• Digitale archeologie op het werk

    Ik ben in mijn vrije tijd (jaja, niet betaald en al, idealisme meneer) aan het prutsen met een soort intranetachtig iets te maken in Notion.

    Notion is leutig om dingen in te maken. Het doet pagina’s en het doet eenvoudige databasetjes met tabellen en gallerijen en lijsten en kalenders en tijdslijnen. Links doen wat men ervan verwacht, er zijn stapels shortcuts en dingen om het vlot te laten gaan zonder te veel muisgedoe, het gaat uitstekend om met copy-paste (embed, link, instantiatie-met-sync, naar gelang het moment en de inhoud, en meestal redelijk juist).

    Eén van de dingen die ik doe als er projecten zijn, is een trombinoscope aanmaken met wie is wie in het project, en er foto’s bij zetten. Kwestie van een gezicht aan een naam te kunnen koppelen.

    Ik was dus ook begonnen met een lijstje van de mensen die nu werken op het werk, en dan dacht ik, hang on, de mensen die bij ons werken, die staan op de website. En ook, hang on, de website is al gelijk bijna dertig jaar online. En ook, hang on, archive.org is een ding.

    Enfin, lang verhaal kort: ik heb proberen reconstrueren wie bij ons werkte tussen 1987 en nu. Met foto, verhaal en interview, waar ik ze kon vinden. Ik hoop dat de collega’s het wijs vinden om in te grasduinen. ‘t Is allemaal informatie die ook op het internet staat natuurlijk, maar toch. 🙂

  • Alsnog niet uit het huis

    Ik was een beetje aan het stressen over naar Brussel gaan voor het werk maar uiteindelijk zal het alsnog online zijn: het is iets te veel risico om met heel het bedrijf in één ruimte zitten, hoe groot die ruimte wel is en hoe goed verlucht ze wel mag zijn.

    Ja, het is serieus op de terugweg, die hele globale pestilentie, maar toch: één van mijn collega’s is vorige week ziek gevallen met de covids en zal de rest van deze week zeker nog thuis zitten. Het is dus nog niet helemaal weg. Een mens moet het niet gedroomd hebben, met al het drukke werk dat we hebben, dat er zo nog een paar mensen één of twee weken zouden uitvallen.

    Alla. Online dus. Ik ben bijzonder content, zelfs al vind ik het ook ergens een beetje spijtig dat ik al de mensen niet in het écht echt zal zijn. Ik kijk er namelijk wel naar uit om nog eens allemaal samen te kunnen zijn en géén werkgerelateerde dingen te doen.

  • Wetenschap!

    Ik zou het elke dag kunnen zeggen, maar: leve het interwebs! Ik lees een artikel in de New York Times (dat alleen al is fantastisch, dat het praktisch niéts kost om dat elke dag te kunnen lezen, en om te kunnen terugduiken in het hele archief en alles), en via daar kom ik terecht op een artikel dat het heeft over het mogelijk ontcijferen van het schrift van de Indusbeschaving.

    Die beschaving heeft het een dikke 2000 jaar uitgehouden, in dezelfde periode als het begin van de beschaving in Mesopotamië en Egypte, maar dan wel over over een veel grotere oppervlakte.

    Het is niet zeker welke talen er allemaal gesproken werden (we mogen er van uitgaan dat het er meer dan één was), en het is al helemaal niet geweten hoe het schrift te ontcijferen. Niet alleen is er nergens een steen van Rosetta, maar vooral: er zijn veel inscripties gevonden, maar ze zijn allemaal zeer kort — gemiddeld vijf karakters.

    Dus, ik lees dat interessante artikel, dat spreekt over mogelijke toepassingen van AI. Maar hét interessantste van het hele artikel, vond ik, is waar Bahata Ansumali Mukhopadhyay oppert dat het misschien helemaal geen via AI ontcijferbaar ding zou kunnen zijn:

    Mukhopadhyay went down one rabbit hole after another. She parsed Mesopotomian, Akkadian, Sumerian, and Old Persian dictionaries. She taught herself how to read Egyptian hieroglyphics. “I realized just how subtle symbolism can be,” she said. “Like the god Horus, his eye was torn into fragments. Each part is imagined as a fraction — and then from there, the ancient Egyptians created their symbols for fractions.”

    Even as she helped build software to aid research on the Indus script, her doubts about the approach were building. “See, if the Indus script were an alpha syllabary [a writing system split into units of consonants and vowels, as in Urdu/Hindi], then machine learning and artificial intelligence would have been very suitable,” she explained. But because the inscriptions appear to be pictorial in nature, they posed a greater challenge. “Here you have to understand the historical symbolism used in India. How will artificial intelligence tackle that? How would AI know these symbols represent the fragments of Horus’ eye?”

    En natuurlijk, jazeker: het onderzoek van Mukhopadhyay staat ook helemaal online. De paper in Nature is lang maar bijzonder boeiend. (En voor één keer is hij gewoon rechtstreeks leesbaar en moet ik niet via scihub gaan om het paralegaal te bekijken.)

    Het komt er in het heel snel op neer dat ze er in slaagt om een reeks patronen te identificeren die altijd voorkomen, en ook de combinaties van dingen, en dat ze daar dan dan (na veel vijven en zessen en uitleg en verantwoording) een voorstel mee formuleer om de inscripties op te delen in betekenisvolle groepen, bijvoorbeeld zo:

    Ze vertrekt van een groep van dertien tekens, die bestaan uit eerst twee groepen van telkens twee tekens, en dan een verbindingsmorfeem, gevolgd door drie groepen van twee (waarvan de laatste een extra teken krijgt om aan te duiden dat hij het derde deel van een groepering is), en dan een afsluitend teken.

    Voor de rest verbindt ze geen taal of betekenis aan de tekens, maar geeft ze wel interessante vergelijkingen met muntstukken en postzegels en papiergeld, waar ook telkens formulaïsche combinaties van tekens op staan die nooit via gewone taalanalyse zouden kunnen begrepen worden.

    Maar nee serieus: zo boeiend.

  • It’s Okay to Not Be Okay

    Maar zo schoon!

    Moon Gang-Tae woont samen met zijn autistische oudere broer Moon Sang-Tae. Hun moeder is vermoord vóór de ogen van Sang-Tae, die er sindsdien zo een trauma aan over gehouden heeft, dat ze elke lente moeten verhuizen. Want dan zijn er weer vlinders, en de moordenaar van hun moeder was een vlinder, zegt Sang-Tae.

    Gang-Tae werkt als verpleger in telkens andere psychiatrische instellingen. Hij ontmoet op zijn werk Ko Moon-young, een beroemde maar mysterieuze kinderboekenschrijfster als ze er een boekvoorstelling doet. Er komt een nieuwe lente, en Gang-Tae gaat werken in het psychiatrisch ziekenhuis in Seongjin City — de stad waar ze allemaal zijn opgegroeid. En dan blijkt dat ze eigenlijk al heel hun leven met elkaar verstrengeld zijn.

    Schoon, en romantisch, en triestig, en spannend, en vooral zeer schoon. Hárd aangeraden.

  • Aargh

    Soms zoudt g’er toch een schop in geven. Ik weet precies wat ik wil doen, ik weet precies hoe het moet, maar een combinatie van python en odata en encoding en namespaces en allerlei niet-standaard-dingen doen het in de soep lopen nog vóór ik het echte werk kan doen.

    Iets dat in mijn hoofd een uurtje uitproberen zou zijn om tot een leutig resultaat te komen, is uiteindelijk twee uur vruchteloos prutsen geworden.

    Een les geleerd, vermoed ik: hou het gewoon op “doe het zo alstublieft” in plaats van het zelf te proberen.

    Grr.

  • Beangstigend

    Volgende week is er een hele-dag-vergadering op het werk. In persoon. Gelijk, face to face. In het echt. Lijfelijk. Met stapels en stapels mensen.

    Het zal de eerste keer zijn sinds begin 2020 dat ik fysiek naar het werk ga. Ik ga een stapel collega’s in het echt zien die ik nog nooit in het echt gezien heb. En ik ben er nu al een tijd niet zo goed van.

    Er is niets zo goed als samenkomen in een meeting op het internet. Niemand ziet dat ik heel de tijd met mijn benen zit te wippen. Ik kan verexcuseerd worden als ik mensen niet in de ogen kijk. Ik kan terwijl ik luister andere dingen doen zonder onbeleefd over te komen. De kat die staat te zagen aan mijn voeten oppakken en over mijn schouder leggen. Video’s van industriële processen op één van de andere monitors zetten.

    Mijn gedachten op orde houden door een verslag van de meeting typen terwijl de meeting bezig is. Rap iets opzoeken als iets op de punt van mijn tong ligt maar er niet van wil springen.

    En dan —bliss!— de meetings zonder camera, waar ik gewoon kan rechtstaan en over en weer lopen, of het geluid zeer luid zetten en ondertussen iets gaan halen om te drinken beneden. Mijn gezicht in de plooi leggen die ik wil — fronsen, in mijn haar scharten, kwaad kijken, en veel, véél zuchten en rologen.

    Meetings op het internet, dat wil ook zeggen thuis werken, zonder enig geluid rond mij, met niemand in de buurt, en de hele werkdag geen levende ziel tegenkomen. Want het is vooral, vooral: niét die constante druk van mensen rond mij, van lichamen in een ruimte. Niet voortdurend moeten denken “hoe zou een normaal mens hier nu op reageren?” en dan daar een benadering van proberen doen — en als dat dan mislukt, doen alsof er géén bodemloze put in mijn borstkas zit en gewoon verder gaan.

    Nee, ik kijk er niet naar uit, zo’n volledige dag.

  • De beste ZX Spectrum games volgens mij

    Ik kwam gisteren dat artikel over ZX Spectrum games tegen, en ik vroeg me af of dat de consensus zou zijn. Want ik was het niet met zo enorm veel dingen eens.

    Een jazz hands routine on the gargling machine later heb ik de eerste acht links voor “best ZX Spectrum games” bij elkaar gezet in Excel:

    …en dan kom ik op deze algemene top tien uit:

    1. Elite
    2. Skool Daze
    3. R-Type
    4. Manic Miner
    5. Knight Lore
    6. Chase HQ
    7. Atic Atac
    8. Head over Heels
    9. The Great Escape
    10. Lords of Midnight

    Er staan begot maar twee dingen in de top tien — wat zeg ik, in de hele lijst van 44 games — die ook in mijn persoonlijke top tien staan. Dit zijn voor mij persoonlijk de tien beste games voor ZX Spectrum.

    10. Tir Na Nog / Dun Darach

    Ik ga helemaal eerlijk zijn: uren en uren voor gezeten, niets of quasi niets bereikt. Maar wél uren en uren voor gezeten. En bij het inladen vanop cassette sprak het ding: tiiirrr na nooooggg. De animatie is Prince of Persia avant la lettre, en voor de rest is het heel veel over en weer lopen. Natuurlijk dat ik het niet gekocht had maar ergens gecopieerd, dus geen wonder dat ik van ver noch van dicht wist wat er eigenlijk moest gebeuren. Maar dat haarwuiven! Dat rondlopen!

    9. Nodes of Yesod

    Hey, nog eentje met een gesproken boodschap! NodeshOfYeshodByYodinComputerGraphicShteam, zei het helemaal in het begin, en we vielen omver van de verbazing. Een standaardklassieke platformer, maar wel met zeer veel charme. Ik had, toen ik dit speelde, geen kleurentelevisie, en bekeek het allemaal op een minuscuul zwartwitschermpje, maar dat maakte het alleen maar charmanter. Die rode geest-astronaut! Die mol die de muren opeet!

    8. Spy vs. Spy

    Ik was een fan van Spy vs. Spy in Mad Magazine, ik was een fan van Spy vs. Spy op de ZX Spectrum. Het was uiteindelijk een heel klein spelletje, maar wel zeer grappig om met twee tegen elkaar te spelen.

    7. Think!

    Een board game dat enkel op een computer handig speelbaar is, en ook een game dat ik ondertussen al helemaal hermaakt heb in BASIC, met Turbo Pascal, C++, in Java, in Delphi, in Javascript en in Python — ruwweg in volgorde. Het is gelijk vijf op een rij, maar dan met stenen op het bord duwen van rechts of van onderaan, en elke steen die toegevoegd wordt, schuift de stenen die er al liggen door.

    Behalve leutig om te spelen, ook één van de vind ik allermooiste games op Spectrum. Die filmpjes op Youtube met haarscherpe pixels geven absoluut niet weer hoe prachtig dit er uitzag op een televisie.

    6. Snowball

    Een text adventure, het eerste deel van een trilogie, Silicon Dreams. Ik heb alleen maar het eerste deel gespeeld, maar het is vele (véle) keren beter dan The Hobbit. De speler wordt wakker in het donker, in een kolonietuimteschip dat dreigt in een ster te vliegen. De walkthrough op Youtube toont het met illustraties, maar ik heb het altijd met enkel tekst gespeeld — het inbeelden van de omgeving was de helft van de leute.

    5. Knight Lore & 4. Alien 8

    Allebei hetzelfde type spel — 3D isometrisch puzzels oplossen — en allebei eigenlijk even goed en even heerlijk van uitzicht en spelen. Ik vond Alien 8 net wat leutiger omdat het science fiction was.

    3. Elite

    Wát? Op de derde plaats? Ja, op de derde plaats. Elite was mischien wel objectief het beste spel op ZX Spectrum, waar ik het meeste tijd in gespendeerd heb, en het is ook het enige waarvan ik nog de doos met de cassette en de handleiding en de meegeleverde novelle en begot de Lenslok hier achter mij in de bibliotheek aan mijn bureau heb staan, maar er zijn twee games waar ik betere herinneringen aan heb.

    2. Sentinel

    Sentinel was nog spannender dan Elite. Doodsimpel concept: een procedureel gegenereerd landschap met bomen en blokken, een Sentinel die langzaam ronddraait, en wat wachters. Als de Sentinel u ziet, gaat ge langzaam dood. Gijzelf kunt niet bewegen, alleen maar ronddraaien en dingen absorberen die lager dan u gelegen zijn, en teleporteren (tegen een kost). Door bomen en blokken te absorberen en dan ook blokken te plaatsen en naar hoger gelegen blokken te teleporteren kunt ge op den duur de Sentinel absorberen en naar de volgende level gaan.

    Immens spannend. Ongelooflijk goed. Het geluid ook: minimaal maar oh zo griezelig.

    1. Highway encounter

    Dit was gewoon het mooiste spel dat ooit gemaakt is op ZX Spectrum. Geen pixel zat verkeerd, het was kleurrijk met geen enkele colour clash, en zowel geluid als animatie als gameplay waren gewoon perfect.

    En nog perfecter dan dat is dat het altijd in mijn hoofd zal zitten als het spel dat mijn broer zó goed kon spelen dat ik er met open mond van bewondering naar zat te kijken, op het tapijt in de living. Het spel zelf is in al zijn eenvoud ook helemaal ontroerend: er is een robot die andere robots, die alleen rechtdoor gaan en hulpeloos zijn, moet beschermen tot ze aan hun doel geraken.

  • De beste ZX Spectrum games ooit?

    Ik kwam een artikel tegen over de vijftien beste ZX Spectrum games.

    Er stonden een aantal dingen in waar ik nog nooit van gehoord had, en ik heb uiteraard niets te zeggen over de kwaliteit van dingen waar ik nog nooit van gehoord heb, maar ik heb wél een idee over de dingen waar ik wel al van gehoord heb.

    Op nummer 14 staat Jet Set Willy. Okay. Natuurlijk heb ik Jet Set Willy gespeeld, maar echt goed was het nu ook weer niet.

    Daley Thompson’s Decathlon op nummer 13: geen bezwaar. Een spel om met meer dan één te spelen, tegen mekaar. Een goeie joystick kon het verschil maken.

    Lords of Midnight op 10: ik weet het niet. Ik ben er stapels keer aan begonnen, vol goeie moed, maar ik geraakte er gewoon niet in. Het zag er maar meh uit, en ik weet wel dat er verschillende manieren waren om het te spelen, maar geen van die manieren deed mij iets.

    Way of the Exploding Fist op 9: ja, verdiend. Ik was een grote fan van Yie Ar Kung Fu, maar het moet gezegd worden dat Exploding Fist een stap vooruit was. ‘t Was wel joystickmashen zonder veel nadenken, vrees ik wel: vechtspelletjes waren nooit écht iets voor mij.

    Jetpac op 7? Nee, niet echt. Het is allereerste spel van Ultimate Play The Game, zegt het artikel, alsof dat het iets speciaals maakt. Zeker dat iedereen Jetpac kende en ergens staan had op een cassette, maar ik vond het niet echt een goed spel.

    Atic Atac op 5? Nee, niet echt. En om ongeveer dezelfde reden als Jetpac: ja natuurlijk had iedereen het, maar dat was zó primitief in vergelijking met veel andere dingen, dat ik vind dat het eigenlijk geen plaats heeft in een top tien. Zelfs niet in een top twintig, denk ik.

    Elite op nummer 4 daarentegen: dat zou gerust een paar plaatsen hogen mogen staan. Fantastisch spel. Okay, de miserie met de lenslok namen we er bij, maar! Uren en uren van Lave naar Zaonce en terug! Het gevoel van totale 360° kennis van de omgeving met de radar! Het gevoel van macht als docken met een station tweede natuur geworden was! (Niet dat ik er ooit echt ver in geraakt ben, maar hey. Dagen en weken en maanden aan verspeeld.) Elite is te spelen op archive.org, maar ik vrees dat het enorm moeilijk is om er nu nog mee aan de slag te gaan. Té moeilijk voor mensen in 2022.

    The Hobbit op 3: totale waanzin. The Hobbit was voor eventjes grappig, maar het was zó immens traag, en de parser was gewoon slecht: al met al niet de moeite waard, vergeleken met echt goede adventures op Spectrum. Of met, natuurlijk, Infocom — waarvoor minstens een Commodore 64 nodig was. Of een PC.

    Skool Daze op 2: meh. Ik was er geen fan van.

    Knight Lore op 1: ik kan daar min of meer mee leven. ‘t Is te zeggen: het was inderdaad een heel goed spel. Ik had Alien8 nog liever, maar het moet gezegd dat de ack-uck-ack van de weerwolftransitie ongelooflijk schattig was. En dat de levels prachtig waren. Het is ook te spelen op archive.org, en in tegenstelling tot Elite, is het wél nog speelbaar. De online emulator is wel te snel, waardoor er een probleem is met de snelheid van de dag/nachttransitie en dat het dus praktisch onmogelijk zal zijn om het spel op te lossen (er zijn 40 dagen de tijd en niet meer), maar voor de rest is het zoals ik het mij herinner.

  • Het drama! De romantiek!

    Ik zit aan aflevering zes van Strong Girl Bong-soon, en ooooooooooo wat is het schoon. En zó een schone muziek ook — er gaat geen half uur voorbij of dit is te horen, bijvoorbeeld, en elke keer opnieuw smelt ik.

    Het is ook niet uit het hoofd te krijgen, eens het er in zit.

    Of pakweg dit, ook:

    Maar echt, niets is zo oorwormerig als Heartbeat. Kijk, nog eens, met de beelden van de serie erbij:

  • De Koran

    Ik kwam deze ongelooflijk charmante (en arrogante, en hyperkatholieke) Bruno Bonnet-Eymard tegen. Ik zou heel graag weten in hoeverre hij behalve charmant ook correct is.

    Het begint alhier, en er zijn zes delen:

    Zijn vertrekpunt voor een nieuwe Koranvertaling: terugkeren naar het bronmateriaal, in de mate van het mogelijke. Dat wil zeggen: bijna alles laten vallen — de biografie van Mohammed, die nodig is om de Koran te begrijpen maar eigenlijk op de Koran gebaseerd is, alle diakritische tekens die pas later toegevoegd zijn, en ook eigenlijk alle Arabische woordenboeken en grammatica, die ook grotendeels op basis van de Koran gemaakt zijn.

    Hij kijkt vooral naar Hebreeuws, waar Luxenberg naar Aramees keek — wat trouwens alhier samengevat wordt:

    Natuurlijk dat er stapels en stapels mensen zijn die beide mensen verketteren als extreemrechtse moslimhaters, maar hey. ‘t Is helemaal waar dat Bonnet-Eymard echt serieus helemaal katholiek is, en zelfs zo ver gaat om te zeggen dat elke rationele moslim na het lezen van zijn exegese als quasi enige mogelijke weg zou hebben om gewoon terug te keren naar de boezem van de Kerk.

  • Zoef

    Ik weet het wel, dat de tijd sneller voorbij gaat met de leeftijd, maar het is een beetje belachelijk hoe rap het de laatste tijd gaat. Dit weekend was gelijk een halve dag of zo, ‘t is ongehoord.

    Ik houd het jaar bij in een tekeningetje, en dat begint ook alsmaar rapper vol te lopen:

  • Ja ik weet het ook niet jong

    Ik was in mijn kamer op het tweede verdiep en ik had om de één of andere reden alleen een short en een lang t-shirt aan. Dan klopte mijn baas aan de deur, om te klagen dat zijn bad met waterstralen maar niet warm werd. Ik naar de badkamer, een verdieping hoger. Kijk, zegt hij, voel maar: helemaal koud.

    Neen, zeg ik, ge moet gewoon het warm water aanzetten. Ik doe het hem voor, en inderdaad: het water wordt helemaal warm. Mijn kleren waren wel helemaal nat, en om de één of andere reden kon ik ze niet aanhouden. Damned! Het was te laat voor mijn baas om nog een bad te nemen, de klant was al aanwezig! Hij liet mij achter in de badkamer, en aangezien het gesprek met de klant net buiten de deur van de badkamer, vóór de trap naar beneden aan het gebeuren was, kon ik niet terug naar mijn kamer — ah ja, ik was doornat en ik had alleen maar twee kleine handdoeken.

    Ik slaag erin om de badkamer uit te glippen en de andere kant uit te gaan, naar de enorme daktuin.

    Daar zoek ik tevergeefs naar een uitweg, met die twee handdoeken rond mij geslagen — tot ik plots een ex-collega zie, die in een uithoek van de daktuin een deurtje open doet. Ik volg hem, en schets mijn verbazing! Een enorme roltrap die in een lange rechte lijn helemaal tot aan het gelijkvloers gaat! De ex-collega staat op de roltrap links, die naar beneden gaat. Ik neem de roltrap rechts, die eigenlijk naar boven gaat. Ik leg me op de zwarte leuningen, en glijd zo naar beneden — het gezicht van de vrouw die onderaan aanstalten maakte om de roltrap te namen, terwijl ik supermangewijs naar beneden kom gestoven!

    Beneden toegekomen, met de twee handdoeken nog altijd rond mij, komt ik uit aan de achterkant van het gebouw. Ik loop er helemaal rond, ga de buitentrappen op tot in de lobby, voorbij een hele stapel mensen, en neem de hoofdtrappen naar boven naar mijn kamer.

    Serieus, het moet zijn dat ik iets raar doe, ik heb tegenwoordig allemaal rare dromen, die op de één of andere manier met mijn werk te maken hebben — en niet eens noodzakelijk mijn huidig werk, ‘t is een amalgaam van allerlei.

  • Leon the Lobster

    De bovenste reactie op de laatste video verwoordt het helemaal: If anybody would have told me a year ago that I would be emotionally invested in a lobster, I would’ve told them they’re insane, but here I am…

    Zo is het. Ik was naar een serie aan het kijken met een half oog op een andere monitor, ik zag dat er een update over Leon was, en ik heb meteen alles stil gezet om te kijken.

    Drie maand geleden werd Leon gered uit een grootwarenhuis:

    Vorige maand was er een update:

    En dan verhuisde hij naar een groter aquarium:

    En dit is het laatste nieuws. Leve Leon!

  • The Book of Boba Fett

    FETT! Bobabobaboba Fett! Boba Fett! Bobabobaboba dumdumdededumdumdum Boba Fett. Dumdedumdedumdumdumdum Bobabobabobaboba FETT! — jaja, fantastische lyrics op de eindgeneriek.

    Was het het allerbeste seizoen televisie ooit? Neen, dat niet. Maar was het zeer onderhoudend? Zeker dat!

    OK, de eerste helft van het seizoen had een beetje anders kunnen opgebouwd worden: zoals het nu was, waren er voortdurend flashbacks tussen de bedrijven door, en de flashbacks hadden niet meteen iets te maken met de rest van het verhaal. Het zou misschien effectiever kunnen geweest zijn met een langere volledig-flashback-aflevering, of meer verband tussen de flashbacks en het verhaal.

    Maar bon, er zijn maar zes afleveringen natuurlijk. En de tweede helft, zonder in spoilers te gaan, is misschien wat minder The Book of Boba Fett dan eigenlijk The Book of Fan Service, maar daar gaat geen enkele mens over klagen. Het deed raar om telkens een week te wachten op een nieuwe aflevering, dat wel.

    Allez hop, nieuwe Star Wars-series. Hup hup. Bring it on.

  • De toiletpapierbal

    Ik zat op de grond, bovenaan de trap en buiten de deuren van het werk, dat tegelijk de universiteit op de Blandijnberg was. Ik zag iemand die in mijn klas zat op school, Dominique, die net zijn ontslag had ingediend. Hij was aan het glimlachen, op een manisch soort manier. Hij had een soort voetbal gemaakt van gecomprimeerd toiletpapier, en die in een plastiekzak vol losse vellen toiletpapier gestoken.

    Op de bal had hij in dunne alcoholstift een hele scheldtirade geschreven: dat het een flutbedrijf was, dat er geen compensatie was voor zondagwerk, dat het schandalig was dat de baas zijn werknemers verplichtte om het ballenbad in de kamer van zijn zoon op te kuisen, dat “verbouwingen” géén excuus zijn voor het ontbreken van degelijke vergader- of interviewruimtes, en dat het niet van deze tijd was dat de werkruimte alleen via een trap te bereiken was en dus niet toegankelijk voor rolstoelen.

    Ik had de plastiekzak met de toiletpapierbal in mijn handen, Dominique bleef de hele tijd glimlachen, de baas stond op anderhalve meter van ons, en hij wist van niets. Alleen ik wist van die bal. En Dominique. Die bleef star glimlachen terwijl de baas met hem sprak.

    En toen werd ik wakker. Oef, het was maar een droom.

    Het is trouwens 33 jaar geleden dat ik Dominique in het echt gezien heb, en zelfs op school praatten wij niet echt tegen mekaar. Hij is wel een ongelooflijk talent — en ik meen dat op geen enkele manier ironisch. Dit is bijvoorbeeld een heerlijk nummer, en ja, de clip is er helemaal over, maar op een fantastische manier:

    Ik heb geen flauw idee waarom hij in mijn droom zat.