOWLEDGE LIE UPON THE SUSPENDED PLANE, OBSCURED WITHIN THE PERIPHERAL DIMENSION OF STATIONARY EXISTENCE.”Normal English: “I should do some laundry.”
Death Metal English: “THE VESTMENTS OF MUNDANE INTERACTION DEMAND THE TURBULENT CLEANSING RITES OF WATER AND SOAP.”Normal English: “Let’s order pizza for dinner.”
Death Metal English: “LET US SUMMON THE CIRCULAR NOURISHMENT OF YEAST AND TOMATO, AN OFFERING FROM THE FIERY FURNACE OF THE PIZZARIA REALM.”
En met nog wat regels erbij:
Thank you for the added challenge! Let’s incorporate archaic and pseudo-Biblical verbiage into the translations:
Normal English: “I’m going to the store.”
Death Metal English: “UNTO THE EMPORIUM OF MATERIAL ACQUISITIONS I AM COMPELLED TO PROCEED.”Normal English: “We are preparing for the party.”
Death Metal English: “FOR THE FESTIVITY OF UNTAMED REVELRY, PREPARATIONS ARE BEING WROUGHT BY OUR COLLECTIVE HANDS.”Normal English: “You left your keys on the table.”
Death Metal English: “UPON THE PLANK OF REPAST, THINE KEYS OF ACCESS HAST THOU ABANDONED.”Normal English: “The weather is quite cold today.”
Death Metal English: “VERILY, THE ATMOSPHERE HATH DRESSED ITSELF IN THE RAIMENT OF ARCTIC FRIGIDITY THIS DAY.”
Computers tegenwoordig jong.
⁂
Niets om trots op te zijn, maar ik ben twee keer buiten mijn huis gekomen tijdens de Gentse Feesten: één keer naar de cinema en één keer naar mijn moeder.
Geen optredens gezien, nergens gestopt bij het erdoorfietsen. Negatief goesting om mensen te zien en alles.
Vanavond toch eens over en weer naar Karmaclan gegaan en dan nog rap eens gekeken in het Baudelopark. Niet persoonlijk, wel met de helicopter:
Er was gelijk niet veel volk.
⁂
Er stond een gruwelijk artikel in New York Times Magazine gisteren: The Vanishing Family, over een familie die blijkt erfelijke frontotemporale dementie te hebben. De ziekte van Pick, als ik het goed gelezen heb: ergens vanaf 40 jaar oud verandert hun gedrag, emoties en persoonlijkheid. Kunnen ze situaties niet meer inschatten. Krijgen ze koop- of eet- of drank- of andere verslavingen.
In die familie had iedereen één kans op twee om het te hebben. En het was testbaar.
Een aantal mensen die getest waren, wilden het resultaat van de test niet weten.
Mezelf kennende zou ik het ook niet willen weten. Maar aan de andere kant: mezelf kennende, zou ik me bij elk ding dat ik me niet herinnerde, bij elke mislegde zaak, en bij elke verspreking ook afgevraagd hebben of dit dat het begin van het einde is.
Dat is iets dat ik trouwens nu ook al regelmatig heb.
Dingen kwijtraken: dagelijks. Ik troost mij met de gedachte dat altijd al verstrooid was, en dat het al van mijn vroegste jeugd is dat ik zeker weet dat ik iets dáár gelegd heb, onder dat ander ding en naast dát ding — maar dat het daar dan niet ligt en dat ik gelijk een zot de hele weg over en weer afleg van en naar waar ik het laatst 200% zéker weet dat ik het had, om dat te constateren dat het tóch ergens anders was.
Het komt vaak genoeg voor dat ik er al jaren een grapje van maak, zo van “iemand had mijn GSM in mijn vestzak gestoken”. Ik denk ook niet dat het nu vaker voorkomt dan vroeger. Ik denk dat niet. Ik ben daar bijna zeker van. Ik hoop dat, in alle geval.
Ik weet van mezelf bijvoorbeeld ook dat ik, als ik er niet op let, een stuk spraakpatroon van mijn vader overneem. Hij liet soms mediumlange pauzes in een zin, die hij opvulde met een vorm van “euh”. Ik doe dat ook, maar ik vul de pauze niet in — waardoor ik, als ik er niet op let een zin begin, die dan een seconde of langer stokt, en dan pas verder gaat.
Ik vind dat zelf bijzonder irritant. Ik probeer er dan ook zoveel mogelijk op te letten.
Het heeft er ook soms mee te maken dat ik sinds jaar en dag soms niet op een woord kan komen. Het ligt op het puntje van mijn tong, ik weet precies wat ik bedoel, maar ik kan er gewoon niet op komen. Ik heb het vaker in het Frans dan in het Nederlands, en vaker in het Nederlands dan in het Engels.
Dan zoek ik een omweg, of zeg ik het in een andere taal, of omschrijf ik wat ik wil zeggen, of verbouw ik snel mijn zin. Maar soms blijf ik vastzitten en kom ik er gewoon niet op.
Ik denk ook niet dat dat erger geworden is in vergelijking met vroeger, maar ik ben er wel wat minder zeker van. Ik heb de indruk van wel.
Wat mij dan wat ongerust maakt.
⁂
Ik heb namelijk geen goede genen op dat vlak, vrees ik. Twee van mijn grootouders, langs elke kant één, hadden op het einde van hun leven dingen aan de hand met hun hersenen.
Mijn grootvader was 63 toen ik geboren werd en ik heb hem nooit anders gekend dan met de ziekte van Parkinson. Vele jaren absoluut niet erg — gewoon een bevende hand — maar naar het einde van zijn leven kwam daar zeer waarschijnlijk Lewy body smerigheid bij, waardoor hij onder meer dingen zag die er niet waren. Al helemaal kloterij omdat hij wegens andere genetische miserie zijn echte zicht verloor.
Mijn grootmoeder, aan de andere kant van de familie, heb ik nooit anders geweten dan dat ze niet op namen van familieleden kon komen als het rap moest gaan — ze kon dan op een paar seconden de hele of halve naam van drie of vier familieleden erdoor haspelen om uiteindelijk op de juiste uit te komen. Ik weet niet of het ooit officieel gediagnosticeerd is als anomische afasie dan wel of het gewoon de manier was waarop ze sprak.
Ik weet wel dat ze op het einde van haar leven, na een val en narcose en een operatie plots helemaal weg was. Het kan zijn dat ik het mij verkeerd herinner, maar de dokter zei dat ze wellicht al lang kleine embolieën in haar hersenen had, waardoor van de ene dag op een andere dit of dat kon verdwijnen.
Waarbij dit “de linkerhand gebruiken” of “zich herinneren wat er gisteren gebeurd is” en dat “kunnen spreken” of “familieleden herkennen” kon zijn.
⁂
Ik wens het niemand toe.
En als het ooit in de buurt van iets dergelijks zou komen bij mij, maak ik er een einde aan. Ik meen het meer dan ik het kan zeggen.
⁂
Op de muur aan de straatkant: teken dat het vochtig weer is, heb ik de indruk.
Toch echt wel een beetje de natten hond van de insectenwereld, motmuggen.
⁂
’t Was een van die situaties: we gingen naar de film gaan maar dan bleek de film onverwacht in een andere cinema te zijn dan ik dacht en dan werd het lastig, en lang verhaal kort de rest van het gezin in gisteren gaan kijken naar Barbie en vandaag zijn we dan naar de juiste cinema gegaan om Oppenheimer te zien.
Ik weet niet of ik het een zeer goeie film vond.
Het helpt ook niet dat het al zo lang geleden is dat atoomwapens top of mind waren, The Day After– en Threadsgewijs, en ook Three Mile Island en zelfs Tsjernobyl zijn al eeuwen geleden.
Het helpt ook niet dat Trinity in mijn hoofd altijd onlosmakelijk verbonden zal zijn met Part 8, de achtste aflevering van het derde seizoen van Twin Peaks. En dat telkens ik Cilian Murphy zag, ik aan Half Life’s G-Man moest denken.
Het stoorde me ook een beetje dat Feynman als een dansend aapje met bongo’s opgevoerd werd. Dan liever niet, vond ik.
Misschien ben ik series meer gewoon ondertussen, waar een verhaal degelijk kan verteld worden waar personages tijd krijgen om te groeien en te veranderen. Een film is gelijk een kortverhaal: absoluut niet noodzakelijk minder goed, maar absoluut wel volledig anders.
⁂
Alla. Ik ben dan toch nog eens de deur uitgeraakt.
⁂
Ik heb zelfs geen fut om voor beesten naar buiten te gaan. Deze twee zaten in de badkamer.
Een springstaartje dat langs het venster naar boven geklommen was:
Eén foto kunnen pakken voor het beest wegsprong om nooit meer teruggevonden te worden.
En ook een mug. Die er zo uitzag van boven:
En zo van opzij:
En zo van wat dichter:
En toen vloog ze weg en ben ik in mijn bed gekropen.
⁂
Ik heb zelfs geen goesting om niets te doen.
Gewoon in bed liggen lijkt mij wel iets.
⁂
Ik zou wel dingen willen doen, maar ik heb niet echt goesting.
Het wordt een dag series kijken, denk ik.
⁂
Een ex-collega whatsappte een uitnodiging voor zijn zestigste verjaardag. Natuurlijk dat ik meteen ja zei, ’t was in een groep van fijne ex-collega’s echt een zéér fijne ex-collega.
Ik keek er helemaal naar uit, tot een dag of tien voor de datum, en dan had ik helemaal maar dan ook helemaal geen goesting meer om mijn huis te verlaten. Hikikomorigewijs de rest van mijn bestaan binnenblijven, ik zou er geen probleem mee hebben.
Gevraagd aan Sandra dat ze een uitvlucht zou zoeken en afzeggen, maar dat wou zij ondanks meermaals aandringen niet, zelfs niet als ik meer en meer begon aan te dringen.
⁂
Het was natuurlijk een leutig feest en een meer dan aangenaam weerzien van allemaal mensen die ik met zeer veel plezier nog eens zag.
Ge ontziet u dat, maar als het zover is, is het altijd beter dan voorzien.
⁂
Philip Larkin verwoordt beter dan ik ooit zou kunnen waarom ik naar kerken ga als ik op vakantie ga.
Once I am sure there’s nothing going on
I step inside, letting the door thud shut.
Another church: matting, seats, and stone,
And little books; sprawlings of flowers, cut
For Sunday, brownish now; some brass and stuff
Up at the holy end; the small neat organ;
And a tense, musty, unignorable silence,
Brewed God knows how long. Hatless, I take off
My cycle-clips in awkward reverence,
Move forward, run my hand around the font.
From where I stand, the roof looks almost new-
Cleaned or restored? Someone would know: I don’t.
Mounting the lectern, I peruse a few
Hectoring large-scale verses, and pronounce
“Here endeth” much more loudly than I’d meant.
The echoes snigger briefly. Back at the door
I sign the book, donate an Irish sixpence,
Reflect the place was not worth stopping for.
Yet stop I did: in fact I often do,
And always end much at a loss like this,
Wondering what to look for; wondering, too,
When churches fall completely out of use
What we shall turn them into, if we shall keep
A few cathedrals chronically on show,
Their parchment, plate, and pyx in locked cases,
And let the rest rent-free to rain and sheep.
Shall we avoid them as unlucky places?
Or, after dark, will dubious women come
To make their children touch a particular stone;
Pick simples for a cancer; or on some
Advised night see walking a dead one?
Power of some sort or other will go on
In games, in riddles, seemingly at random;
But superstition, like belief, must die,
And what remains when disbelief has gone?
Grass, weedy pavement, brambles, buttress, sky,
A shape less recognizable each week,
A purpose more obscure. I wonder who
Will be the last, the very last, to seek
This place for what it was; one of the crew
That tap and jot and know what rood-lofts were?
Some ruin-bibber, randy for antique,
Or Christmas-addict, counting on a whiff
Of gown-and-bands and organ-pipes and myrrh?
Or will he be my representative,
Bored, uninformed, knowing the ghostly silt
Dispersed, yet tending to this cross of ground
Through suburb scrub because it held unspilt
So long and equably what since is found
Only in separation – marriage, and birth,
And death, and thoughts of these – for whom was built
This special shell? For, though I’ve no idea
What this accoutred frowsty barn is worth,
It pleases me to stand in silence here;
A serious house on serious earth it is,
In whose blent air all our compulsions meet,
Are recognised, and robed as destinies.
And that much never can be obsolete,
Since someone will forever be surprising
A hunger in himself to be more serious,
And gravitating with it to this ground,
Which, he once heard, was proper to grow wise in,
If only that so many dead lie round.
Christopher Hitchens, via wie ik vele jaren geleden dit gedicht leerde kennen, zei dat wie het numineuze of het transcendente niet aanvoelt van sommige plaatsen of muziek of poëzie, of van het besef dat we zullen doodgaan, niet echt menselijk is.
En dat hij eraan toevoegde dat het bovennatuurlijke daar niet alleen niets aan bijbrengt, maar er zelfs op een bepaalde manier afbreuk aan doet. Alsof onze menselijkheid niet genoeg zou zijn.
⁂
In tegenstelling tot Doom at Your Service: zowel King the Land als See You in My 19th Life blijven uitstekend goed. Alleen bijzonder spijtig dat het maar twee afleveringen per week zijn.
Behalve dat: drie weken vakantie!
Vandaag boodschappen gedaan in de Bio-Planet in de buurt, en ik had gelijk de indruk dat ik omringd was door mensen die heel goed beseffen dat ze beter zijn dan de rest van de mensheid — tot aan de meneer aan de kassa, die er meer als een fotomodel slash barista uitzag dan iets anders.
Dan naar mijn moeder gegaan, alwaar er mensen de tuin aan het bewerken zijn. Dat was al te lang geleden — de oude tuinier die het al twintig jaar doet, doet geen tuinieren meer — en dus is er redelijk wat te doen: hagen te scheren, druiven en klimhortensia’s en wingerd en rozen te snoeien, bomen uit te doen die geschoten zijn waar er geen bomen moeten staan, een hele stapel dode dingen weg te halen.
En dan waarschijnlijk volgende week, met de moed der wanhoop een hele stapel bramen weghalen.
Ik had bijna gevraagd of die mensen ook in ons tuintje zouden kunnen komen, maar ik ga maar blijven proberen aanmodderen, denk ik. De vuurdoorn moet om de zoveel tijd teruggedrongen worden, de witteregen heeft dringend nood aan betere ondersteuning en de lavendel zou dringend meer vorm moeten krijgen. Ik weet geen blijf met de clematissen die maar blijven over en door zichzelf te groeien, en ik heb het opgegeven om ooit iets meer dan een samenraapsel van mos en klaverzuring en muurleeuwenbek als bodembedekking te hebben.
Ploeteren en aanmodderen, ’t is een constante.
⁂
⁂